Toets blok 5:
Vraag 1: FT-Zorg
Gegeven: De patient komt rechtstreeks naar jou als fysotherapeut via DTF (directe
toegankelijkheid fysiotherapie). Dan is het belangrijk een screeningsgesprek te voeren waarin
onder meer de rode vlaggen worden beoordeeld.
Vraag 1A: Geef 2 rode vlaggen voor nekklachten (1 punt). Benoem welke aandoeningen aan de
door jou genoemde rode vlaggen ten grondslag kunnen liggen (2 punten). (totaal 3 punten)
1. Recent trauma —> als er nog een fractuur in de cervicale wervelkolom zit, kun je het
ruggenmerg beschadigen.
2. Recent onverklaard gewichtsverlies —> kan duiden op kanker
Gegeven: Als fysiotherapeut constateer je dat Janneke instabiliteitsklachten heeft van de cervicale
wervelkolom (CWK). Je wilt de core stability van de cervicale wervelkolom (CWK) behandelen.
Vraag 1B: Geef aan hoe je in stappen het trainen van de Core Muscles in de nek opbouwt waarbij
je gebruik maakt van een Stabilizer (totaal 2 punten)
Stabilizer opvouwen, onder de nek plaatsen, tot 20 mmHG oppompen en de patiënt instrueren
deze druk op de stabilizer te houden gedurende de oefeningen. Dan de volgende oefeningen uit
laten voeren:
- 90° anteflexie schouders
- 90° abductie schouders
- UGH armen langs de zij: deze exoroteren
- 180° anteflexie schouders
- 180° abductie schouders met exorotatie
- armen bewegen in diagonale patronen
Vraag 2: FT Zorg
Gegeven: Net als in de perifere gewrichten kan er ook in de wervelkolom onderscheid gemaakt
worden in passieve en actieve instabiliteit.
Vraag 2A: Leg uit wat bedoeld wordt met verlies van passieve stabiliteit (1 punt) en geef 2
voorbeelden van een structuur die aangedaan kan zijn (2 punten). (totaal 3 punten)
Met het verlies van passieve stabiliteit wordt bedoelt dat de delen die niet kunnen contraheren zijn
aangedaan. (verlies van integriteit van niet-contraherende delen)
Twee voorbeelden:
1. Kapsels
2. Ligamenten
Gegeven: Bij actieve stabiliteit moet er een balans zijn in de rectrutering van local stabilizers en
global muscles.
Vraag 2B: Welke type rekrutering is er nodig voor de activatie van local stabilizers? (1 punt). Hoe
kun je de “core muscles” in de cervicale regio activeren tijdens de fysiotherapeutische
behandeling (1 punt). (totaal 2 punten. NB geen opbouw in stabilisatietraining beschrijven)
Bij stabilisatie heb je te maken met de recrutering van de langzame motor-units
Bij mobilisatie heb je te maken met de recrutering van de snelle motor-units
De core muscles in de cervicale regio kun je activeren tijdens de fysiotherapeutische behandeling
door de nek te strekken en de kin in te laten trekken. Zo train je de proprioceptie via de core
muscles.
, Vraag 3: FT Zorg
Gegeven: Als fysiotherapeut constateer je dat Janneke als gevolg van pijn een verminderde
actieve stabiliteit heeft. Je wilt de pijnklacht behandelen door middel van de technieken van
Mulligan.
Vraag 3A: Noem een indicatie voor het gebruik van technieken volgens Mulligan (1 punt)
Verminderde mobiliteit, pijn bij de beweging, pijn bij functionele activiteiten
Vraag 3B: Bij welke klachten zou een SNAG geïndiceerd zijn? (2 punten)
Pijn bij een specifieke beweging.
Vraag 3C: Je besluit om bij Janneke NAG’s toe te passen. In welke richting geef je druk op de
processus spinosi? Leg uit waarom juist deze richting belangrijk is (2 punten)
Druk geven naar voren en omhoog (richting de oogbal)
Dit is belangrijk door de stand van de facetgewrichten. Omdat de facetgewrichten in een ventro-
craniale richting staan, duw je de facetgewrichten van elkaar af waardoor er beweging tussen de
verschillende wervels komt.
Vraag 4: FT Zorg
Gegeven: Uit het onderzoek bij de patiënt met nekklachten blijkt dat de klachten mogelijk zijn toe
te schrijven aan een posterior derangement.
