ANWB
SAMENVATTING
KVB 1 + KVB 2
,Samenvatting Klein Vaarbewijs I (KVB1)
H1 Wetten en reglementen
Er zijn een aantal reglementen die op de Nederlandse vaarwateren gelden:
Vaarbewijs I:
1) Binnenvaartpolitiereglement (BPR)
2) Rijnvaartpolitiereglement (RPR)
3) Scheepvaartreglement Kanaal Gent-Terneuzen (SRKGT)
Vaarbewijs II:
1) Bepaling ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee (BVA)
2) Scheepvaartreglement Westerschelde
3) Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)
De reglementen zijn gebaseerd op het internationale CEVNI. De basisregels
zijn hierdoor in het buitenland gelijk aan de basisregels in de bovenstaande
reglementen.
1.1 Reglementering op het water
1.1.1 De scheepvaartverkeerswet
Doel scheepvaartverkeerswet:
1) Het verzekeren van een veilig en vlot verloop va het scheepvaartverkeer;
2) Het in standhouden van de scheepvaartwegen;
3) Het voorkomen of beperken van schade aan scheepvaartwegen en
kunstwerken;
4) Verkeersreglementering.
De scheepvaartverkeerswet is een raamwet; er wordt aangegeven wat er
geregeld moet worden. De uitwerking is vastgelegd in reglementen.
,1.1.2 De binnenvaartwet
In de binnenvaartwet zijn er een 4 soorten vaarbewijzen:
1) Klein vaarbewijs;
Pleziervaartuigen die sneller kunnen varen dan 20 km/h;
Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter;
Schepen met een lengte van 15 tot en met 20 meter, die bedrijfsmatig
gebruikt worden.
2) Beperkt groot vaarbewijs
Schepen van 20 tot 40 meter die gebruikt worden voor bedrijfsmatig
vervoer;
Pleziervaartuigen met een lengte van 25 tot 40 meter.
3) Groot vaarbewijs
Alle schepen van 40 meter of langer;
Passagiersschepen, die bedrijfsmatig meer dan 12 passagiers vervoeren;
Veerponten, die meer dan 12 passagiers mogen vervoeren (of >30 km/h);
Sleep- en duwboten die bedrijfsmatig schepen met een lengte van 20
meter meenemen.
4) Groot pleziervaartbewijs.
Pleziervaartuigen van 25 tot 40 meter.
Beperkte en Grote Vaarbewijzen worden afgenomen door het CBR.
Examens voor het Klein Vaarbewijs en het Groot pleziervaartbewijs worden
afgenomen door de Stichting Vamex.
Verder is er nog een zeilbewijs voor de zeilende beroepsvaart en
schipperrondvaartboot voor schippers van rondvaartboten, die meer dan 12
passagiers mogen vervoeren.
Het vaarbewijs is niet verplicht voor schepen die uitsluitend door spierkracht
worden voorbewogen.
, Definities binnenvaartwet en binnenvaartbesluit:
Bedrijfsmatig vervoer
1) Vervoer bij de uitoefening van een bedrijf of beroep;
2) Vervoer van goederen, uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen
onderneming;
3) Slepen en duwen van schepen met sleep-, duw- en sleepduwboten
Bemanningslid
Iedereen die als schipper, stuurman, machinist, volmatroos, matroos-
motordrijver, matroos, lichtmatroos of deksman aan boord van een schip is.
Binnenschip
1) Vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren in binnen- en
buitenland;
2) Drijvend werktuig.
Binnenwateren
Wateren die in Nederland liggen binnen een lijn langs de Nederlandse kust,
zoals door het ministerie bepaald.
Duwboot
Schip bedoeld of gebruikt bij het duwen van schepen en niet bedoeld voor het
zelfstandig vervoeren van goederen.
Passagiersschip
Binnenschip, maar geen veerpont of veerboot, bedoeld voor of gebruikt bij het
bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning.
Pleziervaartuig
Schip bedoeld voor of gebruikt bij sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.
Sleepboot
Schip bedoeld voor of gebruikt bij het slepen van schepen en niet bedoeld
voor het zelfstandig vervoeren van goederen.
Sleepduwboot
Schip bedoeld voor of gebruikt bij het slepen of duwen van schepen en niet
bedoeld voor het zelfstandig vervoeren van goederen.
