3.1 – wat is democratie?
Soeverein Die op een bepaald, duidelijk begrensd gebied het hoogste gezag uitoefent
en het geweldsmonopolie heeft
Politiek Het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn gebonden
Algemeen belang Veel mensen krijgen er nu of later mee te maken
Directe democratie Directe zeggenschap van het volk
Representatieve Het volk kiest vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en aan het
democratie volk verantwoording moeten afleggen over hun beleid
Parlementair stelsel De bevolking kiest via verkiezingen een parlement
Constitutionele Een parlementair stelsel met een koning als staatshoofd
monarchie
Presidentieel stelsel De president staat aan het hoofd van de regering
Parlementaire Een democratie waarbij het parlement via verkiezingen wordt gekozen
democratie
Dictatuur De meest vergaande vorm van een autoritair regime
Autoritair regime De drie machten zijn niet van elkaar gescheiden, maar zijn in handen van
een kleinere groep mensen
Censuur Informatie via het internet wordt gefilterd en mensen die zich uitspreken
tegen het regime worden gearresteerd
3.2 – politieke stromingen
Ideologie Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste
inrichting van de samenleving
Links Ongelijkheid verminderen door voldoende sociale voorzieningen te bieden
voor mensen die dat nodig hebben
Rechts Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch
gebied
Politieke midden Een ideologie tussen links en rechts in
Liberalisme Ieder individu moet zich optimaal kunnen ontplooien, sleutelbegrippen
zijn vrijheid, verantwoordelijkheid en tolerantie
Socialisme Niet iedereen heeft gelijke mogelijkheden, mensen met een hoger
inkomen moeten meer belasting betalen dan die met een lager inkomen
Communisme Arbeiders moeten door een revolutie alle macht overnemen
Sociaaldemocratie Kennis, macht en inkomen moeten eerlijker verdeeld worden
Confessionalisme Alle onderdelen van de samenleving zijn van elkaar afhankelijk en
functioneren alleen in samenhang
Christendemocratie Belangrijkste waarden zijn rentmeesterschap, solidariteit en gespreide
verantwoordelijkheid
Ontideologisering Het verdwijnen van ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet
worden ingericht
Ecologisme De mens is onderdeel van een groter ecosysteem, economische waarden
moeten ondergeschikt worden aan ecologische waarden
Populisme Tegen veel overheidsbemoeienis, maar voor bescherming van mensen in
een kwetsbare positie
Progressief Vooruitstrevend, veranderingsgezing en gericht op de toekomst
Conservatief Behoudend en gericht op heden en verleden
Reactionair Conservatieven die willen dat de situatie van vroeger terugkeert
Kosmopolitisch Het land zien als onderdeel van een geglobaliseerde wereld waarin we
onlosmakend met elkaar verbonden zijn
Nationalistisch Je eigen land op meerdere gebieden willen afsluiten van de wereld
3.3 – politieke partijen
Politieke partijen Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale
samenleving
One-issue partijen Partijen die een specifieke doelgroep vertegenwoordigen of vooral naar
Soeverein Die op een bepaald, duidelijk begrensd gebied het hoogste gezag uitoefent
en het geweldsmonopolie heeft
Politiek Het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn gebonden
Algemeen belang Veel mensen krijgen er nu of later mee te maken
Directe democratie Directe zeggenschap van het volk
Representatieve Het volk kiest vertegenwoordigers die de beslissingen nemen en aan het
democratie volk verantwoording moeten afleggen over hun beleid
Parlementair stelsel De bevolking kiest via verkiezingen een parlement
Constitutionele Een parlementair stelsel met een koning als staatshoofd
monarchie
Presidentieel stelsel De president staat aan het hoofd van de regering
Parlementaire Een democratie waarbij het parlement via verkiezingen wordt gekozen
democratie
Dictatuur De meest vergaande vorm van een autoritair regime
Autoritair regime De drie machten zijn niet van elkaar gescheiden, maar zijn in handen van
een kleinere groep mensen
Censuur Informatie via het internet wordt gefilterd en mensen die zich uitspreken
tegen het regime worden gearresteerd
3.2 – politieke stromingen
Ideologie Een samenhangend geheel van ideeën over de mens en de gewenste
inrichting van de samenleving
Links Ongelijkheid verminderen door voldoende sociale voorzieningen te bieden
voor mensen die dat nodig hebben
Rechts Zo weinig mogelijk bemoeienis van de overheid op sociaaleconomisch
gebied
Politieke midden Een ideologie tussen links en rechts in
Liberalisme Ieder individu moet zich optimaal kunnen ontplooien, sleutelbegrippen
zijn vrijheid, verantwoordelijkheid en tolerantie
Socialisme Niet iedereen heeft gelijke mogelijkheden, mensen met een hoger
inkomen moeten meer belasting betalen dan die met een lager inkomen
Communisme Arbeiders moeten door een revolutie alle macht overnemen
Sociaaldemocratie Kennis, macht en inkomen moeten eerlijker verdeeld worden
Confessionalisme Alle onderdelen van de samenleving zijn van elkaar afhankelijk en
functioneren alleen in samenhang
Christendemocratie Belangrijkste waarden zijn rentmeesterschap, solidariteit en gespreide
verantwoordelijkheid
Ontideologisering Het verdwijnen van ideologie als leidraad voor hoe de samenleving moet
worden ingericht
Ecologisme De mens is onderdeel van een groter ecosysteem, economische waarden
moeten ondergeschikt worden aan ecologische waarden
Populisme Tegen veel overheidsbemoeienis, maar voor bescherming van mensen in
een kwetsbare positie
Progressief Vooruitstrevend, veranderingsgezing en gericht op de toekomst
Conservatief Behoudend en gericht op heden en verleden
Reactionair Conservatieven die willen dat de situatie van vroeger terugkeert
Kosmopolitisch Het land zien als onderdeel van een geglobaliseerde wereld waarin we
onlosmakend met elkaar verbonden zijn
Nationalistisch Je eigen land op meerdere gebieden willen afsluiten van de wereld
3.3 – politieke partijen
Politieke partijen Een groep mensen met globaal dezelfde ideeën over een ideale
samenleving
One-issue partijen Partijen die een specifieke doelgroep vertegenwoordigen of vooral naar