Paragraaf 1, Geluid maken en horen
Geluidsbron
Een geluidsbron = Iets wat een bepaald geluid maakt. Hierin zijn er twee soorten, natuurlijke
geluidsbronnen en door mensen gemaakte geluidsbronnen.
Geluid ontstaat door een verschil in luchtdruk dat door de geluidsbron gemaakt wordt. Hoe hoger
de luchtdruk, hoe hoger de toon. Dit zijn trillingen in de lucht.
- Bij je stem zijn dat je stembanden.
- Bij een luidspreker is dat de conus.
- Bij een snaarinstrument zijn dat de snaren.
Van geluidsbron naar je oren
Blokschema
Bron -) ontvanger
Medium
Bron ontvanger
Zonder medium is er geen geluid. In een vacuüm is er dus geen geluid.
Je botten is ook een medium. Je hoort jezelf dus dubbel. Daarom klinkt je stem opgenomen
anders.
Rekenen met geluidssnelheid
s = afstand in meter
v = geluidssnelheid in m/s
t = tijd in seconden
s=v•t
afstand = snelheid • tijd
vlucht = 343 m/s = 0,343 km/s
Geluid horen
Geluid hoor je zodra dit bij je trommelvlies komt. Als het trommelvlies naar binnen gaat is de
luchtdruk aan de buitenkant hoger en andersom. Hierna komt het geluid bij de gehoorbeentjes
(stijgbeugel, hamer, aanbeeld) waardoor het versterkt wordt. Hierna komt het geluid bij het
slakkenhuis en dit zet het om in een elektrisch signaal naar de hersenen waarna je het hoort.
Extra: Je stem
Als je spreekt komt er lucht vanuit je longen langs je stembanden die de lucht door je stemspleet
duwen. Met je stembanden regel je de toonhoogte. Door de vorm van je mondholte maak je de
klank.