Samenvatting
Gezondheidszorg en welzijn semester 1
Afkortingen
Er kan bijvoorbeeld in het boek M. staan of V. dit staat dan voor de afkortingen
hieronder.
M. - Musculus (Spier)
V. - Vena (Ader)
A. - Arteria (Slagader)
N. - Nervus (Zenuw)
Lateraal: Buitenste
Mediaal: Binnenste
Toucheren: Inwendig voelen
- CT-scan is ook röntgen
Cel en weefselleer
Beide processen zijn voor een gelijke concentratie
o Transport: Gebeurt gewoon (passief)
o Diffusie verspreidt deeltjes over de ruimte, dit gebeurt van hoge druk naar
lage druk.
o Osmose: Zout deeltjes kunnen er niet doorheen, het vocht gaat er dan uit
door de concentratie. De concentratie in de aardappel of slak is laag, het
vocht gaat er dan uit. Hier gaat het over vloeistof. Van laag naar hoog
o Je hebt veel zout gegeten, er zit dan veel zout in je bloedvat. Dit kan er
niet uit, want zout kan niet door de wand heen. Het bloedvat trekt dan
extra vocht aan en hierdoor wordt de concentratie zout in het bloedvat
lager. Dit noemen we osmose.
o Osmose: Eiwitten (colloïd) of zouten (Kristalloïd) kunnen ergens niet door
heen maar vocht wel. Van laag naar hoog.
Circulatiestelsel
Het hart pompt 8 duizend liter per dag rond. Het hart licht in het midden van het
lichaam met de onderkant iets naar links. Daarom zijn de longen aan de li kant
ook wat kleiner.
o Rechter longen: 3 kwabben
o Linker longen: 2 kwabben
Het hart is een spier (Myocard) die je kunt trainen. Door veel sporten moet je hart
harder werken, het moet meer pompen. Hierdoor wordt je hartspier groter, met
name de linker kant. De linker kant moet er namelijk voor zorgen dat het bloed je
lichaam doorgepompt wordt. Dit noem je dan ook een sporthart of een vergrootte
hartspier, dit die je veel bij sporters en dikkere mensen.
Hartwand (Van binnen naar buiten)
1. Endocard
2. Myocard
3. Pericard
, o Myocard
Is de hartspier. Dit is de dikste laag van de hartwand en bestaat uit
hartspierweefsel.
o Pericard
Hartzakje. Bestaat uit wat vliezen met daar tussen wat vocht. Opheffen
van de wrijvingskrachten tussen het hart en de andere weefsels.
Ontstoken hartzakje is pericarditis.
Atrium (Boezems)
In de boezems wordt het bloed ontvangen en even vastgehouden. Vervolgens
gaat het naar de kamers toe.
Ventrikels (Kamers)
Vanuit de kamers gaat het bloed het lichaam in.
Linkerkamer: grote bloedsomloop naar de aorta.
Rechterkamer: richting de longen om zuurstof op te halen.
Arteria (Slagaders)
Doel: Zorgt voor zuurstof in het lichaam. De boog is de truncus van de aorta.
Vanuit de rechterkamer gaat het bloed naar de kleine bloedsomloop.
o Arteria Pulmonalis bevat zuurstofarm bloed
Halvemaanvormige kleppen (Valvula seminularis)
Als de ventrikel zich ontspant dreigt het bloed naar het hart terug te stromen. De
kleppen vullen zich dan met bloed en vallen tegen elkaar aan. Zo kan het bloed
niet terugstromen.
o Linkerzijde (Aorta klep)
Zit tussen de li ventrikel en de aorta
o Rechterzijde (Pulmonalisklep)
Zit tussen de re ventrikel en de longslagader.
AV Kleppen (Atrioventriculaire kleppen)
Zitten tussen de kamers en boezems in.
o Rechterzijde (Tricuspidalisklep)
Heeft 3 kleppen en sluiten de ventrikel af van de boezem. Zo kan het bloed
niet terugstromen.
o Linkerzijde (Valva mitralis/Mitralisklep)
Heeft 2 kleppen.
Kleine bloedsomloop
Lichaam – Rechter atrium – Rechterventrikel – Longen – linker atrium.
(In de longen wordt het bloed voorzien van zuurstof)
Grote bloedsomloop (Zuurstofrijk bloed)
Linker atrium – linkerventrikel – aorta – rest van het lichaam – rechter
atrium.
Dubbele bloedsomloop
Voorziet het hele lichaam van bloed. De aorta vertakt zich in een boven-
en onderzijde.
, o Het hart krijgt zuurstof van de kransslagaders
(coronaire arterie)
Prikkelgeleidingssysteem
Is een elektrische prikkel.
o Sinusknoop
‘’Pacemaker van het hart, zorgt voor een
prikkel/impuls’’
o 2. AV-knoop
Prikkel wordt kort vastgehouden en doorgegeven
naar de onderkant van het hart.
o 3. Bundel van His/AV-bundel
o 4. Purkinje-vezels
Ecg (Electrocardiogram)
- Weergave van de elektrische prikkelingen van het hart
o P-top: Samentrekken atria
o Qrs-complex: Samentrekken ventrikels
o T-Top: Rustfase ventrikels
- Rustfase atria is niet te zien op een ecg.
Bloeddruk
o 120/80 mm Hg
o Diastole: Kamer en boezems zijn in rust, ruimtes vullen zich dan met bloed.
Dit is 2/3 van de tijd.
o Systole: Ventrikels trekken samen, het bloed wordt de ventrikels
uitgepompt. Dit is 1/3 van de tijd.
