Economie hoofdstuk 1 t/m 6
Hoofdstuk 1
“Economie gaat over keuzegedrag van mensen om hun
behoeften met schaarse middelen te kunnen bevredigen.”
Neoklassieke definitie van economie en de varianten daarvan
wordt beschreven in het boek van Robbins. ‘de wetenschap die
menselijk gedrag bestudeert als een relatie tussen doelen en
schaarse middelen die op verschillende manieren kunnen
worden aangewend’.
Economie is een studie van rationele keuzes: keuzes op basis
van weloverwogen, systematische calculatie van de best
mogelijke manier waarop een doel bereikt kan worden met
behulp van onvermijdelijke schaarse middelen.
Geld staat symbool voor wat anderen in de samenleving jou
schuldig zijn, of voor jouw aanspraak op een zeker deel van de
geldmiddelen van de samenleving.
Economie gaat over een groot deel over werk.
Om inzicht te krijgen in werk, ook al is het op individueel
niveau, moeten we iets weten over vaardigheden,
technologische innovatie en internationale handel.
(Hoeveel je verdient, werkloos, wanneer raak je je baan kwijt,
wanneer verdien je veel)
Behalve door werk kun je ook geld verwerven door
overdrachten. (Doordat je het krijgt)
In de vorm van geld of natura (bepaalde goederen of diensten).
Overdracht door mensen die je kent. (liefdadige giften) of
vrijwillige overdrachten (goede doelen)
Overdrachten via overheden
Verzorgingsstaat die gebaseerd is op progressief
belastingstelstel en algemene uitkeringen.
Economie houdt zich ook bezig met de consumptie. Hoe
mensen geld besteden aan verschillende typen goederen en
diensten. Hoe ze gemanipuleerd en geïnformeerd worden door
reclame en hoe bedrijven geld uitgeven om hun merkidentiteit
vorm te geven enz.
,Een ander domein in de economie is productie.
Bij productie worden hoeveelheden arbeid en kapitaal
samengebracht om goederen en diensten te produceren.
Productie is de fundamentele basis van de economie.
De toetreding van de Oost-Europese landen tot de Europese
Unie heeft een grote invloed gehad op het salaris en het gedrag
van West-Europese werknemers, doordat het aanbod van
werkkrachten op de arbeidsmarkt plotseling groter werd.
Ook politieke maatregelen hebben invloed op
arbeidsomstandigheden. (denk aan kinderwet, minimumloon)
Hoofdstuk 2
Eerste boek over de economie van Adam Smith: An Inquiry into
the Nature and Causes of the Wealth of Nations.
Smith: vergroting van rijkdom wordt mogelijk gemaakt door de
productiviteit te verhogen, door middel van een goede
arbeidsdeling. (Opdelen van het productieproces in kleinere,
gespecialiseerde onderdelen.
Dat kan toenemen door:
Door taken te herhalen worden arbeiders er sneller goed
in.
Als arbeiders zich specialiseren hoeven ze geen tijd te
verspillen met fysiek en mentaal switchen van de ene naar
de andere taak.
Door een fijnere onderverdeling kan elke stap makkelijker
geautomatiseerd worden en dus veel sneller uitgevoerd
worden. (Mechanisatie)
Theorie van Smith (powerpoint)
• Arbeidsverdeling is de bron van welvaart dankzij stijgende
arbeidsproductiviteit (speldenfabriek)
• Ieders economisch handelen bepaald door eigenbelang
• Talrijke marktpartijen, vele kleine aanbieders en vragers
• Transparante prijsvorming via geld als algemeen
ruilmiddel
• Bij vrije concurrentie bereikt marktprijs vanzelf het
‘natuurlijk’ evenwichtsniveau: via ‘the invisible hand’
• In theorie convergentie van zowel lonen als winsten
dankzij mobiliteit van arbeid en kapitaal (alleen bij vrije
migratie)
, • Vrije toetreding tot elke markt, geen kartelafspraken
• Liberale visie, dus tegen staatsbemoeienis, voor
‘volmaakte vrijheid’ (staat is slechts nachtwaker)
Economische actoren: degene die zich met economische
activiteiten (mensen, organisaties) bezighouden en de
economische instituties, oftewel de regels die bepalen hoe
de productie en andere economische activiteiten zijn
georganiseerd.
(veranderd sinds de tijd van Smith)
Kapitalisme: economie waar productie wordt georganiseerd
met als doel winst te maken.
(In plaats van de productie alleen voor de eigen consumptie aan
te wenden zoals zelfvoorzieningslandbouw)
Winst: het verschil tussen wat je verdient door iets op de
markt te verkopen (omzet) en de kosten van alle voor de
productie benodigde inputs.
Kapitaalgoederen: ook wel productiemiddelen genoemd,
duurzame inputs die in het productieproces worden gebruikt.
Aandelen: een evenredige claim kunnen leggen op de totale
waarde van een bedrijf.
Kapitalisten huren andere mensen in om de productiemiddelen
te bedienen. Die mensen worden werknemers in loondienst
genoemd.
Markt: de plaats waar goederen en diensten worden verkocht
en gekocht.
Smith geloofde dat concurrentie tussen verkopers op de markt
ervoor zorgt dat producenten die naar winst streven tegen de
laagst mogelijke kosten zullen produceren en dat iedereen daar
voordeel van heeft.
Beperkte aansprakelijkheid: als er in een vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid iets verkeerd gaat, verliezen de
beleggers in de onderneming alleen het deel dat ze belegd
hebben en meer niet.