Vraag 4A: Beschrijf de procedure van onderzoek naar een derangement en geef aan welke
uitkomstmaten je gebruikt voor je conclusie (3 punten).
Kenmerken posteriori derangement:
- Acute pijn, binnen een paar uur tot ongeveer twee dagen.
- Geen duidelijke oorzaak
- De pijn zit lokaal langs de wervelkolom en kan uitstralen naar een been of arm in de vorm van
pijn, doofheid of prikkelingen.
- Vaak constante pijn. Stekend van karakter.
- De klachten kunnen ontstaan, verergeren of verminderen, of verdwijnen als gevolg van het
uitvoeren van bepaalde bewegingen of aannemen van bepaalde posities.
- Bij dit syndroom hoort het centralisatie fenomeen
- Vaak forse bewegingsbeperking waarbij stand verandering kan optreden (dwangstand)
Vooral dat klachten kunnen variëren in ernst door herhalende bewegingen is een goede indicatie
met als uitkomstmaat pijn via de VAS-schaal. Bewegingsbeperkingen door de verschuiving van de
nucleus in posterior richting een beperking in Range of Motion in extensie en pijn bij flexie.
Vraag 4B: Kennelijk leidt dit derangement tot nocisensoriek. Geef de verklaring van het optreden
van de nocisensoriek bij een derangement.
De buitenste 1/3e laag van de annulus fibrosis is geinnerveerd met nocisensoriek. Door
verplaatsing en vervorming van de tussenwervelschijf komt de annulus fibrosus aan de achterkant
op rek te staan waarna de nociceptieve prikkels worden afgevuurd.Daarnaast kunnen
microfracturen ontstaan door het “bot op bot” doordat de tussenwervelschijf is vervormd en
verplaatst.
Vraag 5: GC
Gegeven: Janneke denkt dat haar vriend het huishouden niet goed genoeg kan doen. Het
frustreert haar dat ze het niet zelf kan doen, ze kan de taken moeilijk uit handen geven. In deze
situatie heeft ze extra veel nekklachten.
Vraag 5A: Leg de kern van RET (Rationeel Emotie Therapie) uit (2 punten).
Vraag 1: FT-Zorg
Gegeven: De patient komt rechtstreeks naar jou als fysotherapeut via DTF (directe
toegankelijkheid fysiotherapie). Dan is het belangrijk een screeningsgesprek te voeren waarin
onder meer de rode vlaggen worden beoordeeld.
Vraag 1A: Geef 2 rode vlaggen voor nekklachten (1 punt). Benoem welke aandoeningen aan de
door jou genoemde rode vlaggen ten grondslag kunnen liggen (2 punten). (totaal 3 punten)
1. Recent trauma —> als er nog een fractuur in de cervicale wervelkolom zit, kun je het
ruggenmerg beschadigen.
2. Recent onverklaard gewichtsverlies —> kan duiden op kanker
Gegeven: Als fysiotherapeut constateer je dat Janneke instabiliteitsklachten heeft van de cervicale
wervelkolom (CWK). Je wilt de core stability van de cervicale wervelkolom (CWK) behandelen.
Vraag 1B: Geef aan hoe je in stappen het trainen van de Core Muscles in de nek opbouwt waarbij
je gebruik maakt van een Stabilizer (totaal 2 punten)
Stabilizer opvouwen, onder de nek plaatsen, tot 20 mmHG oppompen en de patiënt instrueren
deze druk op de stabilizer te houden gedurende de oefeningen. Dan de volgende oefeningen uit
laten voeren:
- 90° anteflexie schouders
- 90° abductie schouders
- UGH armen langs de zij: deze exoroteren
- 180° anteflexie schouders
- 180° abductie schouders met exorotatie
- armen bewegen in diagonale patronen
Vraag 2: FT Zorg
Gegeven: Net als in de perifere gewrichten kan er ook in de wervelkolom onderscheid gemaakt
worden in passieve en actieve instabiliteit.
Vraag 2A: Leg uit wat bedoeld wordt met verlies van passieve stabiliteit (1 punt) en geef 2
voorbeelden van een structuur die aangedaan kan zijn (2 punten). (totaal 3 punten)
Met het verlies van passieve stabiliteit wordt bedoelt dat de delen die niet kunnen contraheren zijn
aangedaan. (verlies van integriteit van niet-contraherende delen)
Twee voorbeelden:
1. Kapsels
2. Ligamenten
Gegeven: Bij actieve stabiliteit moet er een balans zijn in de rectrutering van local stabilizers en
global muscles.