SAMENVATTING
KVB 1 + KVB 2
,Samenvatting Klein Vaarbewijs I (KVB1)
H1 Wetten en reglementen
Er zijn een aantal reglementen die op de Nederlandse vaarwateren gelden:
Vaarbewijs I:
1) Binnenvaartpolitiereglement (BPR)
2) Rijnvaartpolitiereglement (RPR)
3) Scheepvaartreglement Kanaal Gent-Terneuzen (SRKGT)
Vaarbewijs II:
1) Bepaling ter Voorkoming van Aanvaringen op Zee (BVA)
2) Scheepvaartreglement Westerschelde
3) Scheepvaartreglement Eemsmonding (SRE)
De reglementen zijn gebaseerd op het internationale CEVNI. De basisregels
zijn hierdoor in het buitenland gelijk aan de basisregels in de bovenstaande
reglementen.
1.1 Reglementering op het water
1.1.1 De scheepvaartverkeerswet
Doel scheepvaartverkeerswet:
1) Het verzekeren van een veilig en vlot verloop va het scheepvaartverkeer;
2) Het in standhouden van de scheepvaartwegen;
3) Het voorkomen of beperken van schade aan scheepvaartwegen en
kunstwerken;
4) Verkeersreglementering.
De scheepvaartverkeerswet is een raamwet; er wordt aangegeven wat er
geregeld moet worden. De uitwerking is vastgelegd in reglementen.
,1.1.2 De binnenvaartwet
In de binnenvaartwet zijn er een 4 soorten vaarbewijzen:
1) Klein vaarbewijs;
Pleziervaartuigen die sneller kunnen varen dan 20 km/h;
Pleziervaartuigen met een lengte van 15 tot 25 meter;
Schepen met een lengte van 15 tot en met 20 meter, die bedrijfsmatig
gebruikt worden.
2) Beperkt groot vaarbewijs
Schepen van 20 tot 40 meter die gebruikt worden voor bedrijfsmatig
vervoer;
Pleziervaartuigen met een lengte van 25 tot 40 meter.
3) Groot vaarbewijs
Alle schepen van 40 meter of langer;
Passagiersschepen, die bedrijfsmatig meer dan 12 passagiers vervoeren;
Veerponten, die meer dan 12 passagiers mogen vervoeren (of >30 km/h);
Sleep- en duwboten die bedrijfsmatig schepen met een lengte van 20
meter meenemen.
4) Groot pleziervaartbewijs.
Pleziervaartuigen van 25 tot 40 meter.
Beperkte en Grote Vaarbewijzen worden afgenomen door het CBR.
Examens voor het Klein Vaarbewijs en het Groot pleziervaartbewijs worden
afgenomen door de Stichting Vamex.
Verder is er nog een zeilbewijs voor de zeilende beroepsvaart en
schipperrondvaartboot voor schippers van rondvaartboten, die meer dan 12
passagiers mogen vervoeren.
Het vaarbewijs is niet verplicht voor schepen die uitsluitend door spierkracht
worden voorbewogen.
, Definities binnenvaartwet en binnenvaartbesluit:
Bedrijfsmatig vervoer
1) Vervoer bij de uitoefening van een bedrijf of beroep;
2) Vervoer van goederen, uitsluitend bestemd voor of afkomstig van de eigen
onderneming;
3) Slepen en duwen van schepen met sleep-, duw- en sleepduwboten
Bemanningslid
Iedereen die als schipper, stuurman, machinist, volmatroos, matroos-
motordrijver, matroos, lichtmatroos of deksman aan boord van een schip is.
Binnenschip
1) Vaartuig dat is bestemd voor de vaart op de binnenwateren in binnen- en
buitenland;
2) Drijvend werktuig.
Binnenwateren
Wateren die in Nederland liggen binnen een lijn langs de Nederlandse kust,
zoals door het ministerie bepaald.
Duwboot
Schip bedoeld of gebruikt bij het duwen van schepen en niet bedoeld voor het
zelfstandig vervoeren van goederen.
Passagiersschip
Binnenschip, maar geen veerpont of veerboot, bedoeld voor of gebruikt bij het
bedrijfsmatig vervoer van meer dan 12 personen buiten de bemanning.
Pleziervaartuig
Schip bedoeld voor of gebruikt bij sportbeoefening of vrijetijdsbesteding.
Sleepboot
Schip bedoeld voor of gebruikt bij het slepen van schepen en niet bedoeld
voor het zelfstandig vervoeren van goederen.
Sleepduwboot
Schip bedoeld voor of gebruikt bij het slepen of duwen van schepen en niet
bedoeld voor het zelfstandig vervoeren van goederen.
