Hoofdstuk 1; gevaarherkenning en inzicht (1.1 (blz 3) t/m 1.8 (blz 37))
- Remmen: zorgt ervoor dat de snelheid sterk verminderd in een zeer kort tijd. Je remt
als er kinderen in beeld zijn. Als het verkeer zich dicht bij de auto bevindt, te weinig
afstand. Als er voertuigen een eindje bij de auto vandaag zijn. Als je
snelheidsverschil te groot is en je binnenspiegel vrij is. Als mensen dicht bij de
rijbaan staan. Als mensen jouw kant niet opkijken en dicht bij de rijbaan zijn.
- Gas los: de auto rolt uit, je remt geleidelijk af. Je laat het gas los als mensen aan de
overkant van de weg staan. Als je snelheid laag is en verderop iets gebeurt. als je
verwacht dat de situatie nog kan veranderen.
- Niks doen: je doet niks. Je doet niks als de weg vrij is. Als de weg overzichtelijk is en
het verloop van de weg duidelijk is. Als er geen verkeer in de buurt van de auto is.
- Wegen: Alle verharde en onverhandere rijbanen
- Verkeer: Alle weggebruikers, iedereen die zich op een openbare weg bevindt.
- Kruispunt: Een kruising of splitsing van wegen.
- Weggebruikers: Iedereen die deelneemt aan het verkeer; voetgangers, fietsers,
bromfietsers, bestuurders van brommobielen, invalidenvoertuigen, motervoertuigen,
tram of ruiters.
- Voetganger: Iedereen die te voet deelneemt aan het verkeer, of met een voertuig
aan de hand loopt.
- Bestuurders: Alle weggebruikers, behalve voetgangers.
- Bestuurders van motorvoertuigen: Iedereen die een motorvoertuig bestuurt.
- Motorvoertuigen: Alle gemotoriseerde voertuigen (behalve bromfietsen,
invalidenvoertuigen en alles wat op rails rijd).
- Bestelauto: Motorvoertuig bestemd voor het vervoeren van goederen, waarvan de
maximale toegestane massa niet boven de 3500 kilo komt.
- Motor en motorscooter: Alle motorvoertuigen op 2 wielen. Voor een motorscooter
heb je een motorrijbewijs nodig.
- Voertuigen: Voertuigen zijn fietsen, bromfietsen, snorfietsen, brommobielen,
gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Alles wat rijdt of glijdt
is een voertuig.
- Autobus: Een autobus is een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van
meer dan 8 personen, de bestuurder niet meegeteld. Mag maximaal 80 km/u.
- Lijnbus: Een motorvoertuig dat wordt ingezet voor openbaar vervoer in de zin van
wet personenvervoer 2000.
- T100 bus: Een autobus die door een speciale vermelding bevoegd is om maximaal
100 km/h te rijden.
- Voorrangsvoertuigen: Voertuigen die voorzien zijn van knipper of zwaailichten met
tweetonige hoorn. Dit zijn politie- of brandweer- of ambulance auto's.
- Bromfiets: Voertuig op twee of drie wielen, gemaakt voor een snelheid van maximaal
45 km/u. Een bromfiets moet voorzien zijn van een geel plaatje op het spatbord.
- Brommobiel: Op meer dan twee wielen, die is voorzien van een gesloten carrosserie.
Aan de achterzijde van het voertuig moet een bord met een rode rand bevestigd zijn
met het getal 45. De brommobiel mag maximaal 45 km/u rijden.
- Snorfiets: Bromfiets die niet sneller kan rijden dan 24 km/u. De snorfiets moet zijn
voorzien van een of twee oranje platen of vlakken op het voorspatbord.
, - Motorfiets: Motorvoertuig op twee wielen, met of zonder zijspan of aanhangwagen.
- Invalidenvoertuig/gehandicaptenvoertuig: Voertuig dat bestemd is om een invalide te
vervoeren, met of zonder motor. Het voertuig mag maximaal 1,10 meter zijn en
maximaal 45 km/u rijden. Binnen de bebouwde kom mag een gehandicaptenvoertuig
30 km/u rijden en buiten de bebouwde kom is dat 40 km/u.
- Militaire colonne: Mag voorrang op nemen. Militaire colonne moet zich houden aan
verkeersregels op uitzondering van stoppen voor voetgangers, bushalte en stoppen
voor rood licht als eerste voertuig door groen is gereden.
- Rouwstoet: Mag voorrang op nemen. Moet zich gewoon houden aan de
verkeersregels, geen uitzonderingen.
- Rijbaan: Een voor elk rijdend voertuig bestemd weggedeelte, behalve fietspaden.
- Rijstrook: Rijbaan van dusdanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op
meer dan twee wielen daarvan gebruikt kunnen maken. Deze rijstrook is door een
doorgetrokken of ondoorbroken streep gemarkeerd.
- Geslotenverklaring: Een verbod om de betrokken weg in te gaan, in rijden, of om te
gebruiken ( om te parkeren ).
