Inhoud
1 Financiële consequenties.....................................................................................................................2
1.1 TCO & LCC.....................................................................................................................................2
1.2 Levensduur...................................................................................................................................2
1.3 Financiering..................................................................................................................................3
1.4 Investeringsselectie en exploitatiekosten ....................................................................................4
1.5 Onderhoud en SLA........................................................................................................................5
1.6 Muteren........................................................................................................................................6
1.7 Desinvestering..............................................................................................................................7
1.8 Investeringsprojecten (GBR en terugverdientijd)..........................................................................7
1.9 Afschrijvingen...............................................................................................................................8
1.10 Ratioanalyse ...............................................................................................................................8
1.11 Rechtsvormen.............................................................................................................................9
1.12 Voorzieningen.............................................................................................................................9
1.13 Aandachtspunten voor berekeningen.......................................................................................10
2 Juridische consequenties...................................................................................................................11
2.1 Algemene wet- en regelgeving....................................................................................................11
2.2 Gebouwgebonden wet- en regelgeving......................................................................................12
3 Gebouwtechniek & energie- en watermanagement..........................................................................15
3.1 ISO 41011 definities, prestaties meten, kwaliteit en ontwikkelingen..........................................15
3.2 Binnenmilieu...............................................................................................................................18
3.3 Broeikaseffect.............................................................................................................................19
Gevolgen klimaatverandering...........................................................................................................19
3.4 Duurzaam bouwen......................................................................................................................20
3.5 Energieneutraal Bouwen en Renoveren......................................................................................22
3.6 Trias Energetica en Trias Aqua....................................................................................................23
3.7 Binnenmilieu (uitgebreid)...........................................................................................................24
3.8 Jellema 13...................................................................................................................................29
4 ICT en Veiligheid................................................................................................................................31
4.1 Technologie.................................................................................................................................31
4.2 De informatieladder....................................................................................................................31
Soorten informatie...........................................................................................................................32
4.3 Data ...........................................................................................................................................33
4.4 Informatie analyse (OLAP)..........................................................................................................33
,4.5 Smart Buildings...........................................................................................................................34
4.6 Data kwaliteit & governance.......................................................................................................34
4.7 IOT & Smart Technology..............................................................................................................35
4.8 BIM.............................................................................................................................................36
4.9 Veiligheid....................................................................................................................................37
1
,1 Financiële consequenties
1.1 TCO & LCC
Wat is TCO?
Uit welke activiteiten bestaat TCO/LCC?
Wat is LCC?
Uit welke posten bestaat LCC (ISO15686-5)?
Wat is het verschil tussen TCO en LCC?
TCO is het totaalbedrag aan kosten voor de aanschaf en het bezit van een product of dienst
gedurende de levenscyclus/gebruikscyclus. Het is een berekening v/d kostenconsequenties van het
gebruik van een asset gedurende de economische levensduur (vanuit gebruik: van ingebruikname tot
afstoten, incl. gebruiksrisico’s)
TCO/LCC bestaat uit:
1. Investering
-Investeringsselectie
2. Financiering
-Financieringsmethoden
3. Exploitatie
-Exploitatiekosten
-Onderhouden
-Muteren
4. Desinvestering
-Restwaarde
Bij LCC worden niet alleen de investering meegenomen, maar ook de kosten voor instandhouding en
soms ook voor vervanging, onderhoud en sloop. Het zijn de totale kosten van een asset gedurende
de technische levensduur (vanuit asset: van maken tot slopen)
LCC bestaat uit:
1. Implementeren
2. Beheren
3. Onderhouden
4. Muteren
Het verschil tussen TCO en LCC is dat LCC meer productgericht is terwijl TCO meer gericht is op
stakeholders.
Voorbeelden TCO:
Voorraadkosten, inkoopkosten, personeelskosten, milieukosten, financieringskosten, kosten
samenhangend met vervanging zoals installatie
1.2 Levensduur
Wat zijn levensduurkosten?
