Samenvatting ‘Kijk op spel’
voor VK1.2DM
, tvalmkerk – stuvia.nl
Toetsstof voor VK1.2DM (studiejaar 2018/2019)
Boek: ‘Kijk op spel’ – Holger de Nooij (4e druk)
- Hoofdstuk 1
- Hoofdstuk 2
- Hoofdstuk 3
- Hoofdstuk 4
- Hoofdstuk 5
- Hoofdstuk 6
- Hoofdstuk 7 (alleen §7.1 is samengevat in dit document)
, tvalmkerk – stuvia.nl
Samenvatting ‘Kijk op spel’:
Hoofdstuk 1: Drama inhoudelijk
1.1 Wat is drama?
Doel = verwerven van inzicht in de functie en betekenis van het eigen dramatische product en dat
van anderen.
1.1.1 Kenmerkende eigenschappen van drama
Drama heeft dezelfde kenmerkende eigenschappen als elk ander kunstvak: verbeelding, vormgeving,
inzicht en discussie oproepen.
- Dramatische verbeelding -> verbeelding ten dienste van een dramatisch product. In een
dramales is het belangrijk dat de dramatische verbeelding ook daadwerkelijk gebeurt,
geïnspireerd en gevoed door anderen en door de lesstof.
- Dramatische vormgeving -> de wijze waarop het spel wordt gepresenteerd.
- Dramatisch inzicht -> door het inzicht wat het vak nu precies inhoud te vergroten, krijgt het
kind meer aanknopingspunten om zijn eigen functioneren binnen de dramales in te schatten,
zijn kijk op de werkelijkheid te vernieuwen en zich daardoor verder te ontwikkelen.
- Discussie oproepen -> het is belangrijk op vraagtekens te zetten bij de waarheid en vanuit
een combinatie van kennis en gevoel tot interpretaties te komen. Dit kan de leerkracht
bevorderen door richtinggevende vragen te stellen.
1.1.2 Wat is drama in het basisonderwijs?
Driedeling in drama:
- Drama als cultuurgoed -> door aan drama te doen en naar toneelvoorstellingen te gaan
ontwikkelt het kind inzicht in de kunstvorm theater, maar ook zijn eigen smaak.
- Drama als didactisch hulpmiddel voor leerinhouden van andere vakken -> drama wordt
vaak ingezet om meer begrip te ontwikkelen voor de meest uiteenlopende
ontwikkelgebieden, zoals taal en rekenonderwijs.
- Drama als pedagogisch middel -> drama wordt gebruikt voor het aanleren van een breed
scala aan vaardigheden waaronder de sociaal-emotionele ontwikkeling. Wanneer je
pedagogische doelstellingen formuleert bij een dramales, hebben die als doel de juiste
randvoorwaarden te creëren om vakspecifiek verder te kunnen komen. Zet je drama in met
als doel het bevorderen van de sociale ontwikkeling dan noem je het sociale
vaardigheidstraining (SOVA) zoals kanjertraining.
1.1.3 Drama in schema’s
Procesgerichte didactiek model (PD-model) bestaat uit drie productcomponenten:
1. Materie -> de speler zelf. Het is waarmee de basis spelelementen (de vijf W’s) tot uitdrukking
worden gebracht. Ook het materiaal dat je inzet valt hieronder.
2. Vorm -> de basisbegrippen die van belang zijn voor de vorm waarmee de
betekenis van het spel wordt overgebracht. Dit zijn zaken als speelstijlen
en speltechnieken.
3. Betekenis -> de persoonlijke verbinding die de speler met zijn spelinhoud
heeft.
In de ring om materie, vorm en betekenis staan zaken die het proces betreffen:
- Werkwijze -> de spelvormen en de daarbij behorende specifieke
aandachtspunten.
- Beschouwing -> je beschouwt met name wanneer je naar andermans
werk kijkt.
- Onderzoek -> je onderzoekt een spelvorm wat de betekenis ervan is voor jou.