Medisch & Tandheelkundig Vakkennis
Morfogenese 2
Algemene celbiologie 4
Werkgroep histologie 6
Amelogenese 8
1
, Morfogenese
Powerpoint
ANATOMISCHE TERMEN:
• Glazuur (Enamel): Buitenste laag van de tand.
• Kroondentine (Dentin): Onder het glazuur gelegen.
• Dentine kanalen (Dentinal Tubules): Microscopische kanalen in het dentine.
• Pulpa (Pulp Cavity): Binnenste zachte weefsel van de tand.
• Tandvlees (Gingiva): Omringend weefsel van de tanden.
• Wortelkanaal (Root Canal): Kanaal in de wortel van de tand.
• Paradoxaal ligament (PDL): Bindweefsel dat de tand in de kaak bevestigt.
VORM, GROOTTE EN FUNCTIE VAN TANDEN:
Functie varieert tussen diersoorten en is afhankelijk van de behoeften, zoals afbijten, snijden, prooi vasthouden,
kauwen, verdedigen, aanvallen en voedselverwerking.
• Muizen Molaar: 1-2 mm, 2-4 mg.
• Olifanten Kies: 2-3 kg.
• Olifant Slagtand: 60 kg, 2-3 m.
MENSELIJKE GEBITSELEMENTEN:
• Oligodontia: Te weinig tanden. • Anodontie: Volledig ontbreken van tanden.
• Ectopische Tanden: Incisief op verkeerde plaats. • Polydontie: Meer dan 32 elementen aanwezig.
• Hypodontie: 1-6 blijvende elementen ontbreken.
OORZAKEN VAN AFWIJKEND AANTAL TANDEN:
• Hypodontie: 1-6 blijvende elementen ontbreken. • Anodontie: Alle elementen ontbreken.
• Oligodontie: Meer dan 6 blijvende elementen • Polydontie: Meer dan 32 elementen aanwezig.
ontbreken.
REGULATIE VAN TANDAANLEG:
De ontwikkeling van gebitselementen wordt beïnvloed door:
• Epitheel: Dekweefsel, buitenkant van lichaam.
• Mesenchym: Embryonaal bindweefsel dat bot, dentine en cement vormt.
• Ectomesenchym: Mesenchym uit de neurale lijst dat dentine vormt.
STADIA VAN TANDONTWIKKELING:
1. Knopstadium 4. Kroonvorming: Amelogenese & Dentinogenese
2. Kapstadium 5. Eruptie & Wortelvorming
3. Klokstadium 6. Functioneel
BELANGRIJKE ONTWIKKELINGSPROCESSEN:
• Inductie: Begint bij muisembryo dag 10. • Klokstadium: Bereikt bij dag 15.
• Kapstadium: Begint bij dag 13. • Kroonvorming: Eindstadium van kapstadium.
COMMUNICATIE EN SIGNAALOVERDRACHT:
• Signaalmoleculen: Reguleren de tandontwikkeling door interactie tussen epitheel en mesenchym.
• Groeifactoren: Zoals BMP's, FGF's en EGF spelen een cruciale rol bij celdeling, differentiatie en apoptose.
GENETISCHE MANIPULATIE:
• Knock-In Muizen: Extra gen inzetten om functies te herstellen.
• Knock-Out Muizen: Verwijderen van genen om hun functie te bestuderen.
EFFECT VAN MUTATIES:
• Ligand Mutaties: Kunnen leiden tot afwijkende tandvorming, zoals extra tanden of misvormde gebitselementen.
CONCLUSIES:
• Functie: Bouw, vorm en plaats van gebitselementen hangen af van hun functie.
• Genetische Inductie: Vorming is genetisch bepaald en komt tot stand via signaalinteracties.
• Mutaties: Leidt tot afwijkingen in aantal, vorm en plaats van gebitselementen door verstoring van de communicatie
tussen epitheel en mesenchym.
2
Morfogenese 2
Algemene celbiologie 4
Werkgroep histologie 6
Amelogenese 8
1
, Morfogenese
Powerpoint
ANATOMISCHE TERMEN:
• Glazuur (Enamel): Buitenste laag van de tand.
• Kroondentine (Dentin): Onder het glazuur gelegen.
• Dentine kanalen (Dentinal Tubules): Microscopische kanalen in het dentine.
• Pulpa (Pulp Cavity): Binnenste zachte weefsel van de tand.
• Tandvlees (Gingiva): Omringend weefsel van de tanden.
• Wortelkanaal (Root Canal): Kanaal in de wortel van de tand.
• Paradoxaal ligament (PDL): Bindweefsel dat de tand in de kaak bevestigt.
VORM, GROOTTE EN FUNCTIE VAN TANDEN:
Functie varieert tussen diersoorten en is afhankelijk van de behoeften, zoals afbijten, snijden, prooi vasthouden,
kauwen, verdedigen, aanvallen en voedselverwerking.
• Muizen Molaar: 1-2 mm, 2-4 mg.
• Olifanten Kies: 2-3 kg.
• Olifant Slagtand: 60 kg, 2-3 m.
MENSELIJKE GEBITSELEMENTEN:
• Oligodontia: Te weinig tanden. • Anodontie: Volledig ontbreken van tanden.
• Ectopische Tanden: Incisief op verkeerde plaats. • Polydontie: Meer dan 32 elementen aanwezig.
• Hypodontie: 1-6 blijvende elementen ontbreken.
OORZAKEN VAN AFWIJKEND AANTAL TANDEN:
• Hypodontie: 1-6 blijvende elementen ontbreken. • Anodontie: Alle elementen ontbreken.
• Oligodontie: Meer dan 6 blijvende elementen • Polydontie: Meer dan 32 elementen aanwezig.
ontbreken.
REGULATIE VAN TANDAANLEG:
De ontwikkeling van gebitselementen wordt beïnvloed door:
• Epitheel: Dekweefsel, buitenkant van lichaam.
• Mesenchym: Embryonaal bindweefsel dat bot, dentine en cement vormt.
• Ectomesenchym: Mesenchym uit de neurale lijst dat dentine vormt.
STADIA VAN TANDONTWIKKELING:
1. Knopstadium 4. Kroonvorming: Amelogenese & Dentinogenese
2. Kapstadium 5. Eruptie & Wortelvorming
3. Klokstadium 6. Functioneel
BELANGRIJKE ONTWIKKELINGSPROCESSEN:
• Inductie: Begint bij muisembryo dag 10. • Klokstadium: Bereikt bij dag 15.
• Kapstadium: Begint bij dag 13. • Kroonvorming: Eindstadium van kapstadium.
COMMUNICATIE EN SIGNAALOVERDRACHT:
• Signaalmoleculen: Reguleren de tandontwikkeling door interactie tussen epitheel en mesenchym.
• Groeifactoren: Zoals BMP's, FGF's en EGF spelen een cruciale rol bij celdeling, differentiatie en apoptose.
GENETISCHE MANIPULATIE:
• Knock-In Muizen: Extra gen inzetten om functies te herstellen.
• Knock-Out Muizen: Verwijderen van genen om hun functie te bestuderen.
EFFECT VAN MUTATIES:
• Ligand Mutaties: Kunnen leiden tot afwijkende tandvorming, zoals extra tanden of misvormde gebitselementen.
CONCLUSIES:
• Functie: Bouw, vorm en plaats van gebitselementen hangen af van hun functie.
• Genetische Inductie: Vorming is genetisch bepaald en komt tot stand via signaalinteracties.
• Mutaties: Leidt tot afwijkingen in aantal, vorm en plaats van gebitselementen door verstoring van de communicatie
tussen epitheel en mesenchym.
2