Wat is de economische levensduur?
Wat is de technische levensduur?
Welke aspecten kunnen invloed hebben op de technische levensduur en hoe kan je deze
verlengen?
Wat is functionele levensduur?
Welke aspecten kunnen invloed hebben op de technische levensduur en hoe kan je deze
verlengen?
Wat zijn de complementaire kosten?
2
, Welke effecten kunnen er optreden als een duurzaam productiemiddel ouder wordt?
De economische levensduur is de maximale periode waarin een productiemiddel (bijv. een machine)
economisch verantwoord ingezet kan worden. Zodra de kosten voor het draaiende houden van een
productiemiddel de ingecalculeerde kosten overtreffen, is de economische levensduur beindigd. Dat
geldt ook wanneer op economische gronden alternatieve oplossingen de voorkeur krijgen.
De technische levensduur is de tijdsduur (periode) waarin een duurzaam productiemiddel technisch
gezien in staat is de prestaties te leveren of gewenste functies te blijven vervullen waarvoor het is
aangeschaft. Van invloed op de technische levensduur zijn:
1. Invloeden van buitenaf (weer)
2. Wet- en regelgeving
3. Intrinsieke achteruitgang/veroudering van materialen
4. Gebruik
De technische levensduur kan verlengd worden door onderhoud, vervanging, reparatie of
vernieuwing/aanpassing.
De functionele levensduur is de tijdsduur waarbinnen de huisvesting voldoet aan de functionele
eisen v/d gebruiker. Deze hangt af van de specifieke gebruiker. Veranderende wensen en
verwachtingen en wet- en regelgeving hebben hier invloed op. De functionele levensduur kan
verlengd worden middels aanpassing, afscheid nemen of functie v/d huisvesting veranderen.
Complementaire kosten zijn de kosten voor het gebruik van een duurzaam productiemiddel. Als een
productiemiddel ouder wordt kunnen de volgende effecten optreden:
1. Het aantal prestaties per tijdsduur wordt minder
2. De complementaire kosten worden zo hoog dat deze niet meer rendabel is in te zetten
1.3 Financiering
Wat is partiële financiering?
Wat is totale financiering?
Wat is de gouden-balansregel?
Welke financierings/eigendomsvormen zijn er?
Wanneer is huren de beste optie?
Wanneer is kopen de beste optie?
Bij partiële financiering is er sprake van een directe koppeling tussen de investeringsbeslissing en de
financiering daarvan, zoals het financieren van vastgoed met een hypothecaire lening of het
financieren van voorraden met leverancierskrediet.
Bij totale financiering wordt uitgegaan van de totale vermogensbehoefte die voortvloeit uit de activa
van een onderneming. Voor het deel van de vermogensbehoefte waar geen partiële financiering voor
beschikbaar is moet extra EV of VV aangetrokken worden. Er is geen direct verband tussen de
individuele activa en de specifieke vorm van VV of EV.
De verhouding tussen de activastructuur en vermogensstructuur is belangrijk. Hierbij geldt de
gouden-balansregel: de som van de vaste activa en het vaste gedeelte van de vlottende activa moet
minimaal gelijk zijn aan de som van het eigen vermogen en het lang vreemd vermogen.
