Gedrag in organisaties: AOP
Week 1: attitudes en werktevredenheid
2.1
Attitudes: houding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of
gebeurtenissen. Hoe je over iets denkt en hoe je je eronder voelt
Cognitief: oordeel of mening over een feitelijke toestand waarvan je aanneemt dat je die
correct. Vormt de voorbereiding op affectieve attitude (gaat over jouw eigen perceptie)
Affectief: emotie die de cognitie bij je oproept; gevoel
Gedrag: intentie om je op een bepaalde manier te gaan gedragen
Intentie zegt iets over of je het van plan bent: wil je dat echt, geloof je dat je het kunt en wat
zegt je omgeving?
Leon Festinger: attitudes volgen op gedrag
Cognitieve dissonantie: tegenstrijdigheden die een individu waarneemt tussen eigen
attitudes en gedrag.
Inconsistentie voelt ongemakkelijk, die willen ze minder groot maken door:
1. Hun attitudes te veranderen
2. Gedrag veranderen
3. Verschil tussen attitude en gedrag ‘weg’ te rationaliseren
,Of we iets aan dissonantie willen doen hangt af van:
1. Belang van de attitudes die de dissonanties veroorzaken
2. Invloed die je denkt te hebben
3. De beloning van de dissonantie
Versterkers van het verband tussen attitude en gedrag:
1. Belang van de attitude
2. De specificiteit van de gedragsintentie: hoe beter de attitude past bij bepaald gedrag
des te sterker het verband
3. Toegankelijkheid van de attitude: attitudes die gemakkelijk oproepbaar zijn in het
geheugen zij betere voorspellers van gedrag
4. Aanwezigheid van sociale druk
5. Directe ervaring met de attitude: het verband tussen attitude en gedrag veel sterker
zijn wanneer de attitude iets betreft waarmee het individu ervaring uit de eerste hand
heeft
2.2
Voornaamste attitudes ten aanzien van werk:
1. Werktevredenheid: Een positief gevoel over het werk op basis van een beoordeling
van de kenmerken ervan
2. Werkbetrokkenheid: de mate waarin iemand zich psychologisch identificeert met zijn
werk
3. Bevlogenheid: de vitaliteit (energie), toewijding (betrokkenheid) en absorptie (echt
opgaan in het werk)
Betrokken medewerkers voelen zich verbonden met de organisatie waarvoor zij werken.
Bevlogen medewerkers zetten zich in om het beste uit zichzelf te halen en uit hun werk.
Bevlogen én betrokken medewerkers zijn ambassadeurs voor de organisatie.
Werktevredenheid meten:
1. Enkelvoudige algemene score op basis van een aantal algemene vragen
2. Optelscore op basis van een oordeel over allerlei verschillende werkfacetten
Oorzaken van werktevredenheid:
1. Werkomstandigheden (heb je plezier in wat je doet?)
2. Persoonlijkheid (positief of negatiefzelfbeeld)
3. Loon
4. MVO
Voordelen van werktevredenheid:
1. Verband met voorbeeldig werkgedrag is groot (vrijwillig extra taken op je nemen)
2. Tevreden personeel zorgt voor tevreden klanten en andersom.
, 3. Verband met ziekteverzuim is zwak negatief en verband met personeelsverloop is
iets sterker.
4. Duidelijke negatieve relatie met ongewenst gedrag
Nadelen van werkontevredenheid:
1. Exit: iemand die weg gaat
2. Stem: kritisch; uit zijn mening over onvrede: spreekt zicht uit
3. Loyaliteit: iemand die denkt dat er wel redenen zijn van het management en hoopt
op betere tijden
4. Verwaarlozing: het zal mijn tijd wel duren, onder de radar, te laat komen
Mensen die niet tevreden zijn met hun werk raken gefrustreerd, waardoor ze minder
goed gaan functioneren en de kans groter wordt dat ze op het werk ongewenst gedrag gaan
vertonen
Consistent verband tussen ontevredenheid en verzuim
Verband tussen werktevredenheid en verloop is erg sterk; Personeelsverloop is de
wisseling van werknemers binnen een organisatie door vroegtijdig vertrek, ziekte en
pensioen.
