Opgave 1
Een slee met daarop een peuter wordt getrokken over een horizontale sneeuwvlakte. De massa van
peuter en slee samen is 27,5 kg.
Er wordt met een horizontale trekkracht een versnelling van 1,85 m/s 2 aan de slee gegeven. Er werkt
hierbij ook een wrijvingskracht van 8,50 N op de slee.
Bereken hoe groot de trekkracht hiervoor moet zijn. (3p)
Geef je antwoord in drie significante cijfers.
Opgave 2
Op een helling met een hellingshoek van 20° liggen
een aantal stenen met een massa van 200 kg. De
stenen worden met een motortje langs de helling
omhoog getrokken met constante snelheid. Zie de
figuur hiernaast.
De wrijvingskracht op de stenen werkt langs de helling
en is gelijk aan 220 N.
Bereken de grootte van de motorkracht die nodig is om de stenen omhoog te trekken.(4p)
Tip: teken eerst de stenen met alle krachten die er op werken zodat je er geen vergeet
Opgave 3
Een bergbeklimmer in nood wordt gered door een
reddingshelikopter. De massa van de man met bepakking
bedraagt 80 kg. De massa van de kabel mag je verwaarlozen.
Hangend aan een kabel wordt de man omhoog gehesen. Hij
versnelt daarbij vanaf stilstand naar een snelheid van 3,8 m/s in
1,7 seconden.
a) Bereken de versnelling van de man.(2p)
Geef je antwoord in het juiste aantal significante cijfers
b) Bereken met welke kracht de helikopter de man omhoog trekt. Als je vraag a niet hebt
kunnen doen, gebruik dan een versnelling van 1,3 m/s 2.(3p)