Oefententamen
NHL Stenden Hogeschool
Integrale Veiligheidskunde 2024/2025 voltijd
Literatuur:
Security Risk Management Body of Knowledge
Basisboek integrale veiligheidskunde 3e editie
65 open vragen met antwoorden
20 meerkeuze zonder antwoorden
20 waar niet waar vragen zonder antwoorden
,Deel 1 – 65 open vragen met antwoorden.................................................................................................3
Deel 1: Veiligheid in perspectief.................................................................................................................3
Deel 2: Begrippenkader Integrale Veiligheid..............................................................................................3
Deel 3: De ketenbenadering.......................................................................................................................3
Deel 4: Beleid en actoren in integraal perspectief......................................................................................4
Deel 5: Samenwerking bij sociale veiligheidsproblemen............................................................................4
Deel 6: Veilig Ontwerp en Beheer...............................................................................................................5
Deel 7: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.........................................................................................5
Deel 8: Digitalisering en cybercrime...........................................................................................................5
Deel 9: Terrorisme en terrorismebestrijding..............................................................................................6
Deel 10: Rampen en andere crises.............................................................................................................6
Deel 11: Externe veiligheid.........................................................................................................................6
Deel 12: Massaal personen- en goederenvervoer......................................................................................7
Deel 13: Evenementen...............................................................................................................................7
Deel 2 – 20 meerkeuze zonder antwoorden...............................................................................................8
Deel 14: Veiligheid in perspectief...............................................................................................................8
Deel 15: Begrippenkader Integrale Veiligheid............................................................................................8
Deel 16: De ketenbenadering.....................................................................................................................8
Deel 17: Beleid en actoren..........................................................................................................................9
Deel 18: Veilig Ontwerp en Beheer.............................................................................................................9
Deel 19: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.....................................................................................10
Deel 20: Digitalisering en cybercrime.......................................................................................................10
Deel 21: Terrorisme en terrorismebestrijding..........................................................................................11
Deel 3 – 20 waar/niet waar zonder antwoorden......................................................................................11
Deel 22: Veiligheid in perspectief.............................................................................................................11
Deel 23: Begrippenkader Integrale Veiligheid..........................................................................................11
Deel 24: De ketenbenadering...................................................................................................................11
Deel 25: Beleid en actoren........................................................................................................................11
Deel 26: Veilig Ontwerp en Beheer...........................................................................................................12
Deel 27: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.....................................................................................12
Deel 28: Digitalisering en cybercrime.......................................................................................................12
,Deel 1 – 65 open vragen met antwoorden
Deel 1: Veiligheid in perspectief
1. Wat is de kern van het begrip "veiligheid"?
Veiligheid betekent effectief beschermd zijn tegen persoonlijk leed, met
uitzondering van leed door ziektes zonder directe uitwendige oorzaak.
2. Welke factoren dragen bij aan de vernetwerking van de samenleving?
Bereikbaarheid, verstedelijking, migratie en economische ontwikkeling
(zoals telecommunicatie en digitalisering).
3. Wat is de risicoregelreflex?
Het reflexmatig creëren van nieuwe regels of procedures na ieder
probleem om risico’s te elimineren.
4. Hoe onderscheidt veiligheidskunde zich binnen de doodsoorzaken?
Het richt zich op externe doodsoorzaken, zoals ongevallen en geweld, en
de externe oorzaken van interne doodsoorzaken.
5. Wat betekent 'vernetwerking' binnen veiligheidskunde?
Het toenemende samenspel van afhankelijkheidsrelaties in steeds grotere
en complexere netwerken.
Deel 2: Begrippenkader Integrale Veiligheid
6. Wat is de formule om risico te berekenen?
Risico = Kans (P) × Effect (E).
7. Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve veiligheid?
Objectieve veiligheid betreft meetbare feitelijkheden, terwijl subjectieve
veiligheid gaat over het gevoel van veiligheid.
8. Wat betekent sociale veiligheid?
De mate waarin mensen beschermd zijn tegen leed door misdrijven,
overtredingen of overlast.
9. Wat is het verschil tussen interne en externe veiligheid binnen een
bedrijf?
Interne veiligheid betreft personen binnen het bedrijfssysteem; externe
veiligheid gaat over personen buiten het bedrijfssysteem.
10.Wat is integrale veiligheid?
Het plaatsen van veiligheidsproblemen in een breder perspectief door
tijd, ruimte, sociale netwerken en kennisgebieden te betrekken.
Deel 3: De ketenbenadering
11.Wat zijn de vijf schakels van de veiligheidsketen?
Proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.
12.Wat is het belangrijkste verschil tussen proactie en preventie?
