,
,
,Week 1
Strafrecht: bestraffen van degene die het strafbaar feit heeft gepleegd
Staat heeft monopolie op straffen. Alleen de officier van justitie kan een
verdachte van een strafbaar feit voor de rechter slepen.
" Binnen het strafrechtelijk systeem bestaat de mogelijkheid voor slachtoffers
van strafbare feiten om als ‘benadeelde’ partij schadevergoeding te verzoeken
aan de strafrechter"
Het doel van straffen is:
•
Vergelding: de straf brengt genoegdoening op voor het slachtoffer. Dader
komt niet ongestraft weg van zijn daad.
•
Preventie: voorkomen dat de daad opnieuw gepleegd wordt.
- Speciale preventie: gericht op de dader. Je wilt voorkomen dat de dader
alsnog een daad zal plegen door de gevolgen die hem te wachten staan.
- generale preventie: gericht op de maatschappij. Afschrikking van de
daden. Wanneer mensen zien wat de gevolgen ervan zijn, schrikt het ze
af.
Het strafrecht staat in de volgende boeken:
•
Wetboek van Strafrecht (Sr), materieel strafrecht (gaat over 'wat een
strafbaar feit is') Hier vind je strafbepalingen en algemene vraagstukken.
•
Wetboek van Strafvordering (Sv), formeel strafrecht (gaat over het
strafprocesrecht). Hier vind je welke regels gevolg moeten worden
wanneer er een strafbaar feit gepleegd is.
--> deze twee samen heten het commune strafrecht.
De strafbepalingen in andere wetten en lagere regelgeving (bijv. WVW 1994) =
bijzondere strafrecht.
Art. 91 Sr: bepalingen van boek I Sr zijn ook van toepassing op feiten die
strafbaar zijn gesteld in bijzondere strafwetten en in lokale strafwetgeving.
,Wetboek van Sr:
•
Boek I: Algemene leerstukken
•
Boek II: Misdrijven
•
Boek III: Overtredingen
•
Wetboek van Sv:
•
Boek I: Algemene bepalingen
•
Boek II: Strafvordering in eerste aanleg
•
Boek III: Rechtsmiddelen
De strafbepalingen uit het wetboek van strafrecht bestaan uit
delictsomschrijving (geeft aan welk ongewenst gedrag strafbaar is gesteld),
kwalificatieaanduiding (de vraag hoe het gedrag juridisch zou moeten worden
benoemd) en een strafbedreiging (soort en maximaal op te leggen straf).
--> soms ontbreekt de kwalificatie of staat hij vastgesteld in de
delictsomschrijving. zie hiervoor artikel 300 lid 1 Sr.
Wanneer aan deze componenten wordt voldaan, is er sprake van een strafbaar
feit.
Vier componenten van het strafbare feit:
I. Menselijke gedraging (MG): moet sprake zijn van een menselijke
gedraging. Gedachten zijn niet strafbaar. Het moeten actieve handelingen
zijn. Doen, en soms ook nalaten.
II. Wettelijke delictsomschrijving (DO): de gedraging moet terug te vinden
zijn in een wet. Dan pas is het strafbaar. --> legaliteitsbeginsel (art. 1 Sr.).
Het zal hier ook gaan om het interpreteren van de wet, dit kan op
verschillende manieren. Zie elektriciteitsarrest.
III. Wederrechtelijkheid (W): gedraging in strijd met het recht, het gaat om
wederrechtelijkheid van de gedraging. Het gaat NIET om de
verwijtbaarheid of de schuld van de dader. Vervul je de delictsomschrijving,
dan is er sprake van de wederrechtelijkheid. Maar soms is er sprake van
een rechtsvaardigheidsgrond. Denk aan bijvoorbeeld noodweer.
IV. Schuld (als verwijtbaarheid: V): Schuld betekent verwijtbaarheid.
Had de dader redelijkerwijs een andere keuze dan het plegen van het
strafbaar feit.