- Parkeren: Het laten stilstaan van een voertuig. Behalve om passagiers in of uit te
laten stappen of om goederen te laden of lossen.
- Verdrijvingsvlak: Een gedeelte van de rijbaan gemarkeerd door schuine strepen. Dit
gedeelte van de rijbaan is verboden gebied voor bestuurders.
- Busbaan en lijnbusbaan: Een aparte rijbaan die is bedoeld voor bussen of lijnbussen.
Op de rijbaan moet dan het woord ‘bus’ of ‘lijnbus’ aangebracht zijn. Taxi’s kunnen
ook gebruik maken van deze rijbaan met een vergunning.
- Parkeerhaven of parkeerstrook: Een naast de rijbaan gelegen verharding die is
bestemd voor geparkeerde of stilstaande voertuigen.
- Voorrang verlenen: De betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg
te vervolgen.
- Fietsstrook: Gedeelte van de rijbaan, waarop een afbeelding van een fiets is
afgebeeld. Afgeschermd door een onderbroken of doorgetrokken streep.
- Haaientanden: Voorrangsdriehoeken die met verf op het wegdek zijn aangebracht.
Ook te vinden in bord vorm. Als de haaientanden op jouw weggedeelte staan
betekent het dat jij alle bestuurders op een kruisende weg voorrang moet verlenen.
- Vluchthaven en vluchtstrook: Een weggedeelte van minimaal 2,5 m breed
afgescheiden van de doorgaande rijbaan door een doorgetrokken streep.
Vluchtstroken mogen alleen in noodsituaties gebruikt worden.
- Vrachtauto: Motorvoertuig niet ingericht voor het vervoer van personen. Maximum
massa bedraagt meer dan 3500 kg. Te herkennen aan een markering aan de
achterkant.
- Autosnelweg: De maximumsnelheid op autosnelwegen overdag is 100 km/h en in de
avond 130 km/h.
- Autoweg: De maximumsnelheid op een autoweg is 100 km/h. Naast de autosnelweg
liggende parkeerplaatsen, tankstations maken geen deel uit van de snelweg.
- Doorgaande rijbaan: De doorgaande rijbaan is een rijbaan zonder invoeg- en
uitrijstroken.
- Invoegstrook: Rijstrook bestemd om de snelheid te maken voordat je de doorgaande
rijbaan oprijdt. Zorg dat de snelheid bij invoegen gelijk is met de snelheid van het
verkeer op de doorgaande rijbaan
- Remmen: zorgt ervoor dat de snelheid sterk verminderd in een zeer kort tijd. Je remt
als er kinderen in beeld zijn. Als het verkeer zich dicht bij de auto bevindt, te weinig
afstand. Als er voertuigen een eindje bij de auto vandaag zijn. Als je
snelheidsverschil te groot is en je binnenspiegel vrij is. Als mensen dicht bij de
rijbaan staan. Als mensen jouw kant niet opkijken en dicht bij de rijbaan zijn.
- Gas los: de auto rolt uit, je remt geleidelijk af. Je laat het gas los als mensen aan de
overkant van de weg staan. Als je snelheid laag is en verderop iets gebeurt. als je
verwacht dat de situatie nog kan veranderen.
- Niks doen: je doet niks. Je doet niks als de weg vrij is. Als de weg overzichtelijk is en
het verloop van de weg duidelijk is. Als er geen verkeer in de buurt van de auto is.
- Wegen: Alle verharde en onverhandere rijbanen
- Verkeer: Alle weggebruikers, iedereen die zich op een openbare weg bevindt.
- Kruispunt: Een kruising of splitsing van wegen.
- Weggebruikers: Iedereen die deelneemt aan het verkeer; voetgangers, fietsers,
bromfietsers, bestuurders van brommobielen, invalidenvoertuigen, motervoertuigen,
tram of ruiters.
- Voetganger: Iedereen die te voet deelneemt aan het verkeer, of met een voertuig
aan de hand loopt.
- Bestuurders: Alle weggebruikers, behalve voetgangers.
- Bestuurders van motorvoertuigen: Iedereen die een motorvoertuig bestuurt.
- Motorvoertuigen: Alle gemotoriseerde voertuigen (behalve bromfietsen,
invalidenvoertuigen en alles wat op rails rijd).
- Bestelauto: Motorvoertuig bestemd voor het vervoeren van goederen, waarvan de
maximale toegestane massa niet boven de 3500 kilo komt.
- Motor en motorscooter: Alle motorvoertuigen op 2 wielen. Voor een motorscooter
heb je een motorrijbewijs nodig.
- Voertuigen: Voertuigen zijn fietsen, bromfietsen, snorfietsen, brommobielen,
gehandicaptenvoertuigen, motorvoertuigen, trams en wagens. Alles wat rijdt of glijdt
is een voertuig.
- Autobus: Een autobus is een motorvoertuig dat is ingericht voor het vervoer van
meer dan 8 personen, de bestuurder niet meegeteld. Mag maximaal 80 km/u.
