Inleiding theorie en geschiedenis van de levensbeschouwing
1. De axiale wending
1. De axiale wending 1
1.1 Kenmerken en gevolgen 1
1.1.1 De axiale cultuur 1
1.1.2 Tijdens de axiale wending gebeurde het volgende: 1
1.1.3 Gevolgen hiervan: 1
1.1.4 Axiale theorie in discussie 2
1.1.5 Moira: de drievoudige Godin: 2
1.1.6 Xenofobie 2
1.2 Het humanisme 2
1.2.1 De levensbeschouwelijke stroming: 2
1.2.2. Maatschappelijke beweging: 3
1.2.3 Grondtrek van de 'axiale' cultuur: 3
1.3 Periodes 3
1.3.1 Renaissance-humanisme (14e en 15e eeuw) 3
1.3.2 De Verlichting 3
1.3.3 De contrareformatie 3
1.3.4 De moderne tijd en het georganiseerd humanisme (19e en 20e eeuw) 3
1.3.5 Egypte in de 13e eeuw . Chr: 3
1.4 Smalle en brede bepaling 3
1.4.1 De smalle bepaling: 800-200 v. Chr. 3
1.4.2 De brede bepaling: ca. 1400 v. Chr. tot in onze tijd 4
1.1 Kenmerken en gevolgen
1.1.1 De axiale cultuur
'Axiale cultuur' (axiaal: iets draait om en wil niet meer terug) -> periode waarin volgens cultuurhistorici een beslissende wending
plaatsvond in de menselijke geschiedenis. Axiale wendingen begeleiden de cultuurgeschiedenis; meerdere wendingen vonden
plaats/zullen nog plaatsvinden. Mensen willen zelf emanciperen: mensen willen op een andere manier naar zichzelf kijken in plaats van
denken dat ze geen invloed hebben: ze waren eerst als het ware marionetten van de goden.
1.1.2 Tijdens de axiale wending gebeurde het volgende:
- Zelfemancipatie van de mens
- Mens neemt afscheid van de goden, wordt zelf verantwoordelijk en er ontstaat een transcendente God
- Mythisch -> logisch denken. Mythen worden meer gezien als verhalen, men gaat rede gebruiken om dingen te verklaren
(mythen hielpen ons te verzoenen met de status quo)
- Mythisch -> ethisch denken. Men is zelf verantwoordelijk voor keuzes en gedrag.
- Afscheid van de wereld als gegeven: afscheid van het idee dat de dingen zijn zoals ze zijn, zonder uitleg nodig & afscheid van
het leven gegeven door God.
- Opkomst van nieuwe vormen van religie, monotheïsme en een afstandelijke God. Door terugtrekken van God krijgt de mens
meer vrijheid.
1.1.3 Gevolgen hiervan:
- De versnelde opkomst van de technologie, het einde van het mensenoffer, nieuwe politieke machtsverhoudingen, de opkomst
van filosofie, vrije creativiteit in kunsten en literatuur, kennis over hemellichamen (-> men kan zich oriënteren over zee)
- Door de wending naar ethiek kwam er een individualisering van religie.
- De afstand tussen mens en God zorgt voor zelfstandigheid van de mens, maar ook besef van eigen nietigheid.
- Opkomst van monotheïstische godsdiensten
- Diepgaande reflectie op religieuze verhalen. God/het goddelijke worden steeds meer geanalyseerd als concept.
- Een opkomst van de kosmopolitische mens, de mens die een sterke verbondenheid voelt met de gehele mensheid.
1
,Ondanks de overgang van mythos naar logos, is er geen afscheid van de mythe. Mensen hebben immers voortdurend mythen nodig
voor omgang met de dingen die we niet begrijpen (tuche). We zien niet zozeer een afkeer van de mythe, maar een rationalisering
ervan. Ook wendt de mens zich niet af van religie, maar religie wordt juist een belangrijk thema voor zelfreflectie en onderzoek. De
mens gaat, door afkeer van mythen, zelfstandig op zoek naar het goddelijke. De theologie komt tot stand. Theologie staat midden in
het gesprek tussen mens en God en is de reflectie van en op het geloof. In het christendom is de theologie duidelijk aanwezig, terwijl
bij het jodendom en de islam het eerder op de tweede plek komt te staan. De dialoog van de theologie is kenmerkend voor de axiale
tijd.
