Samenvatting pagina 82-88
3.2 De toepassing van het materiële strafrecht in het strafproces (art. 350 Sv)
Acht de OvJ een strafbaar feit opportuun, dan maakt hij de zaak vervolgens aanhangig ter
terechtzitting door middel van een dagvaarding teneinde terecht te staan voor een in die
dagvaarding omschreven feit, de tenlastelegging.
In de tenlastelegging: delictsomschrijving. Dit wordt aan de rechter ter toetsing
voorgelegd.
Art. 350 Sv:
1. Is bewezen, dat de verdachte het feit heeft begaan?
De tenlastelegging heeft tirannieke werking: dit betekent dat de rechter bij zijn
beslissing over de eerste vraag van art. 350 Sv gebonden is aan de woorden van de
tenlastelegging zoals deze met inbegrip van mogelijke wijzigingen tijdens de
procesvoering op dat moment luidt.
Er zijn hierbij 2 aspecten van belang:
A. De inhoud van de tenlastelegging
De OvJ moet in termen van het feitelijk voorgevallene alle bestanddelen van het
strafbare feit in zijn tenlastelegging vermelden zou een van die bestanddelen
missen, dan zou het gestelde geen wettelijk strafbaar feit opleveren. De OvJ dient
een tijd en een plaats waarop de feiten plaatsvonden te vermelden, alsmede de
wettelijke voorschriften waarbij de feiten strafbaar zijn gesteld (art. 261 Sv).
B. Het bewijs van de inhoud
De door de OvJ in de tenlastelegging gestelde bestanddelen moeten worden
bewezen. Als in rechter niet komt vast te staan dat de verdachte het feite heeft
begaan, dan volgt vrijspraak.
2. Zo ja, welk strafbaar feit levert het bewezenverklaarde op, met andere woorden is
het feit strafbaar?
Als de vraag of het feit strafbaar was, negatief wordt beantwoord dan volgt OVAR
wegens niet-strafbaarheid van het feit.
3. Zo ja, is de verdachte dan strafbaar?
Schulduitsluitingsgronden kunnen ontslag van rechtsvervolging wegens niet
strafbaarheid van de dader ten gevolge hebben.
4. Zo ja, welke straf of maatregel dient te worden opgelegd?
Een tenlastelegging voor een gekwalificeerd delict bevat ook altijd een
tenlastelegging voor het gronddelict.