, Bij proactie is er nog geen bron van onveiligheid, bij preventie wel.
13.Noem vier elementen van nazorg.
Menselijk (opvang), economisch (schadereductie), juridisch
(verantwoording), en evaluatie (leermomenten).
14.Hoe sluit de PDCA-cirkel aan op de veiligheidsketen?
Beide processen zijn cyclisch en gericht op plannen, uitvoeren, evalueren
en verbeteren.
15.Wat houdt risicocommunicatie in?
Communicatie over risico’s vóórdat zich een calamiteit voordoet, vaak
met instructies voor burgers.
Deel 4: Beleid en actoren in integraal perspectief
16.Wat is een beleidsnetwerk?
Een stabiel sociaal systeem waarin actoren samenwerken zonder centrale
actor.
17.Wat betekent interdependentie in de veiligheidskunde?
Wederzijdse afhankelijkheid waarbij samenwerking nodig is voor
effectieve aanpak.
18.Wat is een actor binnen de veiligheidskunde?
Een persoon of organisatie die invloed uitoefent op een besluit.
19.Wat is de actorenbenadering?
Een analyse van beleidsvorming vanuit de betrokken actoren.
20.Wat is meerduidigheid in veiligheidsvraagstukken?
Het bestaan van verschillende perspectieven op hetzelfde probleem.
Deel 5: Samenwerking bij sociale veiligheidsproblemen
21.Wat is situationele criminaliteitspreventie?
Maatregelen gericht op het verminderen van gelegenheden voor
criminaliteit, zoals sloten.
22.Wat is het doel van sociale criminaliteitspreventie?
De sociale omgeving beïnvloeden, bijvoorbeeld door
jongerenprogramma’s of werk voor ex-criminelen.
23.Wat zijn veiligheidshuizen?
Multidisciplinaire samenwerkingen gericht op complexe sociale
veiligheidsproblematiek.
24.Wat zijn de randvoorwaarden voor effectieve samenwerking?
Heldere missie, onafhankelijk leiderschap, duidelijke
verantwoordelijkheid, en duurzame betrokkenheid.
25.Wat is het scrumprincipe in samenwerking?
Flexibel teamsamenstellingen op basis van benodigde expertise per
situatie.
NHL Stenden Hogeschool
Integrale Veiligheidskunde 2024/2025 voltijd
Literatuur:
Security Risk Management Body of Knowledge
Basisboek integrale veiligheidskunde 3e editie
65 open vragen met antwoorden
20 meerkeuze zonder antwoorden
20 waar niet waar vragen zonder antwoorden
,Deel 1 – 65 open vragen met antwoorden.................................................................................................3
Deel 1: Veiligheid in perspectief.................................................................................................................3
Deel 2: Begrippenkader Integrale Veiligheid..............................................................................................3
Deel 3: De ketenbenadering.......................................................................................................................3
Deel 4: Beleid en actoren in integraal perspectief......................................................................................4
Deel 5: Samenwerking bij sociale veiligheidsproblemen............................................................................4
Deel 6: Veilig Ontwerp en Beheer...............................................................................................................5
Deel 7: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.........................................................................................5
Deel 8: Digitalisering en cybercrime...........................................................................................................5
Deel 9: Terrorisme en terrorismebestrijding..............................................................................................6
Deel 10: Rampen en andere crises.............................................................................................................6
Deel 11: Externe veiligheid.........................................................................................................................6
Deel 12: Massaal personen- en goederenvervoer......................................................................................7
Deel 13: Evenementen...............................................................................................................................7
Deel 2 – 20 meerkeuze zonder antwoorden...............................................................................................8
Deel 14: Veiligheid in perspectief...............................................................................................................8
Deel 15: Begrippenkader Integrale Veiligheid............................................................................................8
Deel 16: De ketenbenadering.....................................................................................................................8
Deel 17: Beleid en actoren..........................................................................................................................9
Deel 18: Veilig Ontwerp en Beheer.............................................................................................................9
Deel 19: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.....................................................................................10
Deel 20: Digitalisering en cybercrime.......................................................................................................10
Deel 21: Terrorisme en terrorismebestrijding..........................................................................................11
Deel 3 – 20 waar/niet waar zonder antwoorden......................................................................................11
Deel 22: Veiligheid in perspectief.............................................................................................................11
Deel 23: Begrippenkader Integrale Veiligheid..........................................................................................11
Deel 24: De ketenbenadering...................................................................................................................11
Deel 25: Beleid en actoren........................................................................................................................11
Deel 26: Veilig Ontwerp en Beheer...........................................................................................................12
Deel 27: Criminaliteit en organisatiecriminaliteit.....................................................................................12
Deel 28: Digitalisering en cybercrime.......................................................................................................12
,Deel 1 – 65 open vragen met antwoorden
Deel 1: Veiligheid in perspectief
1. Wat is de kern van het begrip "veiligheid"?
Veiligheid betekent effectief beschermd zijn tegen persoonlijk leed, met
uitzondering van leed door ziektes zonder directe uitwendige oorzaak.
