H11
11.1
Taak bedrijfshulpverleners (BHV’ers): verlenen van EHBO, beperken en bestrijden van brand en
beperken van de gevolgen van ongevallen, in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle
werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
11.2
Voorzorgsmaatregelen ongelukken: EHBO-gegevens bij bijbehorende stoffen (waar je mee gaat
werken) noteren & vooraf weten hoe je moet alarmeren.
Aandachtspunten bij ingrijpen:
1. Let eerst op het gevaar voor jezelf en anderen.
2. Ga na wat er is gebeurd, en wat iemand mankeert.
3. Zorg ervoor dat het slachtoffer blijft ademen.
4. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
5. Zorg voor professionele hulp; alarmeer de BHV.
6. Help iemand waar hij ligt.
11.3
Bij een slagaderlijke bloeding komt het bloed pulserend uit de wond, het bloed is helrood. Bij een
aderlijke bloeding stroomt het bloed ononderbroken uit de wond, het bloed is donkerrood.
Bloedverlies kan worden beperkt door het stelpen van de bloeding. Geef rechtstreekse druk op de
wond, dit is vrijwel altijd effectief. Zorg voor professionele hulpverlening.
11.4
Symptomen shock: koud, misselijk, sterretjes zien, oorsuizingen en duizelingen, bleek, huid klam.
Door het wegnemen van de oorzaak, het zorgen voor volledige lichamelijke en geestelijke rust en
voor spoedig vervoer per ambulance liggend naar een ziekenhuis, kun je hier levensreddend werk
doen.
11.5
Iemand die een flauwte voelt aankomen, kan het beste met het hoofd omlaag gaan zitten. Als de
persoon ertoe in staat is moet die het hoofd weer opheffen tegen de druk van een hand in. Dit beide
stimuleert bloedsomloop. Bewusteloos iemand in een stabiele zijligging leggen in afwachting van de
BHV. Eventueel nauwsluitende kleding losmaken.
11.6
Bij hartstilstand/hartfibrillatie zo snel mogelijk reanimeren: hartmassage met mond-op-
mondbeademing. Stuur iemand om de AED te halen. Een AED geeft geen schokopdracht als: er geen
hartactie meer is en het hart helemaal stilstaat / iemand buiten bewustzijn is maar het hart goed
functioneert.
11.7
Eerstegraadsverbranding: oppervlakkige roodkleuring van de huid
Tweedegraadsverbranding: ernstige blaarvorming
Derdegraadsverbranding: afsterving van weefsels (verkoling).
11.1
Taak bedrijfshulpverleners (BHV’ers): verlenen van EHBO, beperken en bestrijden van brand en
beperken van de gevolgen van ongevallen, in noodsituaties alarmeren en evacueren van alle
werknemers en andere personen in het bedrijf of de inrichting.
11.2
Voorzorgsmaatregelen ongelukken: EHBO-gegevens bij bijbehorende stoffen (waar je mee gaat
werken) noteren & vooraf weten hoe je moet alarmeren.
Aandachtspunten bij ingrijpen:
1. Let eerst op het gevaar voor jezelf en anderen.
2. Ga na wat er is gebeurd, en wat iemand mankeert.
3. Zorg ervoor dat het slachtoffer blijft ademen.
4. Stel het slachtoffer gerust en zorg voor beschutting.
5. Zorg voor professionele hulp; alarmeer de BHV.
6. Help iemand waar hij ligt.
11.3
Bij een slagaderlijke bloeding komt het bloed pulserend uit de wond, het bloed is helrood. Bij een
aderlijke bloeding stroomt het bloed ononderbroken uit de wond, het bloed is donkerrood.
Bloedverlies kan worden beperkt door het stelpen van de bloeding. Geef rechtstreekse druk op de
wond, dit is vrijwel altijd effectief. Zorg voor professionele hulpverlening.
11.4
Symptomen shock: koud, misselijk, sterretjes zien, oorsuizingen en duizelingen, bleek, huid klam.
Door het wegnemen van de oorzaak, het zorgen voor volledige lichamelijke en geestelijke rust en
voor spoedig vervoer per ambulance liggend naar een ziekenhuis, kun je hier levensreddend werk
doen.
11.5
Iemand die een flauwte voelt aankomen, kan het beste met het hoofd omlaag gaan zitten. Als de
persoon ertoe in staat is moet die het hoofd weer opheffen tegen de druk van een hand in. Dit beide
stimuleert bloedsomloop. Bewusteloos iemand in een stabiele zijligging leggen in afwachting van de
BHV. Eventueel nauwsluitende kleding losmaken.
11.6
Bij hartstilstand/hartfibrillatie zo snel mogelijk reanimeren: hartmassage met mond-op-
mondbeademing. Stuur iemand om de AED te halen. Een AED geeft geen schokopdracht als: er geen
hartactie meer is en het hart helemaal stilstaat / iemand buiten bewustzijn is maar het hart goed
functioneert.
11.7
Eerstegraadsverbranding: oppervlakkige roodkleuring van de huid
Tweedegraadsverbranding: ernstige blaarvorming
Derdegraadsverbranding: afsterving van weefsels (verkoling).
