1
,Inhoudsopgave
Module Hygiëne en Infectiepreventie
Vitale functies
Verplaatsen binnen de grenzen van het bed
Verplaatsen buiten de grenzen van het bed
Persoonlijke verzorging
Uitscheiding
Zuurstof toedienen
Medicijnen toedienen
Wondverzorging deel 1
Wondverzorging deel 2
ACT zwachtelen
2
,Module hygiëne en Infectiepreventie
Micro-organismen: bacteriën, virussen, gisten, protozoen en schimmels. ( te zien met microscoop)
Van sommige kunnen mensen ziek worden pathogene micro-organismen
Je kunt een infectiezieke oplopen via:
-een besmet persoon (deze hoeft de infectie niet te hebben, maar kan de ziekteverwekker wel
doorgeven).
-besmet eten en drinken
-de lucht (door hoesten worden aerosolen verspreidt)
-een besmet dier (vogelgriep)
-besmette materialen of oppervlakten (deurknop)
-seksueel contact
De infectiecyclus
Incubatietijd = periode tussen
besmetting en optreden eerste
verschijnselen
Besmettingswegen
1. Micro-organismen veroorzaken de infectie
2. Is de plaats waar micro-organismen zich bevinden (mens, dier of op een plek)
3. Bij de mens zijn dit de huid, de longen, urine (blaas), ontlasting of bloed uit wondjes
4. Dit loopt via contact. Je hebt directe besmetting (huid of speeksel) en indirecte besmetting
(lucht, bloed of bv. Deurknop)
5. De plaats waar micro-organismen binnendringen (luchtwegen, maag-darmkanaal,
urinewegen of de huid.
6. Mensen met verminderde weerstand hebben meer kans op infectie.
Mensen met lage weerstand:
-baby’s (verminderd immuunsysteem)
-zwangere vrouwen en kraamvrouwen
-mensen met wonden (open verbinding naar buiten)
-mensen met ondervoeding ( gebrek aan vitaminen)
3
, -mensen in bepaalde beroepen (zorg, kinderopvang)
-zieke mensen (sommige behandelingen tasten het afweersysteem aan)
Infectierisico’s
Contamineren = patiënten met een infectie, die de zorgverlener besmetten.
Veel voorkomende infecties:
-urineweg infecties
-wondinfecties
-luchtweginfecties
-infecties van de bloedbaan
-huidinfecties
-maag-en darm infecties
-schimmelinfecties
Je hebt als verpleegkundige meer kans op besmetting bij zorgtaken als: wassen, verzorging en
technische handelingen. Dit komt omdat je meer kans hebt om in aanraking te komen met
lichaamsvloeistoffen.
Contamineren = patiënten met een infectie, die de zorgverlener besmetten.
Je hebt als verpleegkundige meer kans op besmetting bij zorgtaken als: wassen, verzorging en
technische handelingen.
Antibiotica= stoffen die in staat zijn micro-organismen te stoppen of remmen in hun groei.
Sommige zijn resistent = reageren niet op antibiotica.
dit zijn bijzonder resistente micro – organismen (BRMO)
Voor een besmetting met zo’n bacterie gelden dan ook vaak extra maatregelen.
De bekendste is MRSA: Meticilline Resistente Staphylococcus Aurus
Een voorwerp is steriel wanneer het vrij is van levensvatbare organismen en hun overlevingsvormen.
In Nederland heeft de Werkgroep Infectie Preventie (wip) landelijke richtlijnen opgesteld om infecties
in de gezondheidszorg te voorkomen.
Persoonlijke hygiëne
Belangrijk is: nagels kort en schoon, goede handhygiëne, geen sieraden, goede werkkleding en
opgestoken haar.
Mobiele communicatie;
Laptop, smartphone of tablet volledig desinfecteren, minimaal 1x per dag.
pak hem op met schone handen en steek hem pas terug in de zak na het reinigen ervan. Als je niet
werkt, bewaar hem dan in een kluisje. Neem hem NOOIT mee naar een patiënt met een heftig virus
(BRMO).
Handhygiëne
Alcohol is sneller, effectiever en milder voor de huid dan wassen met zeep. Je handen worden door
het vele wassen droog, dus gebruik crème. Voor wondjes gebruik je een niet doorlatende pleister.