Vraag 2B: Welke type rekrutering is er nodig voor de activatie van local stabilizers? (1 punt). Hoe
kun je de “core muscles” in de cervicale regio activeren tijdens de fysiotherapeutische
behandeling (1 punt). (totaal 2 punten. NB geen opbouw in stabilisatietraining beschrijven)
Bij stabilisatie heb je te maken met de recrutering van de langzame motor-units
Bij mobilisatie heb je te maken met de recrutering van de snelle motor-units
De core muscles in de cervicale regio kun je activeren tijdens de fysiotherapeutische behandeling
door de nek te strekken en de kin in te laten trekken. Zo train je de proprioceptie via de core
muscles.
, Vraag 3: FT Zorg
Gegeven: Als fysiotherapeut constateer je dat Janneke als gevolg van pijn een verminderde
actieve stabiliteit heeft. Je wilt de pijnklacht behandelen door middel van de technieken van
Mulligan.
Vraag 3A: Noem een indicatie voor het gebruik van technieken volgens Mulligan (1 punt)
Verminderde mobiliteit, pijn bij de beweging, pijn bij functionele activiteiten
Vraag 3B: Bij welke klachten zou een SNAG geïndiceerd zijn? (2 punten)
Pijn bij een specifieke beweging.
Vraag 3C: Je besluit om bij Janneke NAG’s toe te passen. In welke richting geef je druk op de
processus spinosi? Leg uit waarom juist deze richting belangrijk is (2 punten)
Druk geven naar voren en omhoog (richting de oogbal)
Dit is belangrijk door de stand van de facetgewrichten. Omdat de facetgewrichten in een ventro-
craniale richting staan, duw je de facetgewrichten van elkaar af waardoor er beweging tussen de
verschillende wervels komt.
Vraag 4: FT Zorg
Gegeven: Uit het onderzoek bij de patiënt met nekklachten blijkt dat de klachten mogelijk zijn toe
te schrijven aan een posterior derangement.
Vraag 4A: Beschrijf de procedure van onderzoek naar een derangement en geef aan welke
uitkomstmaten je gebruikt voor je conclusie (3 punten).
Kenmerken posteriori derangement:
- Acute pijn, binnen een paar uur tot ongeveer twee dagen.
- Geen duidelijke oorzaak
- De pijn zit lokaal langs de wervelkolom en kan uitstralen naar een been of arm in de vorm van
pijn, doofheid of prikkelingen.
- Vaak constante pijn. Stekend van karakter.
- De klachten kunnen ontstaan, verergeren of verminderen, of verdwijnen als gevolg van het
uitvoeren van bepaalde bewegingen of aannemen van bepaalde posities.
- Bij dit syndroom hoort het centralisatie fenomeen
- Vaak forse bewegingsbeperking waarbij stand verandering kan optreden (dwangstand)
Vooral dat klachten kunnen variëren in ernst door herhalende bewegingen is een goede indicatie
met als uitkomstmaat pijn via de VAS-schaal. Bewegingsbeperkingen door de verschuiving van de
nucleus in posterior richting een beperking in Range of Motion in extensie en pijn bij flexie.
Vraag 4B: Kennelijk leidt dit derangement tot nocisensoriek. Geef de verklaring van het optreden
van de nocisensoriek bij een derangement.
De buitenste 1/3e laag van de annulus fibrosis is geinnerveerd met nocisensoriek. Door
verplaatsing en vervorming van de tussenwervelschijf komt de annulus fibrosus aan de achterkant
op rek te staan waarna de nociceptieve prikkels worden afgevuurd.Daarnaast kunnen
microfracturen ontstaan door het “bot op bot” doordat de tussenwervelschijf is vervormd en
verplaatst.
Vraag 5: GC
Gegeven: Janneke denkt dat haar vriend het huishouden niet goed genoeg kan doen. Het
frustreert haar dat ze het niet zelf kan doen, ze kan de taken moeilijk uit handen geven. In deze
situatie heeft ze extra veel nekklachten.
Vraag 5A: Leg de kern van RET (Rationeel Emotie Therapie) uit (2 punten).
