In dit verslag staat de fysiologie van de
ademhaling, indicaties voor het toedienen
van zuurstof, op welke manier dit mogelijk
is en hoe je met zuurstof kan rekenen.
Zuurstof
toedienen
Verpleegkunde 2e jaar
Nerise Klomp
,1
,Inhoud
Toedienen van zuurstof..........................................................................................................................6
2
, Fysiologie van de ademhaling
De buitenlucht word via de neusholte ingeademd, hier word het de lucht gezuiverd, verwarmt
en bevochtend. Vervolgens komt het via de keelholte, langs de luchtpijp. Deze splits zich in
twee hoofdbronchien die elk naar 1 long gaan. Deze hoofdbronchien vertakken zich steeds
verder. Op het laatst blijven er alleen nog maar bronchiolen over. Deze bronchiolen eindigen
in een longtrechtertje. In de longtrechtertjes bevinden zich de longblaasjes (alveoli). Hier vind
de gaswisseling tussen het inwendige en uitwendige milieu plaats. De gaswisseling is
gebaseerd op diffusie: stoffentransport als gevolg van concentratieverschil. In de longen
diffundeert de zuurstof vanuit de alveolaire lucht naar het bloed. Tegelijkertijd gaat
koolstofdioxide de andere kant op. Het diffundeert vanuit het bloed naar de alveolaire lucht.
Dit is mogelijk omdat de celmembranen van de epitheelcel van het longblaasje, en die van
de endotheelcel van het haarvat erg dun en doorlaatbaar zijn. De rode bloedcellen
(hemoglobine) in de haarvaten rond de longblaasjes kunnen heel snel zuurstof aan zich
binden. Het zuurstofrijke bloed stroomt terug naar het hart, en komt via de grote
bloedsomloop door het hele lichaam.
3
ademhaling, indicaties voor het toedienen
van zuurstof, op welke manier dit mogelijk
is en hoe je met zuurstof kan rekenen.
Zuurstof
toedienen
Verpleegkunde 2e jaar
Nerise Klomp
,1
,Inhoud
Toedienen van zuurstof..........................................................................................................................6
2
, Fysiologie van de ademhaling
De buitenlucht word via de neusholte ingeademd, hier word het de lucht gezuiverd, verwarmt
en bevochtend. Vervolgens komt het via de keelholte, langs de luchtpijp. Deze splits zich in
twee hoofdbronchien die elk naar 1 long gaan. Deze hoofdbronchien vertakken zich steeds
verder. Op het laatst blijven er alleen nog maar bronchiolen over. Deze bronchiolen eindigen
in een longtrechtertje. In de longtrechtertjes bevinden zich de longblaasjes (alveoli). Hier vind
de gaswisseling tussen het inwendige en uitwendige milieu plaats. De gaswisseling is
gebaseerd op diffusie: stoffentransport als gevolg van concentratieverschil. In de longen
diffundeert de zuurstof vanuit de alveolaire lucht naar het bloed. Tegelijkertijd gaat
koolstofdioxide de andere kant op. Het diffundeert vanuit het bloed naar de alveolaire lucht.
Dit is mogelijk omdat de celmembranen van de epitheelcel van het longblaasje, en die van
de endotheelcel van het haarvat erg dun en doorlaatbaar zijn. De rode bloedcellen
(hemoglobine) in de haarvaten rond de longblaasjes kunnen heel snel zuurstof aan zich
binden. Het zuurstofrijke bloed stroomt terug naar het hart, en komt via de grote
bloedsomloop door het hele lichaam.
3
