Samenvatting KERN AC periode 1

Kern AC periode 1
Sofie laureijsen

,Les 1a
 Hollistischezorg: hierbij is het belangrijk dat je inziet dat ieder mens anders is, en dus
ook een andere omgang nodig heeft. Ook is kenmerkend voor de holistische zorg dat
er wordt gekeken naar het gehele plaatje, dus zowel naar de lichamelijk als de
psychische en het sociale. Hierbij zijn lichaam en geest dus niet te onderscheiden.
 Zelfredzaamheid: het vermogen om je eigen leven te leiden, en je eigen problemen
op te lossen.
 Zelfmanagement: vermogen dat mensen hebben, om zelf zo goed mogelijk aan te
geven over hoe ver zij de regie over hun leven in eigen handen houden. En de patiënt
geeft richting over hoe hij de zorg wil. Als verpleegkundige is het belangrijk om te
streven naar de kwaliteit van leven van de patiënt
Positieve gezondheidszorg: met 6 domeinen.
6 domeinen/pijlers: zijn nodig op je gezond te voelen
 Lichaamsfunctie: je mankeert niks, fysiek
 Mentaal: psychisch
 Spiritueel: bijvoorbeeld de zin van het leven. gelovigheid
 Kwaliteit van leven
 Sociaal maatschappelijk participatie: dat je mensen om je heen hebt
 Dagelijks functioneren

,Les 1c
 Evidence Based Practice (EBP): het gebruik maken van de best betrouwbare
informatie. Het is hierbij belangrijk dat je let op de publiceerdatum, waar het artikel
vandaan komt, en de auteur. Het is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek,
kennis en ervaringen van patiënten en experts.
 Leefstijlfacoren: gedrags factoren
o Een goed gewicht
o Genoeg beweging
o Gezond eten
 Risicofactoren: dit verhoogd de kans op een ziekte, dit kan o.a. door erfelijkheid of
omgeving. Bijvoorbeeld roken of leeftijd.
 Visie: de kijk van een zorginstelling over ideeën, normen en waarde die als
uitgangspunt bij de zorgverlening worden gehanteerd.
 Theorie: de grondregels voor een wetenschap. Een samenhangend geheel van
denkbeelden, verklaringen en hypotheses.
 Concept: idee, iets wat nog niet af is.
 Model: vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid. Een hulpmiddel om een
wetenschap te beschrijven.
 Raamwerk: een schematisch plan dat nog verder moet worden ingevuld.
 Methode: vaste manier van handelen om een bepaald doel te bereiken.
 Methodiek: een combinatie van verschillende methodes om een bepaald doel te
bereiken.
 Primaire preventie: voorkomen dat iemand ziek word. Bijvoorbeeld vaccinaties.
 Secundaire preventie: vroegtijdig opsporen van een ziekte.
 Tertiaire preventie: als iemand ziek is, ga je voorkomen dat de ziekte verergerd of
dat hij daar complicaties van krijg.
 Casestudie: hierbij kijk je naar één casus.
 Experimenteel onderzoek: hierbij kijk je naar heel veel verschillende casussen.
Betrouwbaarder dus dan een casestudie.
 Screenen: hierdoor krijg je een grove indruk van wat er aan de hand is. Bijvoorbeeld
de kielprik.
 Risicotaxatie: wat is het risico dat je een bepaalde ziekte krijgt.

, Les 2a

Meest voorkomende soa’s:
 Chlamydia: chlamydia merk je niet altijd, meestal krijg je symptomen na 1 tot 3
weken. Het is een bacterie die zich in de slijmvliezen nestelt, hierdoor kan er een
ontsteking ontstaan urinebuis, anus, keel of baarmoedermond. Symptomen kunnen
zijn een branderig gevoel tijdens het plassen of bloedverlies. Het is goed te
behandelen doormiddel van antibiotica. Als je het niet behandeld kan je
onvruchtbaar worden.
 Gonorroe: vrouwen hebben vaak weinig tot geen klachten, maar mannen meestal
wel. De eerste klachten komen meestal al vrij snel nadat je het hebt opgelopen. Het
word veroorzaakt door een bacterie. Symptomen kunnen zijn een pus-achtige
afscheiding of irritatie of jeuk rond de anus. Het is goed te behandelen doormiddel
van antibiotica.
 Hepatitis B: het is een ernstige ontsteking aan je lever, het word veroorzaakt door
een virus. Er komen pas klachten vaak na 2 tot 3 maanden na de besmetting. Het
gaat meestal binnen een half jaar vanzelf weer over, zonder medicatie. Symptomen
zijn bijvoorbeeld vermoeidheid, koorts en misselijkheid.
 Herpes genitalis: het is een virus, dat vaak begint met een blaasje, één week na de
besmetting. Een behandeling is alleen nodig als je klachten hebt, bij lichte klachten
wordt een crème voorgeschreven en bij hevige klachten een tablet.
 Hiv/aids: hiv is een virus die je weerstand afzwakt. Het is nog niet te genezen, maar
wel te behandelen. Zonder behandeling van hiv remmers kun je uiteindelijk aids
krijgen. Eén tot zes weken na de besmetting kan je klachten krijgen van een heftige
griep, maar je kunt het ook hebben zonder dat je het zelf weet.


Verpleegkundig proces
 Anamnese: hierbij verzamel je informatie over de patiënt door vragen aan hem te
stellen. Je verzameld informatie over de lichamelijke, psychische, socioculturele,
levensstijl en de economische situatie. Deze fase wordt ook wel observatiefase
genoemd.
 Diagnose: je stelt de benodigde zorg vast.
 Planning, doel en resultaten: hier word een doel opgesteld, hetgeen wat de patiënt
in de toekomst wil bereiken.
 Interventies: hierbij worden activiteiten uitgestippeld om zo het doel te kunnen
behalen.
 Uitvoering: hier ga je het behandelplan uitvoeren.
 Evaluatie: hier ga je terug kijken op het proces.