1.1.4 Axiale theorie in discussie
- Christelijke kritiek: De geschiedenis is geen mensenwerk (Provan)
- Holistische kritiek: De axiale wending is een nieuwe mythe die de relatie tussen mens en natuur ontdekt en ontwricht (Suzuki)
- Het onderzoek naar nieuwe, moderne mythen (Blumenberg)
De axiale tijd gaf problemen op twee gebieden:
1. De dood: eerst was dat niet zo'n 'big deal': je gaat ergens anders verder. Als dat geloof wegvalt, wordt de dood iets engs vol
vragen.
2. De erotiek, de liefde: dit hoorde er eerst gewoon bij. Nu is het iets onverklaarbaars, we hebben er geen controle over.
1.1.5 Moira: de drievoudige Godin:
1. Klotho: de spinster van de levensdraad
2. Lachesis, die de draad uitrolt
3. Atropos, die de draad doorsnijdt.
Deze drie goden staan symbool voor het lot, ze 'bepalen' wat er met jou en de wereld gebeurt.
Van moira naar tuchè, dat een abstract begrip is: toeval.
Een voorbeeld van de axiale wending als een langzaam overgangsproces: In Griekenland werden steeds meer toneelstukken
opgevoerd 'tegen' de Goden. Tegen het lot. Bijv: Euripides' Bacchanten (405/404 v.Chr.): de strijd van koning Pentheus tegen de god
Dionysus en diens euforische vrouwen --> in opstand tegen de Goden. Volgens het Griekse geloof is God sterker dan de mens. Ook
nemen we langzaam afstand van de vele natuurgoden.
1.1.6 Xenofobie
Xenos = figuratie van de godsfiguur -> basiskenmerk van balans tussen het bekende en vreemde axialiteit incarnatie van Jezus, zoals
onmogelijke zwangerschap in het christendom
Xenos = vreemdelingsschap
Philia = angst
In de pre-axiale tijd was hier balans tussen (axiale wending -> ontdekken van de wereld) maar nu raakt de balans tussen xenos en
philia verstoord:
- iedereen is xenos voor elkaar
- globalisering: leven in de wereld in plaats van in de eigen lokale gemeenschap
-> de angst voor de vreemdeling in de aloude religieuze tradities (bijv homo- haat in conservatieve stromingen
binnen momotheïstische godsdiensten)
-> angst voor de vreemdeling in de seculiere samenleving (homo-haat in voetbalstadions)
1.1.6.1 Peter Sloterdijk
Angst voor het vreemde is nog steeds actief: we lopen achter de feiten aan
We moeten de balans tussen philia en xenos accepteren, we zullen wel moeten, We kunnen het leven nu nog veranderen, het wordt
steeds problematischer.
De uitdaging om de balans te accepteren (balans = vreemde accepteren) hangt allang in de lucht, we moeten planetair gaan leven.
We moeten onze culturele, symbolische en etnische kooien verlaten en zullen dit dan ook gaan doen. Mensen vinden het moeilijk hun
vertrouwelijkheid op te geven en vreemdeling te worden, maar de kooien zullen steeds verder open gaan. Iedereen moet vreemd
woorden en aan elkaar verschijnen als een vreemdeling.
-> onderscheid van wie en wat ben ik en wie en wat ben jij is belangrijk
1.2 Het humanisme
1.2.1 De levensbeschouwelijke stroming:
De kleinste cirkel kan gedefinieerd worden als een levensbeschouwing met haar eigen tradities, gebruiken en waarden. Een soort
community waar je wel of niet bij hoort. Een groep van mensen met dezelfde overtuiging. Je kiest zelf of je hierbij hoort: er zijn geen
invloeden van buitenaf en het is persoonlijk. Er zijn ook bepaalde organisaties of groeperingen die de levensbeschouwing
2
, vertegenwoordigen en uitdraagt, zoals het Humanistisch Verbond of de Vereniging De Vrije Gedachte. Pas in de 19e eeuw ontstaan de
eerste georganiseerde humanistische groepen, het is dus een jonge stroming.
1.2.2. Maatschappelijke beweging:
De middelste cirkel benadert het humanisme als een sociaal-politieke beweging die opkomt voor humanistische waarden: dit is meer
een mindset en een mentaliteit. Het gaat hier dus om een bepaalde mentaliteit (Humanistische Alliantie: vertegenwoordigd in bijv.