Bloedvaten Kenmerken
Gezondheidszorg en welzijn semester 1
Afkortingen
Er kan bijvoorbeeld in het boek M. staan of V. dit staat dan voor de afkortingen
hieronder.
M. - Musculus (Spier)
V. - Vena (Ader)
A. - Arteria (Slagader)
N. - Nervus (Zenuw)
Lateraal: Buitenste
Mediaal: Binnenste
Toucheren: Inwendig voelen
- CT-scan is ook röntgen
Cel en weefselleer
Beide processen zijn voor een gelijke concentratie
o Transport: Gebeurt gewoon (passief)
o Diffusie verspreidt deeltjes over de ruimte, dit gebeurt van hoge druk naar
lage druk.
o Osmose: Zout deeltjes kunnen er niet doorheen, het vocht gaat er dan uit
door de concentratie. De concentratie in de aardappel of slak is laag, het
vocht gaat er dan uit. Hier gaat het over vloeistof. Van laag naar hoog
o Je hebt veel zout gegeten, er zit dan veel zout in je bloedvat. Dit kan er
niet uit, want zout kan niet door de wand heen. Het bloedvat trekt dan
extra vocht aan en hierdoor wordt de concentratie zout in het bloedvat
lager. Dit noemen we osmose.
o Osmose: Eiwitten (colloïd) of zouten (Kristalloïd) kunnen ergens niet door
heen maar vocht wel. Van laag naar hoog.
Circulatiestelsel
Het hart pompt 8 duizend liter per dag rond. Het hart licht in het midden van het
lichaam met de onderkant iets naar links. Daarom zijn de longen aan de li kant
ook wat kleiner.
o Rechter longen: 3 kwabben
o Linker longen: 2 kwabben
Het hart is een spier (Myocard) die je kunt trainen. Door veel sporten moet je hart
harder werken, het moet meer pompen. Hierdoor wordt je hartspier groter, met
name de linker kant. De linker kant moet er namelijk voor zorgen dat het bloed je
lichaam doorgepompt wordt. Dit noem je dan ook een sporthart of een vergrootte
hartspier, dit die je veel bij sporters en dikkere mensen.
Hartwand (Van binnen naar buiten)
1. Endocard
2. Myocard
3. Pericard
, o Myocard
Is de hartspier. Dit is de dikste laag van de hartwand en bestaat uit
hartspierweefsel.
o Pericard
Hartzakje. Bestaat uit wat vliezen met daar tussen wat vocht. Opheffen
van de wrijvingskrachten tussen het hart en de andere weefsels.
Ontstoken hartzakje is pericarditis.
Atrium (Boezems)
In de boezems wordt het bloed ontvangen en even vastgehouden. Vervolgens
gaat het naar de kamers toe.
Ventrikels (Kamers)
Vanuit de kamers gaat het bloed het lichaam in.
Linkerkamer: grote bloedsomloop naar de aorta.
Rechterkamer: richting de longen om zuurstof op te halen.
Arteria (Slagaders)
Doel: Zorgt voor zuurstof in het lichaam. De boog is de truncus van de aorta.
Vanuit de rechterkamer gaat het bloed naar de kleine bloedsomloop.
o Arteria Pulmonalis bevat zuurstofarm bloed
Halvemaanvormige kleppen (Valvula seminularis)
Als de ventrikel zich ontspant dreigt het bloed naar het hart terug te stromen. De
kleppen vullen zich dan met bloed en vallen tegen elkaar aan. Zo kan het bloed
niet terugstromen.
o Linkerzijde (Aorta klep)
Zit tussen de li ventrikel en de aorta
o Rechterzijde (Pulmonalisklep)
Zit tussen de re ventrikel en de longslagader.
AV Kleppen (Atrioventriculaire kleppen)
Zitten tussen de kamers en boezems in.
o Rechterzijde (Tricuspidalisklep)
Heeft 3 kleppen en sluiten de ventrikel af van de boezem. Zo kan het bloed
niet terugstromen.
o Linkerzijde (Valva mitralis/Mitralisklep)
Heeft 2 kleppen.
Kleine bloedsomloop
Lichaam – Rechter atrium – Rechterventrikel – Longen – linker atrium.
(In de longen wordt het bloed voorzien van zuurstof)
Grote bloedsomloop (Zuurstofrijk bloed)
Linker atrium – linkerventrikel – aorta – rest van het lichaam – rechter
atrium.
Dubbele bloedsomloop
Voorziet het hele lichaam van bloed. De aorta vertakt zich in een boven-
en onderzijde.
, o Het hart krijgt zuurstof van de kransslagaders
(coronaire arterie)
Prikkelgeleidingssysteem
Is een elektrische prikkel.
o Sinusknoop
‘’Pacemaker van het hart, zorgt voor een
prikkel/impuls’’
o 2. AV-knoop
Prikkel wordt kort vastgehouden en doorgegeven
naar de onderkant van het hart.
o 3. Bundel van His/AV-bundel
o 4. Purkinje-vezels
Ecg (Electrocardiogram)
- Weergave van de elektrische prikkelingen van het hart
o P-top: Samentrekken atria
o Qrs-complex: Samentrekken ventrikels
o T-Top: Rustfase ventrikels
- Rustfase atria is niet te zien op een ecg.
Bloeddruk
o 120/80 mm Hg
o Diastole: Kamer en boezems zijn in rust, ruimtes vullen zich dan met bloed.
Dit is 2/3 van de tijd.
o Systole: Ventrikels trekken samen, het bloed wordt de ventrikels
uitgepompt. Dit is 1/3 van de tijd.
Bloedvaten Kenmerken