- Lijnbus: Een motorvoertuig dat wordt ingezet voor openbaar vervoer in de zin van
wet personenvervoer 2000.
- T100 bus: Een autobus die door een speciale vermelding bevoegd is om maximaal
100 km/h te rijden.
- Voorrangsvoertuigen: Voertuigen die voorzien zijn van knipper of zwaailichten met
tweetonige hoorn. Dit zijn politie- of brandweer- of ambulance auto's.
- Bromfiets: Voertuig op twee of drie wielen, gemaakt voor een snelheid van maximaal
45 km/u. Een bromfiets moet voorzien zijn van een geel plaatje op het spatbord.
- Brommobiel: Op meer dan twee wielen, die is voorzien van een gesloten carrosserie.
Aan de achterzijde van het voertuig moet een bord met een rode rand bevestigd zijn
met het getal 45. De brommobiel mag maximaal 45 km/u rijden.
- Snorfiets: Bromfiets die niet sneller kan rijden dan 24 km/u. De snorfiets moet zijn
voorzien van een of twee oranje platen of vlakken op het voorspatbord.
, - Motorfiets: Motorvoertuig op twee wielen, met of zonder zijspan of aanhangwagen.
- Invalidenvoertuig/gehandicaptenvoertuig: Voertuig dat bestemd is om een invalide te
vervoeren, met of zonder motor. Het voertuig mag maximaal 1,10 meter zijn en
maximaal 45 km/u rijden. Binnen de bebouwde kom mag een gehandicaptenvoertuig
30 km/u rijden en buiten de bebouwde kom is dat 40 km/u.
- Militaire colonne: Mag voorrang op nemen. Militaire colonne moet zich houden aan
verkeersregels op uitzondering van stoppen voor voetgangers, bushalte en stoppen
voor rood licht als eerste voertuig door groen is gereden.
- Rouwstoet: Mag voorrang op nemen. Moet zich gewoon houden aan de
verkeersregels, geen uitzonderingen.
- Rijbaan: Een voor elk rijdend voertuig bestemd weggedeelte, behalve fietspaden.
- Rijstrook: Rijbaan van dusdanige breedte dat bestuurders van motorvoertuigen op
meer dan twee wielen daarvan gebruikt kunnen maken. Deze rijstrook is door een
doorgetrokken of ondoorbroken streep gemarkeerd.
- Geslotenverklaring: Een verbod om de betrokken weg in te gaan, in rijden, of om te
gebruiken ( om te parkeren ).
- Parkeren: Het laten stilstaan van een voertuig. Behalve om passagiers in of uit te
laten stappen of om goederen te laden of lossen.
- Verdrijvingsvlak: Een gedeelte van de rijbaan gemarkeerd door schuine strepen. Dit
gedeelte van de rijbaan is verboden gebied voor bestuurders.
- Busbaan en lijnbusbaan: Een aparte rijbaan die is bedoeld voor bussen of lijnbussen.
Op de rijbaan moet dan het woord ‘bus’ of ‘lijnbus’ aangebracht zijn. Taxi’s kunnen
ook gebruik maken van deze rijbaan met een vergunning.
- Parkeerhaven of parkeerstrook: Een naast de rijbaan gelegen verharding die is
bestemd voor geparkeerde of stilstaande voertuigen.
- Voorrang verlenen: De betrokken bestuurders in staat stellen ongehinderd hun weg
te vervolgen.
- Fietsstrook: Gedeelte van de rijbaan, waarop een afbeelding van een fiets is
afgebeeld. Afgeschermd door een onderbroken of doorgetrokken streep.
- Haaientanden: Voorrangsdriehoeken die met verf op het wegdek zijn aangebracht.
Ook te vinden in bord vorm. Als de haaientanden op jouw weggedeelte staan
betekent het dat jij alle bestuurders op een kruisende weg voorrang moet verlenen.
- Vluchthaven en vluchtstrook: Een weggedeelte van minimaal 2,5 m breed
afgescheiden van de doorgaande rijbaan door een doorgetrokken streep.
Vluchtstroken mogen alleen in noodsituaties gebruikt worden.
- Vrachtauto: Motorvoertuig niet ingericht voor het vervoer van personen. Maximum
massa bedraagt meer dan 3500 kg. Te herkennen aan een markering aan de
achterkant.
- Autosnelweg: De maximumsnelheid op autosnelwegen overdag is 100 km/h en in de
avond 130 km/h.
- Autoweg: De maximumsnelheid op een autoweg is 100 km/h. Naast de autosnelweg
liggende parkeerplaatsen, tankstations maken geen deel uit van de snelweg.
- Doorgaande rijbaan: De doorgaande rijbaan is een rijbaan zonder invoeg- en
uitrijstroken.
- Invoegstrook: Rijstrook bestemd om de snelheid te maken voordat je de doorgaande
rijbaan oprijdt. Zorg dat de snelheid bij invoegen gelijk is met de snelheid van het
verkeer op de doorgaande rijbaan