Scheikunde H1 t/m 6
Opdracht 1
Geef voor elk van de onderstaande processen de reactievergelijking.
a Door middel van het toestel van Hofmann kan water worden ontleed.
b De thermolyse van heptaan.
c De volledige verbranding van propaan.
d IJzeroxide (Fe2O3) reageert samen met waterstof tot ijzer en water.
Opdracht 2
Geef van de volgende 2 gebeurtenissen aan welke ontledingsreactie het is.
a Zilverchloride ontleedt in zilver en chloor onder invloed van zonlicht.
b Vloeibaar aluminiumoxide ontleedt in aluminium en zuurstof als er een
spanningsbron op wordt aangesloten.
Opdracht 3
Hieronder zie je het blokschema voor de productie van aluminium.
a Welke stof bevat bauxiet? Kies het juiste antwoord.
A. aluminiumoxide
B. aluminium
C. aluminiumlegering
b Geef de reactievergelijking van de elektrolyse die in dit proces plaats vindt.
Opdracht 4
Koolstof en zuurstof reageren met elkaar in de massaverhouding 12 :16. Hierbij
ontstaat een gas genaamd koolstofdioxide. Davy laat 7 gram koolstof met 17 gram
zuurstof reageren.
a Welke stof is er in dit proces in overmaat aanwezig?
b Bereken hoeveel gram koolstofdioxide bij deze reactie is ontstaan.
Opdracht 5
Door middel van fotolyse kun je zilverchloride ontleden. Zilver en chloor reageert met
elkaar in de massaverhouding 3,0 : 1,0. Het reactieproduct is zilverchloride met de
molecuulformule AgCl (s).
a Wat is fotolyse?
b Bereken hoeveel gram chloor maximaal kan ontstaan bij de ontleding van 24
gram zilverchloride.
, Opdracht 6
Aardolie
Bij de eerste bewerking die aardolie ondergaat, wordt de aardolie gescheiden in een
aantal fracties. Elk van de verkregen fracties heeft een eigen toepassing.
Éen van de fracties wordt in aanwezigheid van een katalysator verhit.
Daardoor worden grote moleculen omgezet in kleinere moleculen. Een deel van de
stoffen die bij dit proces ontstaan, wordt gebruikt voor het maken van kunststoffen
a Hebben de verkregen fracties (regel 2) een kookpunt of een kooktraject? En
waardoor wordt dit veroorzaakt?
A Een kookpunt, doordat het mengsels zijn.
B Een kookpunt, doordat het zuivere stoffen zijn.
C Een kooktraject, doordat het mengsels zijn.
D Een kooktraject, doordat het zuivere stoffen zijn.
b Welk proces wordt beschreven in de regel 4?
A kraken
B polymeriseren
C destilleren
c Wat is een andere naam voor kunststoffen? (laatste regel)
A suspensies
B emulgatoren
C polymeren
Opdracht 7
De ADI-waarde voor kwik (Hg) is 1,2 mg per kg lichaamsgewicht. De ADI-waarde voor
ijzer (Fe) is 1,5 mg per kg lichaamsgewicht.
a Welk metaal is giftiger, kwik of ijzer? Leg je antwoord uit.
b Een volwassen man van 90 kg neemt per ongeluk 65 mg kwik in, is dit
schadelijk? Leg je antwoord uit.
c Een volwassen vrouw van 75 kg neemt per ongeluk 0,2 gram ijzer in, is dit
schadelijk? Leg je antwoord uit.
Opdracht 8
De massaverhouding waarin ijzer en zwavel met elkaar reageren is 55,85 : 32,06. Silke
laat 2,70 gram zwavel met 6,02 ijzer reageren. Het reactieproduct is ijzersulfide.
a Welke stof is in overmaat aanwezig?
b Hoeveel gram ijzersulfide zal hierbij ontstaan? Rond af op 1 decimaal.
Opdracht 9
Met behulp van welke scheidingsmethode kun je:
a een vaste stof uit een suspensie halen?
b een vaste stof uit een mengsel van vaste stoffen halen?
c kleurstoffen van elkaar scheiden?
d alcohol uit rode wijn halen?
e suiker uit suikerwater halen?
f olie uit pinda’s halen?
