Vedder, O. & Motti-Stefanidi, F.
In de schoolse context hebben kinderen te maken met academische prestatie en positief gedrag. Als ze
laag presteren op school kan dit gevolgen hebben voor hun ontwikkeling. Kinderen met meerdere
culturen krijgen te maken met extra ontwikkelingstaken. Hoe goed ze het doen op deze taken is
afhankelijk van hoe goed ze geaccultureerd zijn. Het opgroeien in twee culturen zorgt voor betere
ontwikkeling en psychologische welzijn. Kinderen linken de twee culture, waar school en thuisfront
belangrijke rollen in spelen.
In verschillende contexten worden kinderen voor uitdagingen gezet voor hun adaptatie in een
samenleving.
Kinderen uit een andere cultuur groeien vaak op en leren daarbij twee talen. Immigrantenkinderen uit
komen vaak uit een gezin met sterke familie verplichtingen hebben vaak meer betrokkenheid op
school, minder gedragsproblemen.
De acculturation gap-distress model geeft aan dat verschillen tussen opvattingen tussen ouders
kinderen kunnen leiden tot conflicten en distress. Dit kan bijdragen aan lage schoolprestaties,
probleemgedrag.
Vier sociologische modellen:
Immigrant paradox; deze heeft drie kenmerken:
o De contra-intuitieve bevinding dat immigranten worden gekenmerkt door een betere
gezondheid, minder probleemgedrag, een beter welbevinden en betere of vergelijkbare
schoolprestaties dan hun autochtone medeleerlingen, ondanks dat ze opgroeien onder
slechtere sociaal-economische omstandigheden;
o De bevinding dat eerste generatie migranten het beter doen dan tweede generatie
migranten (zie PISA New Zealand & Germany);
o De bevinding dat na verloop van tijd de gezondheid etc.. minder wordt en zich aanpast
aan die van de autochtone vergelijkingsgroep of daar zelfs onder duikt (de
convergentie hypothese).
Segmented assimilation;
o Immigranten assimileren in relatie tot een segment van de samenleving waarin ze
leven/terecht komen!
o Assimileren in een arme omgeving betekent al gauw dat meer assimilatie in een
dergelijk segment uitmondt in mindere gezondheid, onderwijsprestaties en meer
criminaliteit.
o 1e gen: minder tijd in dergelijke omstandigheden en daardoor minder negatieve
effecten. De stevige familieband en goede enculturatie hebben een beschermende
functie.
o 2e gen: langer in die situatie en grotere onafhankelijkheid van etnische cultuur en
familie: minder gunstige uitkomsten.
o Segmented assimilation kan zowel positief als negatief uitpakken, afhankelijk van de
omgeving waar je opgroeit
Immigrant optimism hypothesis;
o Een positieve houding en hoge verwachtingen t.o.v. onderwijs is kenmerkend voor
veel migrantengezinnen in de westerse wereld.
o Ouders geven deze houding en verwachtingen door aan hun kinderen
o Ze veronderstellen dat dit bijdraagt aan het welzijn en de toekomstige welvaart van
hun kinderen
o Uitdagingen:
discriminatie;
beperkte bijdrage van ouders aan het doorgeven van talige en cognitieve
kennis en vaardigheden die voordeel bieden op school
attitude achievement paradox;
o Migrantenleerlingen zijn veelal positief over de waarde van de school (ATTITUDE).