Hoofdstuk 6
Lezen
Opdracht 1
1 bijbaantjes van jongeren
2 D vermoeden – resultaten onderzoek – constatering
3 B goede raad (aanbeveling)
Opdracht 2
tekst 2 – C anekdote
tekst 3 – D Constatering
tekst 4 – F Verklaring
tekst 5 – A Aanleiding
Opdracht 3
1 vakantiebaantjes
2 alinea 1 en 2
3 ontmoedigd (al. 1) – zijn hoop/optimisme kwijtgeraakt
schaars (al. 3) – zeldzaam; waarvan er maar weinig zijn
traditioneel (al. 3) – bekend; gebruikelijk; zoals het altijd was
structureel (al. 3) – blijvend
sowieso (al. 3) – hoe dan ook; in elk geval; überhaupt
vergrijzing (al. 4) – het ouder worden van de bevolking
toevertrouwen (al. 6) – in vertrouwen aan iemand overlaten of meedelen
referentiekader (al. 7) – het geheel van ideeën/denkbeelden/voorbeelden vanwaaruit je
denkt en doet
kick (al. 8) – enthousiast gevoel
beamen (al. 12) – bevestigen; zeggen dat het zo is
in principe (al. 12) – als grondregel
bruto (al. 12) – onzuiver (zonder aftrek van belasting)
hostel (al. 12) – eenvoudig, goedkoop jongerenhotel
netto (al. 12) – na aftrek van belasting
4 voorbeeld
5 constatering (van een probleem)
6 oorzaken
7 ‘Een baantje verbreedt hun referentiekader enorm.’ (al. 7) Wat betekent dat?
Je referentiekader is het geheel van ideeën/denkbeelden/voorbeelden vanwaaruit je
denkt en doet. Hoe meer je leert en hoe meer verschillende ervaringen je opdoet in je
leven, hoe breder je referentiekader wordt. Een baantje is ook iets waarbij je leert en
ervaring opdoet, dus daardoor verbreedt je ook je referentiekader.
8 A argumenten
9 bij alinea 1 – In alinea staat een voorbeeld en in alinea 9 ook.
10
a Afgestudeerde b Jongere c Jongere d Er ontstaat
studenten scholieren scholieren een probleem.
houden kunnen geen doen geen
noodgedwongen bijbaantje werkervaring
hun bijbaan. vinden. op.
11 Ze moeten actief blijven op de arbeidsmarkt.
12 informeren
13 B Steeds meer scholieren kunnen geen vakantiebaantje vinden.
14 Nee, want er komt nog iets nieuws aan de orde in deze alinea en dat is niet
gebruikelijk in een slotalinea.
Lezen
Opdracht 1
1 bijbaantjes van jongeren
2 D vermoeden – resultaten onderzoek – constatering
3 B goede raad (aanbeveling)
Opdracht 2
tekst 2 – C anekdote
tekst 3 – D Constatering
tekst 4 – F Verklaring
tekst 5 – A Aanleiding
Opdracht 3
1 vakantiebaantjes
2 alinea 1 en 2
3 ontmoedigd (al. 1) – zijn hoop/optimisme kwijtgeraakt
schaars (al. 3) – zeldzaam; waarvan er maar weinig zijn
traditioneel (al. 3) – bekend; gebruikelijk; zoals het altijd was
structureel (al. 3) – blijvend
sowieso (al. 3) – hoe dan ook; in elk geval; überhaupt
vergrijzing (al. 4) – het ouder worden van de bevolking
toevertrouwen (al. 6) – in vertrouwen aan iemand overlaten of meedelen
referentiekader (al. 7) – het geheel van ideeën/denkbeelden/voorbeelden vanwaaruit je
denkt en doet
kick (al. 8) – enthousiast gevoel
beamen (al. 12) – bevestigen; zeggen dat het zo is
in principe (al. 12) – als grondregel
bruto (al. 12) – onzuiver (zonder aftrek van belasting)
hostel (al. 12) – eenvoudig, goedkoop jongerenhotel
netto (al. 12) – na aftrek van belasting
4 voorbeeld
5 constatering (van een probleem)
6 oorzaken
7 ‘Een baantje verbreedt hun referentiekader enorm.’ (al. 7) Wat betekent dat?
Je referentiekader is het geheel van ideeën/denkbeelden/voorbeelden vanwaaruit je
denkt en doet. Hoe meer je leert en hoe meer verschillende ervaringen je opdoet in je
leven, hoe breder je referentiekader wordt. Een baantje is ook iets waarbij je leert en
ervaring opdoet, dus daardoor verbreedt je ook je referentiekader.
8 A argumenten
9 bij alinea 1 – In alinea staat een voorbeeld en in alinea 9 ook.
10
a Afgestudeerde b Jongere c Jongere d Er ontstaat
studenten scholieren scholieren een probleem.
houden kunnen geen doen geen
noodgedwongen bijbaantje werkervaring
hun bijbaan. vinden. op.
11 Ze moeten actief blijven op de arbeidsmarkt.
12 informeren
13 B Steeds meer scholieren kunnen geen vakantiebaantje vinden.
14 Nee, want er komt nog iets nieuws aan de orde in deze alinea en dat is niet
gebruikelijk in een slotalinea.