Opdracht 1
Geef voor elk van de onderstaande processen de reactievergelijking.
a Door middel van het toestel van Hofmann kan water worden ontleed.
b De thermolyse van heptaan.
c De volledige verbranding van propaan.
d IJzeroxide (Fe2O3) reageert samen met waterstof tot ijzer en water.
Opdracht 2
Geef van de volgende 2 gebeurtenissen aan welke ontledingsreactie het is.
a Zilverchloride ontleedt in zilver en chloor onder invloed van zonlicht.
b Vloeibaar aluminiumoxide ontleedt in aluminium en zuurstof als er een
spanningsbron op wordt aangesloten.
Opdracht 3
Hieronder zie je het blokschema voor de productie van aluminium.
a Welke stof bevat bauxiet? Kies het juiste antwoord.
A. aluminiumoxide
B. aluminium
C. aluminiumlegering
b Geef de reactievergelijking van de elektrolyse die in dit proces plaats vindt.
Opdracht 4
Koolstof en zuurstof reageren met elkaar in de massaverhouding 12 :16. Hierbij
ontstaat een gas genaamd koolstofdioxide. Davy laat 7 gram koolstof met 17 gram
zuurstof reageren.
a Welke stof is er in dit proces in overmaat aanwezig?
b Bereken hoeveel gram koolstofdioxide bij deze reactie is ontstaan.
Opdracht 5
Door middel van fotolyse kun je zilverchloride ontleden. Zilver en chloor reageert met
elkaar in de massaverhouding 3,0 : 1,0. Het reactieproduct is zilverchloride met de
molecuulformule AgCl (s).
a Wat is fotolyse?
b Bereken hoeveel gram chloor maximaal kan ontstaan bij de ontleding van 24
gram zilverchloride.
, Opdracht 6
Aardolie
Bij de eerste bewerking die aardolie ondergaat, wordt de aardolie gescheiden in een
aantal fracties. Elk van de verkregen fracties heeft een eigen toepassing.
Éen van de fracties wordt in aanwezigheid van een katalysator verhit.
Daardoor worden grote moleculen omgezet in kleinere moleculen. Een deel van de
stoffen die bij dit proces ontstaan, wordt gebruikt voor het maken van kunststoffen
a Hebben de verkregen fracties (regel 2) een kookpunt of een kooktraject? En
waardoor wordt dit veroorzaakt?
A Een kookpunt, doordat het mengsels zijn.
B Een kookpunt, doordat het zuivere stoffen zijn.
C Een kooktraject, doordat het mengsels zijn.
D Een kooktraject, doordat het zuivere stoffen zijn.
b Welk proces wordt beschreven in de regel 4?
A kraken
B polymeriseren
C destilleren
c Wat is een andere naam voor kunststoffen? (laatste regel)
A suspensies
B emulgatoren
C polymeren
Opdracht 7
De ADI-waarde voor kwik (Hg) is 1,2 mg per kg lichaamsgewicht. De ADI-waarde voor
ijzer (Fe) is 1,5 mg per kg lichaamsgewicht.
a Welk metaal is giftiger, kwik of ijzer? Leg je antwoord uit.
b Een volwassen man van 90 kg neemt per ongeluk 65 mg kwik in, is dit
schadelijk? Leg je antwoord uit.
c Een volwassen vrouw van 75 kg neemt per ongeluk 0,2 gram ijzer in, is dit
schadelijk? Leg je antwoord uit.
Opdracht 8
De massaverhouding waarin ijzer en zwavel met elkaar reageren is 55,85 : 32,06. Silke
laat 2,70 gram zwavel met 6,02 ijzer reageren. Het reactieproduct is ijzersulfide.
a Welke stof is in overmaat aanwezig?
b Hoeveel gram ijzersulfide zal hierbij ontstaan? Rond af op 1 decimaal.
Opdracht 9
Met behulp van welke scheidingsmethode kun je:
a een vaste stof uit een suspensie halen?
b een vaste stof uit een mengsel van vaste stoffen halen?
c kleurstoffen van elkaar scheiden?
d alcohol uit rode wijn halen?
e suiker uit suikerwater halen?
f olie uit pinda’s halen?