2. Welke factoren dragen bij aan de vernetwerking van de samenleving?
Bereikbaarheid, verstedelijking, migratie en economische ontwikkeling
(zoals telecommunicatie en digitalisering).
3. Wat is de risicoregelreflex?
Het reflexmatig creëren van nieuwe regels of procedures na ieder
probleem om risico’s te elimineren.
4. Hoe onderscheidt veiligheidskunde zich binnen de doodsoorzaken?
Het richt zich op externe doodsoorzaken, zoals ongevallen en geweld, en
de externe oorzaken van interne doodsoorzaken.
5. Wat betekent 'vernetwerking' binnen veiligheidskunde?
Het toenemende samenspel van afhankelijkheidsrelaties in steeds grotere
en complexere netwerken.
Deel 2: Begrippenkader Integrale Veiligheid
6. Wat is de formule om risico te berekenen?
Risico = Kans (P) × Effect (E).
7. Wat is het verschil tussen objectieve en subjectieve veiligheid?
Objectieve veiligheid betreft meetbare feitelijkheden, terwijl subjectieve
veiligheid gaat over het gevoel van veiligheid.
8. Wat betekent sociale veiligheid?
De mate waarin mensen beschermd zijn tegen leed door misdrijven,
overtredingen of overlast.
9. Wat is het verschil tussen interne en externe veiligheid binnen een
bedrijf?
Interne veiligheid betreft personen binnen het bedrijfssysteem; externe
veiligheid gaat over personen buiten het bedrijfssysteem.
10.Wat is integrale veiligheid?
Het plaatsen van veiligheidsproblemen in een breder perspectief door
tijd, ruimte, sociale netwerken en kennisgebieden te betrekken.
Deel 3: De ketenbenadering
11.Wat zijn de vijf schakels van de veiligheidsketen?
Proactie, preventie, preparatie, repressie en nazorg.
12.Wat is het belangrijkste verschil tussen proactie en preventie?
, Bij proactie is er nog geen bron van onveiligheid, bij preventie wel.
13.Noem vier elementen van nazorg.
Menselijk (opvang), economisch (schadereductie), juridisch
(verantwoording), en evaluatie (leermomenten).
14.Hoe sluit de PDCA-cirkel aan op de veiligheidsketen?
Beide processen zijn cyclisch en gericht op plannen, uitvoeren, evalueren
en verbeteren.
15.Wat houdt risicocommunicatie in?
Communicatie over risico’s vóórdat zich een calamiteit voordoet, vaak
met instructies voor burgers.
Deel 4: Beleid en actoren in integraal perspectief
16.Wat is een beleidsnetwerk?
Een stabiel sociaal systeem waarin actoren samenwerken zonder centrale
actor.
17.Wat betekent interdependentie in de veiligheidskunde?
Wederzijdse afhankelijkheid waarbij samenwerking nodig is voor
effectieve aanpak.
18.Wat is een actor binnen de veiligheidskunde?
Een persoon of organisatie die invloed uitoefent op een besluit.
19.Wat is de actorenbenadering?
Een analyse van beleidsvorming vanuit de betrokken actoren.
20.Wat is meerduidigheid in veiligheidsvraagstukken?
Het bestaan van verschillende perspectieven op hetzelfde probleem.
Deel 5: Samenwerking bij sociale veiligheidsproblemen
21.Wat is situationele criminaliteitspreventie?
Maatregelen gericht op het verminderen van gelegenheden voor
criminaliteit, zoals sloten.
22.Wat is het doel van sociale criminaliteitspreventie?
De sociale omgeving beïnvloeden, bijvoorbeeld door
jongerenprogramma’s of werk voor ex-criminelen.
23.Wat zijn veiligheidshuizen?
Multidisciplinaire samenwerkingen gericht op complexe sociale
veiligheidsproblematiek.
24.Wat zijn de randvoorwaarden voor effectieve samenwerking?
Heldere missie, onafhankelijk leiderschap, duidelijke
verantwoordelijkheid, en duurzame betrokkenheid.
25.Wat is het scrumprincipe in samenwerking?
Flexibel teamsamenstellingen op basis van benodigde expertise per
situatie.