Hoofdstuk 1
“Economie gaat over keuzegedrag van mensen om hun
behoeften met schaarse middelen te kunnen bevredigen.”
Neoklassieke definitie van economie en de varianten daarvan
wordt beschreven in het boek van Robbins. ‘de wetenschap die
menselijk gedrag bestudeert als een relatie tussen doelen en
schaarse middelen die op verschillende manieren kunnen
worden aangewend’.
Economie is een studie van rationele keuzes: keuzes op basis
van weloverwogen, systematische calculatie van de best
mogelijke manier waarop een doel bereikt kan worden met
behulp van onvermijdelijke schaarse middelen.
Geld staat symbool voor wat anderen in de samenleving jou
schuldig zijn, of voor jouw aanspraak op een zeker deel van de
geldmiddelen van de samenleving.
Economie gaat over een groot deel over werk.
Om inzicht te krijgen in werk, ook al is het op individueel
niveau, moeten we iets weten over vaardigheden,
technologische innovatie en internationale handel.
(Hoeveel je verdient, werkloos, wanneer raak je je baan kwijt,
wanneer verdien je veel)
Behalve door werk kun je ook geld verwerven door
overdrachten. (Doordat je het krijgt)
In de vorm van geld of natura (bepaalde goederen of diensten).
Overdracht door mensen die je kent. (liefdadige giften) of
vrijwillige overdrachten (goede doelen)
Overdrachten via overheden
Verzorgingsstaat die gebaseerd is op progressief
belastingstelstel en algemene uitkeringen.
Economie houdt zich ook bezig met de consumptie. Hoe
mensen geld besteden aan verschillende typen goederen en
diensten. Hoe ze gemanipuleerd en geïnformeerd worden door
reclame en hoe bedrijven geld uitgeven om hun merkidentiteit
vorm te geven enz.
,Een ander domein in de economie is productie.
Bij productie worden hoeveelheden arbeid en kapitaal
samengebracht om goederen en diensten te produceren.
Productie is de fundamentele basis van de economie.
De toetreding van de Oost-Europese landen tot de Europese
Unie heeft een grote invloed gehad op het salaris en het gedrag
van West-Europese werknemers, doordat het aanbod van
werkkrachten op de arbeidsmarkt plotseling groter werd.
Ook politieke maatregelen hebben invloed op
arbeidsomstandigheden. (denk aan kinderwet, minimumloon)
Hoofdstuk 2
Eerste boek over de economie van Adam Smith: An Inquiry into
the Nature and Causes of the Wealth of Nations.
Smith: vergroting van rijkdom wordt mogelijk gemaakt door de
productiviteit te verhogen, door middel van een goede
arbeidsdeling. (Opdelen van het productieproces in kleinere,
gespecialiseerde onderdelen.
Dat kan toenemen door:
Door taken te herhalen worden arbeiders er sneller goed
in.
Als arbeiders zich specialiseren hoeven ze geen tijd te
verspillen met fysiek en mentaal switchen van de ene naar
de andere taak.
Door een fijnere onderverdeling kan elke stap makkelijker
geautomatiseerd worden en dus veel sneller uitgevoerd
worden. (Mechanisatie)
Theorie van Smith (powerpoint)
• Arbeidsverdeling is de bron van welvaart dankzij stijgende
arbeidsproductiviteit (speldenfabriek)
• Ieders economisch handelen bepaald door eigenbelang
• Talrijke marktpartijen, vele kleine aanbieders en vragers
• Transparante prijsvorming via geld als algemeen
ruilmiddel
• Bij vrije concurrentie bereikt marktprijs vanzelf het
‘natuurlijk’ evenwichtsniveau: via ‘the invisible hand’
• In theorie convergentie van zowel lonen als winsten
dankzij mobiliteit van arbeid en kapitaal (alleen bij vrije
migratie)
, • Vrije toetreding tot elke markt, geen kartelafspraken
• Liberale visie, dus tegen staatsbemoeienis, voor
‘volmaakte vrijheid’ (staat is slechts nachtwaker)
Economische actoren: degene die zich met economische
activiteiten (mensen, organisaties) bezighouden en de
economische instituties, oftewel de regels die bepalen hoe
de productie en andere economische activiteiten zijn
georganiseerd.
(veranderd sinds de tijd van Smith)
Kapitalisme: economie waar productie wordt georganiseerd
met als doel winst te maken.
(In plaats van de productie alleen voor de eigen consumptie aan
te wenden zoals zelfvoorzieningslandbouw)
Winst: het verschil tussen wat je verdient door iets op de
markt te verkopen (omzet) en de kosten van alle voor de
productie benodigde inputs.
Kapitaalgoederen: ook wel productiemiddelen genoemd,
duurzame inputs die in het productieproces worden gebruikt.
Aandelen: een evenredige claim kunnen leggen op de totale
waarde van een bedrijf.
Kapitalisten huren andere mensen in om de productiemiddelen
te bedienen. Die mensen worden werknemers in loondienst
genoemd.
Markt: de plaats waar goederen en diensten worden verkocht
en gekocht.
Smith geloofde dat concurrentie tussen verkopers op de markt
ervoor zorgt dat producenten die naar winst streven tegen de
laagst mogelijke kosten zullen produceren en dat iedereen daar
voordeel van heeft.
Beperkte aansprakelijkheid: als er in een vennootschap met
beperkte aansprakelijkheid iets verkeerd gaat, verliezen de
beleggers in de onderneming alleen het deel dat ze belegd
hebben en meer niet.