4
,Inhoudsopgave
Module Hygiëne en Infectiepreventie
Vitale functies
Verplaatsen binnen de grenzen van het bed
Verplaatsen buiten de grenzen van het bed
Persoonlijke verzorging
Uitscheiding
Zuurstof toedienen
Medicijnen toedienen
Wondverzorging deel 1
Wondverzorging deel 2
ACT zwachtelen
2
,Module hygiëne en Infectiepreventie
Micro-organismen: bacteriën, virussen, gisten, protozoen en schimmels. ( te zien met microscoop)
Van sommige kunnen mensen ziek worden pathogene micro-organismen
Je kunt een infectiezieke oplopen via:
-een besmet persoon (deze hoeft de infectie niet te hebben, maar kan de ziekteverwekker wel
doorgeven).
-besmet eten en drinken
-de lucht (door hoesten worden aerosolen verspreidt)
-een besmet dier (vogelgriep)
-besmette materialen of oppervlakten (deurknop)
-seksueel contact
De infectiecyclus
Incubatietijd = periode tussen
besmetting en optreden eerste
verschijnselen
Besmettingswegen
1. Micro-organismen veroorzaken de infectie
2. Is de plaats waar micro-organismen zich bevinden (mens, dier of op een plek)
3. Bij de mens zijn dit de huid, de longen, urine (blaas), ontlasting of bloed uit wondjes
4. Dit loopt via contact. Je hebt directe besmetting (huid of speeksel) en indirecte besmetting
(lucht, bloed of bv. Deurknop)
5. De plaats waar micro-organismen binnendringen (luchtwegen, maag-darmkanaal,
urinewegen of de huid.
6. Mensen met verminderde weerstand hebben meer kans op infectie.
Mensen met lage weerstand:
-baby’s (verminderd immuunsysteem)
-zwangere vrouwen en kraamvrouwen
-mensen met wonden (open verbinding naar buiten)
-mensen met ondervoeding ( gebrek aan vitaminen)
3
, -mensen in bepaalde beroepen (zorg, kinderopvang)
-zieke mensen (sommige behandelingen tasten het afweersysteem aan)
Infectierisico’s
Contamineren = patiënten met een infectie, die de zorgverlener besmetten.
Veel voorkomende infecties:
-urineweg infecties
-wondinfecties
-luchtweginfecties
-infecties van de bloedbaan
-huidinfecties
-maag-en darm infecties
-schimmelinfecties
Je hebt als verpleegkundige meer kans op besmetting bij zorgtaken als: wassen, verzorging en
technische handelingen. Dit komt omdat je meer kans hebt om in aanraking te komen met
lichaamsvloeistoffen.
Contamineren = patiënten met een infectie, die de zorgverlener besmetten.
Je hebt als verpleegkundige meer kans op besmetting bij zorgtaken als: wassen, verzorging en
technische handelingen.
Antibiotica= stoffen die in staat zijn micro-organismen te stoppen of remmen in hun groei.
Sommige zijn resistent = reageren niet op antibiotica.
dit zijn bijzonder resistente micro – organismen (BRMO)
Voor een besmetting met zo’n bacterie gelden dan ook vaak extra maatregelen.
De bekendste is MRSA: Meticilline Resistente Staphylococcus Aurus
Een voorwerp is steriel wanneer het vrij is van levensvatbare organismen en hun overlevingsvormen.
In Nederland heeft de Werkgroep Infectie Preventie (wip) landelijke richtlijnen opgesteld om infecties
in de gezondheidszorg te voorkomen.
Persoonlijke hygiëne
Belangrijk is: nagels kort en schoon, goede handhygiëne, geen sieraden, goede werkkleding en
opgestoken haar.
Mobiele communicatie;
Laptop, smartphone of tablet volledig desinfecteren, minimaal 1x per dag.
pak hem op met schone handen en steek hem pas terug in de zak na het reinigen ervan. Als je niet
werkt, bewaar hem dan in een kluisje. Neem hem NOOIT mee naar een patiënt met een heftig virus
(BRMO).
Handhygiëne
Alcohol is sneller, effectiever en milder voor de huid dan wassen met zeep. Je handen worden door
het vele wassen droog, dus gebruik crème. Voor wondjes gebruik je een niet doorlatende pleister.
4
