Beschrijf een situatie waarin je werd geconfronteerd met een zorgvrager waarbij een
technologisch hulpmiddel werd ingezet:
Op mijn afdeling lag een meneer die zijn leven lang hard gewerkt had en alles
zelfstandig deed voor zijn opname in het ziekenhuis. Het was een man die altijd
positief in het leven stond. Na een aantal zware operaties vlak achter elkaar, lag
meneer een lange tijd opgenomen in het ziekenhuis. Tijdens en vlak na de operatie
heeft meneer een gat in het geheugen en herinnert zich vrij weinig van deze periode.
Gezien de ernst van de operatie moest meneer van ver komen om te revalideren.
Van de zelfverzorgende en zelfstandige man was niets meer over, hij was volledig
passief geworden. De dingen zoals aankleden, de persoonlijke verzorging en uit bed
komen lukte niet meer. In samenspraak met de artsen en fysiotherapeuten werd er
een mobiliteitsschema gemaakt met tijden voor het opzitten en de tijd die hij mag
rusten. Zelf vond hij dit erg prettig maar zodra het moment er was om uit bed te gaan
weigerde meneer. We hebben meneer vertelt waarom het belangrijk is om op te
zitten en dat het meer ellende voorkomt dan kwaad doet. Daarna wilde meneer
meewerken, alleen kon dit zelf niet. Daarom hebben wij gebruik gemaakt van een
passieve lift om meneer uit bed te helpen en te laten opzitten in een stoel. Na 2
weken lukte het weer om zelfstandig op de bedrand te komen zitten en met de
rollator naar de stoel te lopen.
Welke vragen kun je jezelf stellen?
Hoe heeft de technologie meneer geholpen in het revalidatieproces?
Hoe heeft meneer de behandeling met de lift ervaren?
In hoeverre is de zelfredzaamheid vergroot?
Hoe heeft het de autonomie van meneer beïnvloed?
Hoe zou meneer eraan toe zijn zonder gebruik van dit technologische hulpmiddel?
Welke waarden spelen in deze situatie een rol?
Veiligheid, zelfredzaamheid, vrijheid, eigenwaarde, gevoelsbeleving, begrip en
mobiliteit.
Welke normen spelen in deze situatie een rol?
Meneer moet elke dag oefenen met fysiotherapie (mobiliteit).