Er zijn 4 eigendoms-/financieringsvormen:
1. Financial lease (onopzegbaar huurcontract voor lange termijn. De leasemaatschappij is
juridisch eigenaar en financiert de investering. De lessee is economisch eigenaar en draagt
dus alle verantwoordelijkheid voor waardedalingen- of stijgingen, beheer, verzekering,
onderhoud, etc. Vaak is er een koopoptie opgenomen aan het einde van de economische
levensduur tegen de boekwaarde van dat moment. Het leaseobject wordt genoteerd aan de
debetzijde van de balans en de betalingsverplichtingen die daaruit voortvloeien wordt aan de
creditzijde genoteerd)
3
1 Financiële consequenties.....................................................................................................................2
1.1 TCO & LCC.....................................................................................................................................2
1.2 Levensduur...................................................................................................................................2
1.3 Financiering..................................................................................................................................3
1.4 Investeringsselectie en exploitatiekosten ....................................................................................4
1.5 Onderhoud en SLA........................................................................................................................5
1.6 Muteren........................................................................................................................................6
1.7 Desinvestering..............................................................................................................................7
1.8 Investeringsprojecten (GBR en terugverdientijd)..........................................................................7
1.9 Afschrijvingen...............................................................................................................................8
1.10 Ratioanalyse ...............................................................................................................................8
1.11 Rechtsvormen.............................................................................................................................9
1.12 Voorzieningen.............................................................................................................................9
1.13 Aandachtspunten voor berekeningen.......................................................................................10
2 Juridische consequenties...................................................................................................................11
2.1 Algemene wet- en regelgeving....................................................................................................11
2.2 Gebouwgebonden wet- en regelgeving......................................................................................12
3 Gebouwtechniek & energie- en watermanagement..........................................................................15
3.1 ISO 41011 definities, prestaties meten, kwaliteit en ontwikkelingen..........................................15
3.2 Binnenmilieu...............................................................................................................................18
3.3 Broeikaseffect.............................................................................................................................19
Gevolgen klimaatverandering...........................................................................................................19
3.4 Duurzaam bouwen......................................................................................................................20
3.5 Energieneutraal Bouwen en Renoveren......................................................................................22
3.6 Trias Energetica en Trias Aqua....................................................................................................23
3.7 Binnenmilieu (uitgebreid)...........................................................................................................24
3.8 Jellema 13...................................................................................................................................29
4 ICT en Veiligheid................................................................................................................................31
4.1 Technologie.................................................................................................................................31
4.2 De informatieladder....................................................................................................................31
Soorten informatie...........................................................................................................................32
4.3 Data ...........................................................................................................................................33
4.4 Informatie analyse (OLAP)..........................................................................................................33
,4.5 Smart Buildings...........................................................................................................................34
4.6 Data kwaliteit & governance.......................................................................................................34
4.7 IOT & Smart Technology..............................................................................................................35
4.8 BIM.............................................................................................................................................36
4.9 Veiligheid....................................................................................................................................37
1
,1 Financiële consequenties
1.1 TCO & LCC
Wat is TCO?
Uit welke activiteiten bestaat TCO/LCC?
Wat is LCC?
Uit welke posten bestaat LCC (ISO15686-5)?
Wat is het verschil tussen TCO en LCC?
TCO is het totaalbedrag aan kosten voor de aanschaf en het bezit van een product of dienst
gedurende de levenscyclus/gebruikscyclus. Het is een berekening v/d kostenconsequenties van het
gebruik van een asset gedurende de economische levensduur (vanuit gebruik: van ingebruikname tot
afstoten, incl. gebruiksrisico’s)
TCO/LCC bestaat uit:
1. Investering
-Investeringsselectie
2. Financiering
-Financieringsmethoden
3. Exploitatie
-Exploitatiekosten
-Onderhouden
-Muteren
4. Desinvestering
-Restwaarde
Bij LCC worden niet alleen de investering meegenomen, maar ook de kosten voor instandhouding en
soms ook voor vervanging, onderhoud en sloop. Het zijn de totale kosten van een asset gedurende
de technische levensduur (vanuit asset: van maken tot slopen)
LCC bestaat uit:
1. Implementeren
2. Beheren
3. Onderhouden
4. Muteren
Het verschil tussen TCO en LCC is dat LCC meer productgericht is terwijl TCO meer gericht is op
stakeholders.
Voorbeelden TCO:
Voorraadkosten, inkoopkosten, personeelskosten, milieukosten, financieringskosten, kosten
samenhangend met vervanging zoals installatie
1.2 Levensduur
Wat zijn levensduurkosten?