Human). Deze beweging beperkt zich tot een levensbeschouwelijke identiteit en je hoeft geen lid van iets te zijn om jezelf humanist te
noemen. Organisaties moeten worden georganiseerd naar een menselijke maat, mens achter de werknemer, maatschappij
humaniseren. Humanisering; iedereen krijgt gelijke kansen vs. Kapitalisme; je wil het verschil maken. Ons economisch kapitalistische
systeem is een groot kruis door de tweede cirkel. Je wilt niet menselijk zijn en samenleven, maar onderscheiden van anderen.
1.2.3 Grondtrek van de 'axiale' cultuur:
De buitenste cirkel ziet humanisme hand in hand gaan met de moderne mens. De seculiere tijd waarin we leven, waar de individuele
mens centraal staat, is dan de tijd van het humanisme. Dit zou betekenen dat elk modern mens humanist is, want humanisme is een
basisterm een basiskenmerk van onze cultuur. Humanisme is zo verweven met de moderne cultuur. Deze ontwikkeling begint aan
eind van de middeleeuwen in Europa. Ook de mensen in de middeleeuwen, Europese oudheid, in het boeddhisme participeren in de
grondtrek van humanisme.
1.3 Periodes
1.3.1 Renaissance-humanisme (14e en 15e eeuw)
Ontdekking van de boekdrukkunst zorgt voor emancipatie, politieke bewegingen tegen de adel en de kerk. Door emancipatie komt
bildung, algemene ontplooiing van menselijke kwaliteiten, verwerven van kennis & kritisch vermogen. Renaissance = wil om terug te
gaan naar de oudheid. Men gaat in debat met de kerk, opkomst individualisme, opkomst van mimesis in schilderkunst. Mens is geen
klein onderdeel meer van de schepping, maar het middelpunt ervan. Mystiek komt in spanning met de kerk. Volgens Taylor ontstaat er
een spanning tussen de sacraliteit en de persoonlijke geloofsbeleving, wat leidt tot versobering en rationalisering. Hij noemt dit de
Reform. De splitsing van het christendom in de katholieke en protestante kerk is hier uiteindelijk het gevolg van.
1.3.2 De Verlichting
Wetenschappelijke vooruitgang, men wil pijn voorkomen. Mensen gaan geloven in de ratio, ontwikkeling van mimesis naar
representatie, mens staat zo centraal in de wereld dat de wereld er niet meer toe doet. Humanisme is iets beter georganiseerd.
1.3.3 De contrareformatie
Als gevolg van de Reformatie komt de contrareformatie. Het christendom verliest zijn macht binnen de maatschappij en de politiek. Er
vinden meerdere filosofische debatten plaats binnen het christendom. Axiale kenmerken van deze tijd: vraag naar vrijheid en
verantwoordelijkheid, discussie over de vrije wil. Deïsten zeggen dat God beredeneerd kan worden door een rationeel-metafysisch
systeem en proberen daarmee een verzoening te vinden tussen filosofie en theologie.
1.3.4 De moderne tijd en het georganiseerd humanisme (19e en 20e eeuw)
Opkomst van het atheïstisch humanisme + religieus humanisme, 1946 = oprichting Humanistisch Verbond door Jaap van Praag,
positieve invulling van het humanisme. Kant wilde in deze tijd geen verwijdering van godsdienst, maar een doordenking ervan. Religie
en theologie dienden voor hem als een dienares van het menselijk vermogen om moreel te kunnen handelen. In deze tijd wordt de
theologie geseculariseerd. Het is niet meer nauw verbonden met de kerk, maar meer een academische discipline. Er was ook een
opkomst van het pantheïsme en rationalisme, die zichzelf zien als een antwoord op de “onverdraagzaamheid” van het christendom.
Het christendom verzette zich hier juist weer tegen.
1.3.5 Egypte in de 13e eeuw . Chr:
Farao seti I regeert en heeft een goddelijke status. Hij staat voor de pre-axiale/mythische tijd: er komen axiale elementen op. In Egypte
geloven ze in het voortleven op een andere manier (mummies). Achnaton is zijn voorganger: hij is tegen de priesterklasse en haar
polytheïstische cultuur en vroege vorm van monotheïsme: alleen zonnegod Aton bleef over, dit is een natuurgod in tegenstelling tot de
grote andere drie monotheïstische godsdiensten.
1.4 Smalle en brede bepaling
1.4.1 De smalle bepaling: 800-200 v. Chr.
Er zijn twee visies als we kijken naar welke periode de axiale cultuur is. De oorzaak van de axial wendingen is niet bekend: het is aan
ons om verschillende hypothesen te vergelijken.
Een 'revolutie' die opkwam en weer verdween (Karl Jaspers: The origin and Goal of History)
3