= Vierlagenmodel
Interpretatiemethoden, zie punt II:
- Wetshistorische interpretatie;
- Grammaticale interpretatie;
- Systematische interpretatie;
- Teleologische interpretatie.
,Bestanddelen en elementen
Bij het vierlagenmodel onderscheid je tussen bestanddelen en elementen
(voorwaarden die niet in de wet staan)
1.
Menselijke gedraging
2.
Delictsomschrijving = bestanddelen
3.
Wederrechtelijkheid = element
4.
Verwijtbaarheid = element
Bestanddelen vind je in je wettekst, elementen
zijn niet in de wet opgenomen voorwaarden.
Dus bestanddelen is vrijspraak bij niet voldoen
Sr:
De delictsomschrijving bestaat uit twee bestanddelen:
1.
Aangifte of klacht doen dat een strafbaar feit is gepleegd;
2.
Wetenschap dat het strafbare feit niet gepleegd is.
Stel een verdachte voldoet aan de delictsomschrijving, moet hij alsnog
voldoen aan: menselijke gedraging, wederrechtelijkheid en
verwijtbaarheid. Zie ook art. 151a Sr:
Zes bestanddelen (van de delictsomschrijving):
1.
Handelen uit winstbejag;
2.
Opzettelijk bevorderen;
3.
Een kind beneden de leeftijd van zes maanden
4.
Welk kind niet onder voogdij van een rechtspersoon staat’
5.
Zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de raad voor de
kinderbescherming;
6.
Als pleegkind opnemen.
Verdachte moet aan de gehele delictsomschrijving voldoen. Belangrijk: de OvJ
neemt alle bestanddelen op in de tenlastelegging. Indien hij een bestanddeel
vergeet, voldoet de verdachte niet aan de delictsomschrijving en kan er niet
gekwalificeerd worden. Als gevolg zal de verdachte worden ontslagen van alle
rechtsgevolgen (OVAR). Ook hier geldt weer dat de verdachte moet voldoen
aan de elementen wederrechtelijkheid en verwijtbaarheid, is dat het geval, dan
, is er altijd sprake van een strafbaar feit.
Wederrechtelijkheid als bestanddeel
Vb. Art. 350 lid 1 Sr:
In deze delictsomschrijving komt het woord wederrechtelijkheid voor. Als men
de delictsomschrijving van vernieling vervult, dan staat al vast dat het handelen
wederrechtelijk is. De delictsomschrijving bevat immers ook de
wederrechtelijkheid.
Het stellen van de aparte vraag of de verrichte handeling wederrechtelijk is,
zoals bij andere artikelen zo is, is nu niet nodig.
Als de handeling voldoet aan de bestanddelen, dan is ook voldaan aan de eis
wederrechtelijkheid. Indien er niet sprake is van wederrechtelijkheid, kan er
ook geen sprake zijn van vernieling, omdat wederrechtelijk een bestanddeel
van vernieling is.
Bij alle delicten waarbij wederrechtelijkheid in de delictsomschrijving
voorkomt, is wederrechtelijkheid geen element maar een bestanddeel.
Er blijven dan dus drie lagen over van het vierlagenmodel. Zie voorbeeld op blz.
46 boek.
Schulduitsluitingsgronden nemen verwijtbaarheid weg, denk aan geestelijk
gestoord.
Als een persoon voldoet aan de bestanddelen, wordt de delictsomschrijving
vervuld. Vervolgens dient voldaan te zijn aan de elementen om gestraft te
kunnen worden.
Soorten delicten
Onderscheid tussen strafbare feiten (p. 47 t/m 51)
- Misdrijven: boek 2 sr.
- Overtredingen: boek 3 sr.
Belang van onderscheid:
- Absolute competentie rechter: het bepaalt welke rechter bevoegd is om
kennis te nemen van een strafzaak.
- Poging tot overtreding en medeplichtigheid aan overtreding zijn niet
strafbaar.
- Verschil in soorten dwangmiddelen.
Soorten delicten (5):