Organisatiepsychologie
PB 2302
Open Universiteit
,4 thema’s
1. Organisa5es A7or5ngen
1. Organisa5e H1 & H2 Symbool Betekenis
2. Organisa5edynamiek H3 & H4 O Organisatie
2. Groepen W Werknemer
1. Groepen en teams H5 & H6 Wf Workforce – Alle werknemers in
O.
3. Sturing Bv Bijvoorbeeld
OP Organisatiepsychologie
1. Leiderschap H7 & H8
2. Invloed H9 & H10
+ Voordelen
4. Uitkomsten - Nadelen
1. Mo5va5e H 11, H12 & H13
, Studietaak 1 Organisa5e - Thema 2
H1 Organizational
Theory 5 perspec5even en 7 globale stromin
in de theorie achter organisa5evorm
,H1 Organisa:onal Theory
5 perspec5even bestuderen O
• Popula8on-ecology-model. O’s die overleven zijn degene die het best passen bij de eisen van de omgeving. Model g
over popula5es/organisa5es. Darwiniaans survival of the fi2est.
• Resource-dependence-model. O’s zijn ac5ef, geven omgeving vorm en maken beslissingen.
• Ra8onal-con8ngency-model. O’s gaan om met de omgeving door een combina5e van ra5onaliteit en con8ngency
(onvoorzienheid, toeval).
• Transac8on-cost-model. Stamt uit de economie en probeert het bestaan te verklaren van O in de private sector.
Individuen handelen in eigenbelang. Door in een hiërarchie te werken verkleinen ze onzekerheden.
• Ins8tu8onal model. O’s bestaan naast elkaar in hetzelfde veld en lijken op elkaar, doordat ze aan dezelfde omgeving
blootgesteld zijn.
,
,7 Organisatietheorieën/Stromingen
• Technisch-Rationele stroming (TR)
• Bureaucratie (Weber)
• De Klassieke School
• Wetenschappelijk Management (Taylor, Gilbreth & Gantt )
• Sociaal-menselijke stroming (SH)
• HR School (Banard à Hawthorne studies)
• Socio-technische stroming/syteem (ST)
• Systeemtheorie (Hersey & Blanchard)
• Contingency theorie
• Hedendaagse (contemporary) lensen
,Bureaucratie – Weber (TR)
• Omvat volgende ideeën:
• Mensen in O hebben hun eigen gedefinieerde taken en
verantwoordelijkheden.
• Organisa5es bevaeen hiërarchische rapportage
structuren.
• Organisa5es ontwikkelen eigen regels en procedures om
taken te vervullen.
• Werknemers nemen posi5es in op basis van verdienste,
zoals beoordeeld door anderen binnen de organisa5e.
• Werknemers handelen op een onpar5jdige en niet-
emo5onele manier, gemo5veerd door plichtsbesef om
doelen te bereiken.
Vroeger à Omgeving stabiel & voorspelbaar. Bureaucra5e draagt
bij
Nu à Veel concurren5e, O afankelijk van complexe technologie:
afankelijk van ondersteunende ahtudes en het gedrag van Wf
om succesvol te kunnen zijn. Bureaucra5e gereduceerd.
, Klassieke School (TR)
• Theore5sch uitganspunt: managementprincipes à technische zaak. Deze eenvoudige weeen
principes representeren de enige beste manier om te managen en organiseren (ook wel
structureel universalisme genoemd). Principes zijn in alle O’s toepasbaar.
• Efficiente controle invoeren à hoe de taken te verdelen, mensen te belonen en organisa5es
structureren (transparante en smalle regels of controlespanning met een duidelijke hiërarchie
duidelijke werkomschrijvingen en procedures).
• Principes nog toepasbaar, maar geen rekening des5jds met:
• Context = grooee organisa5e, producten, niveau technologie
• Workforce = grotere rol in maken/breken organisa5e.
• Dynamische businessomgeving = wereldmarkt en economie à flexibiliteit en innova5e vereist.