EOM samenvatting
H1: superslides
^Wanneer gebruik je welke toets? ^Wat toets je met welke toets?
^ Wat zit er in welke toets?
^Opbouw van een design
^Welke p-waarde gebruik je?
^Welke parameter hoort bij welke steekproefschatting?
1
,^Visualisatie variantie in ANOVA
^Beslisboom ANOVA assumpties
^samenvatting contrasten
^Beslisboom contrasten ^Samenvatting contrasten
2
,^Beslisboom interactie-effect
^Wanneer WS en wanneer BS design
3
,H2: algemene belangrijke informatie
Onderscheidend vermogen = De kans dat je H0 terecht verwerpt, we
willen dat deze zo groot mogelijk is.
- Type I fout = onterecht H0 verwerpen.
- Type II fout = onterecht H0 aanhouden.
- 4 factoren die power beïnvloeden:
groter, power groter.
N groter, power groter.
σ kleiner, power groter.
H1 groter, power groter.
Oefenwebsite power berekenen: https://r.uvt.nl/power_shiny/dutch/
Effectgrootte = hoe krachtig een
statistische toets is.
- Cohen’s d = hoe groot is het
relatieve verschil in groepen?
- 2 = partiële verklaarde variantie,
hoe groot is het effect?
- Vuistregel:
Klein: 2 = 0.01, d = 0.2
Middel: 2 = 0.06, d = 0.5
Groot: 2 = 0.14, d = 0.8
Variantie = de verschillen tussen participanten, dit kan zowel tussen de
groepen (between) als binnen de groepen (within) zijn.
- SST = SSB + SSW
Gebalanceerd design = gelijke njk of celgroottes zijn proportioneel,
anders is het ongebalanceerd. Alleen in gebalanceerd design geldt SSB =
SSA + SSB + SSAB
Soorten effecten
- Fixed effect = alleen geïnteresseerd in bepaalde niveaus die niet
geselecteerd zijn van een groter aantal niveaus.
4
, - Random effect = ook geïnteresseerd in effecten van niveaus die niet
zijn geselecteerd, dus de gekozen niveais zijn een selectie van een
groter aantal niveaus.
- Mixed effect = combinatie van fixed en random factoren.
Experimentele designs
- Externe validiteit = mate van generalisatie naar populatie.
- Interne validiteit = mate waarin IV en DV daadwerkelijk gemeten
wordt.
- Power = kans op het vinden van een effect.
- Simple random sample = optimale situatie.
- Controleren voor storende variabelen in BS design
1. Participanten willekeurig toewijzen aan condities.
2. Systematisch balanceren van storende variabelen: evenveel
storende variabele in alle groepen, statistische controle.
3. Matched group design = 1op1 verdeling van storende variabele
over alle groepen, statistische controle.
- Controleren voor storende variabelen in WS design
1. Last van order effects
a. Practice effect = beter worden in een taak
b. Fatigue effect = moe worden
c. Carry-over effect = eerdere ervaring heeft invloed
d. Response sets = ontwikkeling van een standaardantwoord
2. Controleren door
a. Latin square design = gedeeltelijke balans
b. Willekeurig balanceren = condities komen in willekeurige
volgorde langs
c. Gehele balans = participanten worden willekeurig ingedeeld
en condities komen in willekeurige volgorde langs
Confidence intervals kunnen alleen gebruikt worden bij tweezijdige
hypothesen!
5
H1: superslides
^Wanneer gebruik je welke toets? ^Wat toets je met welke toets?
^ Wat zit er in welke toets?
^Opbouw van een design
^Welke p-waarde gebruik je?
^Welke parameter hoort bij welke steekproefschatting?
1
,^Visualisatie variantie in ANOVA
^Beslisboom ANOVA assumpties
^samenvatting contrasten
^Beslisboom contrasten ^Samenvatting contrasten
2
,^Beslisboom interactie-effect
^Wanneer WS en wanneer BS design
3
,H2: algemene belangrijke informatie
Onderscheidend vermogen = De kans dat je H0 terecht verwerpt, we
willen dat deze zo groot mogelijk is.
- Type I fout = onterecht H0 verwerpen.
- Type II fout = onterecht H0 aanhouden.
- 4 factoren die power beïnvloeden:
groter, power groter.
N groter, power groter.
σ kleiner, power groter.
H1 groter, power groter.
Oefenwebsite power berekenen: https://r.uvt.nl/power_shiny/dutch/
Effectgrootte = hoe krachtig een
statistische toets is.
- Cohen’s d = hoe groot is het
relatieve verschil in groepen?
- 2 = partiële verklaarde variantie,
hoe groot is het effect?
- Vuistregel:
Klein: 2 = 0.01, d = 0.2
Middel: 2 = 0.06, d = 0.5
Groot: 2 = 0.14, d = 0.8
Variantie = de verschillen tussen participanten, dit kan zowel tussen de
groepen (between) als binnen de groepen (within) zijn.
- SST = SSB + SSW
Gebalanceerd design = gelijke njk of celgroottes zijn proportioneel,
anders is het ongebalanceerd. Alleen in gebalanceerd design geldt SSB =
SSA + SSB + SSAB
Soorten effecten
- Fixed effect = alleen geïnteresseerd in bepaalde niveaus die niet
geselecteerd zijn van een groter aantal niveaus.
4
, - Random effect = ook geïnteresseerd in effecten van niveaus die niet
zijn geselecteerd, dus de gekozen niveais zijn een selectie van een
groter aantal niveaus.
- Mixed effect = combinatie van fixed en random factoren.
Experimentele designs
- Externe validiteit = mate van generalisatie naar populatie.
- Interne validiteit = mate waarin IV en DV daadwerkelijk gemeten
wordt.
- Power = kans op het vinden van een effect.
- Simple random sample = optimale situatie.
- Controleren voor storende variabelen in BS design
1. Participanten willekeurig toewijzen aan condities.
2. Systematisch balanceren van storende variabelen: evenveel
storende variabele in alle groepen, statistische controle.
3. Matched group design = 1op1 verdeling van storende variabele
over alle groepen, statistische controle.
- Controleren voor storende variabelen in WS design
1. Last van order effects
a. Practice effect = beter worden in een taak
b. Fatigue effect = moe worden
c. Carry-over effect = eerdere ervaring heeft invloed
d. Response sets = ontwikkeling van een standaardantwoord
2. Controleren door
a. Latin square design = gedeeltelijke balans
b. Willekeurig balanceren = condities komen in willekeurige
volgorde langs
c. Gehele balans = participanten worden willekeurig ingedeeld
en condities komen in willekeurige volgorde langs
Confidence intervals kunnen alleen gebruikt worden bij tweezijdige
hypothesen!
5