Model van bevlogenheid:
Week 1: attitudes en werktevredenheid
2.1
Attitudes: houding die je hebt tegenover dingen, mensen, bepaald gedrag of
gebeurtenissen. Hoe je over iets denkt en hoe je je eronder voelt
Cognitief: oordeel of mening over een feitelijke toestand waarvan je aanneemt dat je die
correct. Vormt de voorbereiding op affectieve attitude (gaat over jouw eigen perceptie)
Affectief: emotie die de cognitie bij je oproept; gevoel
Gedrag: intentie om je op een bepaalde manier te gaan gedragen
Intentie zegt iets over of je het van plan bent: wil je dat echt, geloof je dat je het kunt en wat
zegt je omgeving?
Leon Festinger: attitudes volgen op gedrag
Cognitieve dissonantie: tegenstrijdigheden die een individu waarneemt tussen eigen
attitudes en gedrag.
Inconsistentie voelt ongemakkelijk, die willen ze minder groot maken door:
1. Hun attitudes te veranderen
2. Gedrag veranderen
3. Verschil tussen attitude en gedrag ‘weg’ te rationaliseren
,Of we iets aan dissonantie willen doen hangt af van:
1. Belang van de attitudes die de dissonanties veroorzaken
2. Invloed die je denkt te hebben
3. De beloning van de dissonantie
Versterkers van het verband tussen attitude en gedrag:
1. Belang van de attitude
2. De specificiteit van de gedragsintentie: hoe beter de attitude past bij bepaald gedrag
des te sterker het verband
3. Toegankelijkheid van de attitude: attitudes die gemakkelijk oproepbaar zijn in het
geheugen zij betere voorspellers van gedrag
4. Aanwezigheid van sociale druk
5. Directe ervaring met de attitude: het verband tussen attitude en gedrag veel sterker
zijn wanneer de attitude iets betreft waarmee het individu ervaring uit de eerste hand
heeft
2.2
Voornaamste attitudes ten aanzien van werk:
1. Werktevredenheid: Een positief gevoel over het werk op basis van een beoordeling
van de kenmerken ervan
2. Werkbetrokkenheid: de mate waarin iemand zich psychologisch identificeert met zijn
werk
3. Bevlogenheid: de vitaliteit (energie), toewijding (betrokkenheid) en absorptie (echt
opgaan in het werk)
Betrokken medewerkers voelen zich verbonden met de organisatie waarvoor zij werken.
Bevlogen medewerkers zetten zich in om het beste uit zichzelf te halen en uit hun werk.
Bevlogen én betrokken medewerkers zijn ambassadeurs voor de organisatie.
Werktevredenheid meten:
1. Enkelvoudige algemene score op basis van een aantal algemene vragen
2. Optelscore op basis van een oordeel over allerlei verschillende werkfacetten
Oorzaken van werktevredenheid:
1. Werkomstandigheden (heb je plezier in wat je doet?)
2. Persoonlijkheid (positief of negatiefzelfbeeld)
3. Loon
4. MVO
Voordelen van werktevredenheid:
1. Verband met voorbeeldig werkgedrag is groot (vrijwillig extra taken op je nemen)
2. Tevreden personeel zorgt voor tevreden klanten en andersom.
, 3. Verband met ziekteverzuim is zwak negatief en verband met personeelsverloop is
iets sterker.
4. Duidelijke negatieve relatie met ongewenst gedrag
Nadelen van werkontevredenheid:
1. Exit: iemand die weg gaat
2. Stem: kritisch; uit zijn mening over onvrede: spreekt zicht uit
3. Loyaliteit: iemand die denkt dat er wel redenen zijn van het management en hoopt
op betere tijden
4. Verwaarlozing: het zal mijn tijd wel duren, onder de radar, te laat komen
Mensen die niet tevreden zijn met hun werk raken gefrustreerd, waardoor ze minder
goed gaan functioneren en de kans groter wordt dat ze op het werk ongewenst gedrag gaan
vertonen
Consistent verband tussen ontevredenheid en verzuim
Verband tussen werktevredenheid en verloop is erg sterk; Personeelsverloop is de
wisseling van werknemers binnen een organisatie door vroegtijdig vertrek, ziekte en
pensioen.
Model van bevlogenheid: