HC 1 13-12-2018
Auxine bindt aan een bepaalde receptor. Deze binding zorgt ervoor dat er ubiquitine aan
bepaalde eiwitten wordt gezet waardoor ze herkend worden door een shredder. Deze
eiwitten binden normaal gesproken aan transcriptiefactoren. Dit kan nu niet meer waardoor
bepaalde eiwitten gemaakt kunnen worden.
Hormonen beïnvloeden groei via:
- Cel-deling (cytokinine en auxine)
- Cel-expansie (ethyleen, gibberelline, auxine en ABA)
- Cel-differentiatie (cytokinine en auxine)
ABA:
- Invloed op sluiting van huidmondjes
- Reguleert negatieve feedback van glucose. Er wordt minder RBCS gemaakt
waardoor er minder RUBISCO wordt geproduceerd.
Wanneer er geen sink of phloem is om suikers af te voeren vanaf de source, zakt de
fotosynthese omlaag, omdat er veel suikers aanwezig zijn in het blad.
Gibberelline wordt aangemaakt wanneer er water aanwezig is bij een zaadje. DIt hormoon
activeert de a-amylase productie door het aleurone. Hierdoor wordt zetmeel in het
endosperm omgezet in glucose waardoor het zaad kan groeien. ABA onderdrukt gibberelline
en daarmee ook de ontkieming en groei van zaden.
Gibberelline werken veelal hetzelfde als auxine. Ze markeren DELLA eiwitten die de groei
remmen. Deze eiwitten worden door de markering afgebroken waardoor planten kunnen
groeien. Voor de groene revolutie werden planten geproduceerd die een mutatie hadden op
de gibberelline aanmaak of respons waardoor er minder groei plaatsvindt en meer energie
naar het ‘nuttige’ gedeelte van de plant gaat.
Onder invloed van licht gaat een plant naar de lichtbron toe groeien. De schaduwkant van de
plant gaat dan harder groeien dan de belichte kant.
Auxine transporters zorgen ervoor dat er verdeling van auxine op celniveau plaatsvindt.
Hierdoor kan de groei van de plant gereguleerd worden (oa wortels groeien met de
zwaartekracht mee en stengels tegen de zwaartekracht in).
Auxine in stengels: bevordert de expansie van cellen
Auxine in wortels: remt de expansie van cellen en bevordert hierdoor de deling in het
meristeem van wortels.
Auxine wordt geproduceerd in het meristeem van worteltopjes.
, Auxine reguleert wortelgroei: onder invloed van auxine vertakken de wortels. Op plekken in
de bodem waar veel nutriënten zijn wordt auxine getransporteerd. Hierdoor vertakken de
wortels in voor hen nuttige delen van de bodem.
Auxine is belangrijk voor de volledige ontwikkeling van de vrucht.
Auxine reguleert de celexpansie doordat auxine actief protonen vanuit het cytoplasma naar
het apoplast diffunderen. Hierdoor wordt de apoplast zuurder. Een zuurdere apoplast
stimuleert de productie van eiwitten die de celwand soepeler maken. Hierdoor kan er meer
celexpansie plaatsvinden.
Wanneer de top van een plant wordt afgesneden. Zorgt de plant ervoor dat laterale
meristemen, primair gaan groeien en uiteindelijk apicale meristemen worden. Apicale
meristemen onderdrukken dus de primaire groei van andere meristemen.
Cytokinine: hormoon dat wordt geproduceerd in de wortels en dat wordt getransporteerd
richting de scheut. Het werkt in samenwerking met auxine. Een grote hoeveelheid aan
auxine zorgt voor de productie van een wortelstelsel en een grote hoeveelheid aan
cytokinine zorgt voor de productie van scheuten. Dezelfde hoeveelheden zorgen voor
celgroei, maar geen differentiatie.
Blootstelling van de plant aan ethyleen zorgt ervoor dat het hypocotyl vrij dik wordt en veel
groeit terwijl het epicotyl zeer weinig groeit, daarnaast wordt de hypocotyle hoek veel sterker
waardoor de plant erg krom gaat groeien.
Ethyleen blokkeert de ethyleen receptor waardoor CTR1 geblokkeerd wordt. Hierdoor kan
heel de route van ethyleen zijn gang gaan. De ethyleen receptoren bevinden zich op het
endoplasmatisch reticulum.
Ethyleen stimuleert de bloei van bloemen en de rijping van vruchten. Ethyleen stimuleert
onder andere de samenstelling van de celwand op dezelfde manier als auxine dat doet.
Hierdoor rijpt de vrucht.
HC 2 18-12-2018
Auxine kan door transporters auxine lateraal naar een kant van de plant verplaatsen. Dit is
nodig voor de fototropie. Vooral blauw licht (ca 450 nm) stimuleert auxine, de plant groeit in
verschillende kleuren licht vooral naar blauw toe. Dit komt omdat blauw licht de huidmondjes
kan reguleren, het is echter niet echt functioneel omdat blauwe fotonen energierijker zijn dan
planten kunnen benutten.
Fotoreceptoren:
- Phototropines: blauw licht, fototropie
- Cryptochromes: blauw licht, heel erg divers
- Phytochromes: rood licht (600 nm) en verrood licht (750 nm)
Auxine bindt aan een bepaalde receptor. Deze binding zorgt ervoor dat er ubiquitine aan
bepaalde eiwitten wordt gezet waardoor ze herkend worden door een shredder. Deze
eiwitten binden normaal gesproken aan transcriptiefactoren. Dit kan nu niet meer waardoor
bepaalde eiwitten gemaakt kunnen worden.
Hormonen beïnvloeden groei via:
- Cel-deling (cytokinine en auxine)
- Cel-expansie (ethyleen, gibberelline, auxine en ABA)
- Cel-differentiatie (cytokinine en auxine)
ABA:
- Invloed op sluiting van huidmondjes
- Reguleert negatieve feedback van glucose. Er wordt minder RBCS gemaakt
waardoor er minder RUBISCO wordt geproduceerd.
Wanneer er geen sink of phloem is om suikers af te voeren vanaf de source, zakt de
fotosynthese omlaag, omdat er veel suikers aanwezig zijn in het blad.
Gibberelline wordt aangemaakt wanneer er water aanwezig is bij een zaadje. DIt hormoon
activeert de a-amylase productie door het aleurone. Hierdoor wordt zetmeel in het
endosperm omgezet in glucose waardoor het zaad kan groeien. ABA onderdrukt gibberelline
en daarmee ook de ontkieming en groei van zaden.
Gibberelline werken veelal hetzelfde als auxine. Ze markeren DELLA eiwitten die de groei
remmen. Deze eiwitten worden door de markering afgebroken waardoor planten kunnen
groeien. Voor de groene revolutie werden planten geproduceerd die een mutatie hadden op
de gibberelline aanmaak of respons waardoor er minder groei plaatsvindt en meer energie
naar het ‘nuttige’ gedeelte van de plant gaat.
Onder invloed van licht gaat een plant naar de lichtbron toe groeien. De schaduwkant van de
plant gaat dan harder groeien dan de belichte kant.
Auxine transporters zorgen ervoor dat er verdeling van auxine op celniveau plaatsvindt.
Hierdoor kan de groei van de plant gereguleerd worden (oa wortels groeien met de
zwaartekracht mee en stengels tegen de zwaartekracht in).
Auxine in stengels: bevordert de expansie van cellen
Auxine in wortels: remt de expansie van cellen en bevordert hierdoor de deling in het
meristeem van wortels.
Auxine wordt geproduceerd in het meristeem van worteltopjes.
, Auxine reguleert wortelgroei: onder invloed van auxine vertakken de wortels. Op plekken in
de bodem waar veel nutriënten zijn wordt auxine getransporteerd. Hierdoor vertakken de
wortels in voor hen nuttige delen van de bodem.
Auxine is belangrijk voor de volledige ontwikkeling van de vrucht.
Auxine reguleert de celexpansie doordat auxine actief protonen vanuit het cytoplasma naar
het apoplast diffunderen. Hierdoor wordt de apoplast zuurder. Een zuurdere apoplast
stimuleert de productie van eiwitten die de celwand soepeler maken. Hierdoor kan er meer
celexpansie plaatsvinden.
Wanneer de top van een plant wordt afgesneden. Zorgt de plant ervoor dat laterale
meristemen, primair gaan groeien en uiteindelijk apicale meristemen worden. Apicale
meristemen onderdrukken dus de primaire groei van andere meristemen.
Cytokinine: hormoon dat wordt geproduceerd in de wortels en dat wordt getransporteerd
richting de scheut. Het werkt in samenwerking met auxine. Een grote hoeveelheid aan
auxine zorgt voor de productie van een wortelstelsel en een grote hoeveelheid aan
cytokinine zorgt voor de productie van scheuten. Dezelfde hoeveelheden zorgen voor
celgroei, maar geen differentiatie.
Blootstelling van de plant aan ethyleen zorgt ervoor dat het hypocotyl vrij dik wordt en veel
groeit terwijl het epicotyl zeer weinig groeit, daarnaast wordt de hypocotyle hoek veel sterker
waardoor de plant erg krom gaat groeien.
Ethyleen blokkeert de ethyleen receptor waardoor CTR1 geblokkeerd wordt. Hierdoor kan
heel de route van ethyleen zijn gang gaan. De ethyleen receptoren bevinden zich op het
endoplasmatisch reticulum.
Ethyleen stimuleert de bloei van bloemen en de rijping van vruchten. Ethyleen stimuleert
onder andere de samenstelling van de celwand op dezelfde manier als auxine dat doet.
Hierdoor rijpt de vrucht.
HC 2 18-12-2018
Auxine kan door transporters auxine lateraal naar een kant van de plant verplaatsen. Dit is
nodig voor de fototropie. Vooral blauw licht (ca 450 nm) stimuleert auxine, de plant groeit in
verschillende kleuren licht vooral naar blauw toe. Dit komt omdat blauw licht de huidmondjes
kan reguleren, het is echter niet echt functioneel omdat blauwe fotonen energierijker zijn dan
planten kunnen benutten.
Fotoreceptoren:
- Phototropines: blauw licht, fototropie
- Cryptochromes: blauw licht, heel erg divers
- Phytochromes: rood licht (600 nm) en verrood licht (750 nm)