Wat is de economische levensduur?
Wat is de technische levensduur?
Welke aspecten kunnen invloed hebben op de technische levensduur en hoe kan je deze
verlengen?
Wat is functionele levensduur?
Welke aspecten kunnen invloed hebben op de technische levensduur en hoe kan je deze
verlengen?
Wat zijn de complementaire kosten?
2
, Welke effecten kunnen er optreden als een duurzaam productiemiddel ouder wordt?
De economische levensduur is de maximale periode waarin een productiemiddel (bijv. een machine)
economisch verantwoord ingezet kan worden. Zodra de kosten voor het draaiende houden van een
productiemiddel de ingecalculeerde kosten overtreffen, is de economische levensduur beindigd. Dat
geldt ook wanneer op economische gronden alternatieve oplossingen de voorkeur krijgen.
De technische levensduur is de tijdsduur (periode) waarin een duurzaam productiemiddel technisch
gezien in staat is de prestaties te leveren of gewenste functies te blijven vervullen waarvoor het is
aangeschaft. Van invloed op de technische levensduur zijn:
1. Invloeden van buitenaf (weer)
2. Wet- en regelgeving
3. Intrinsieke achteruitgang/veroudering van materialen
4. Gebruik
De technische levensduur kan verlengd worden door onderhoud, vervanging, reparatie of
vernieuwing/aanpassing.
De functionele levensduur is de tijdsduur waarbinnen de huisvesting voldoet aan de functionele
eisen v/d gebruiker. Deze hangt af van de specifieke gebruiker. Veranderende wensen en
verwachtingen en wet- en regelgeving hebben hier invloed op. De functionele levensduur kan
verlengd worden middels aanpassing, afscheid nemen of functie v/d huisvesting veranderen.
Complementaire kosten zijn de kosten voor het gebruik van een duurzaam productiemiddel. Als een
productiemiddel ouder wordt kunnen de volgende effecten optreden:
1. Het aantal prestaties per tijdsduur wordt minder
2. De complementaire kosten worden zo hoog dat deze niet meer rendabel is in te zetten
1.3 Financiering
Wat is partiële financiering?
Wat is totale financiering?
Wat is de gouden-balansregel?
Welke financierings/eigendomsvormen zijn er?
Wanneer is huren de beste optie?
Wanneer is kopen de beste optie?
Bij partiële financiering is er sprake van een directe koppeling tussen de investeringsbeslissing en de
financiering daarvan, zoals het financieren van vastgoed met een hypothecaire lening of het
financieren van voorraden met leverancierskrediet.
Bij totale financiering wordt uitgegaan van de totale vermogensbehoefte die voortvloeit uit de activa
van een onderneming. Voor het deel van de vermogensbehoefte waar geen partiële financiering voor
beschikbaar is moet extra EV of VV aangetrokken worden. Er is geen direct verband tussen de
individuele activa en de specifieke vorm van VV of EV.
De verhouding tussen de activastructuur en vermogensstructuur is belangrijk. Hierbij geldt de
gouden-balansregel: de som van de vaste activa en het vaste gedeelte van de vlottende activa moet
minimaal gelijk zijn aan de som van het eigen vermogen en het lang vreemd vermogen.
Er zijn 4 eigendoms-/financieringsvormen:
1. Financial lease (onopzegbaar huurcontract voor lange termijn. De leasemaatschappij is
juridisch eigenaar en financiert de investering. De lessee is economisch eigenaar en draagt
dus alle verantwoordelijkheid voor waardedalingen- of stijgingen, beheer, verzekering,
onderhoud, etc. Vaak is er een koopoptie opgenomen aan het einde van de economische
levensduur tegen de boekwaarde van dat moment. Het leaseobject wordt genoteerd aan de
debetzijde van de balans en de betalingsverplichtingen die daaruit voortvloeien wordt aan de
creditzijde genoteerd)
3