Operational excellence
Operational Excellence (OpX) = efficiënt en effectief inrichten en managen van een
organisatie om de juiste klantwaarde te realiseren. Waarbij technieken zoals Lean, Six Sigma
en het PPBOIA-model van essentieel belang zijn.
Effectiviteit (doeltreffend) = werkelijke resultaten / resultaten verwacht volgens de norm
Efficiënt (doelmatigheid) = offers verwacht volgens de norm / werkelijke offers
Productiviteit (verhouding van de werkelijke opbrengst en de werkelijk gebrachte offers) =
werkelijke resultaten / werkelijk offers.
Met de Wet van Little kan je de doorlooptijd (DLT), het onderhandenwerk
(OHW) en capaciteit (CAP) berekenen. De capaciteit staat gelijk aan de
uitstroom. De wet van Little werkt alleen in een steady state.
- OHW = CAP*DLT
- DLT = OHW/CAP
- CAP= OHW/DLT
Als er veel variabiliteit is zullen er altijd langere doorlooptijden komen. Reductie in
variabiliteit kan betekenen dat er een reductie kan gerealiseerd kan worden van de
voorraad-, capaciteit- of doorlooptijd buffers. Flexibiliteit reduceert de hoeveelheid buffer
nodig om de variabiliteit op te vangen. Een voorbeeld van flexibiliteit is multi-skilled
personeel. Voordat er gewerkt kan worden aan flexibiliteit moeten de kwaliteitsproblemen
en procesbetrouwbaarheid aangepakt worden, dit kan je doen door te focussen op
doorlooptijdreductie.
Benchmarking = het vergelijken van één of meer prestatie-indicatoren ten opzichte van de
concurrentie. Hierbij hoeft niet hetzelfde product vervaardigt te worden maar gaat het erom
dat het andere bedrijf vergelijkbaar is op het aspect dat je gaat vergelijken. Zo is het
belangrijk als je bijvoorbeeld de leverbetrouwbaarheid gaat vergelijken dat het ander bedrijf
een vergelijkbare productcomplexiteit en logistieke grondvorm heeft. Vervolgens kijk je wat
je kan leren van de “best practice”.
Werkmethodestudies = het kritisch en systematisch vastleggen, analyseren en onderzoeken
van bestaande of beoogde werkmethoden, met het doel ze te verbeteren. Hierbij wordt
vooral de wat en waarom vraag gesteld op het niveau van processen, bewerkingen of
handelingen. Vervolgens worden verbetervoorstellen gegenereerd waar ook weer de 6W
vragen aan gesteld worden.
1
, MMO-tijdstudies = een verzameling van momentwaarnemingen van de activiteiten van een
groep personen of machines over een bepaalde periode ter bepaling van het procentuele
aandeel van die activiteiten in de tijdsduur van deze periode. Op basis van steekproeven
wordt er gekeken wat medewerkers en machines op dat moment doen. De verschillende
tijden worden onderverdeeld in directe-, indirecte-, en improductieve tijd.
Prestatie-analyse = een simulatie in een computermodel van een voortbrengingssysteem of
een proces dat gebruikt wordt voor het optimaliseren van materiaalstromen en de bezetting
van bedrijfsmiddelen, en het evalueren van belangrijke (logistieke) prestatie-indicatoren
zoals doorlooptijd, wachttijden en niveaus voorraden onderhanden werk.
SHEQ = Safety, Health, Environment en Quality. Deze vier aspecten zijn bij elke organisatie
van belang. De SHEQ-aspecten kennen zeven belangrijke overeenkomsten op de volgende
punten: procesbeheersing, procedures, oplossingsmethodieken, advertising, standaardisatie,
borging en evaluatie.
Het verbeteren van de SHEQ-aspecten stoelt op vijf principes: planning, meten, normen,
inspectie en terugkoppeling.
Visie = hoe ziet de organisatie zicht in de toekomst
Missie = de bedrijfsactiviteiten en toegevoegde waarde ten opzichte van de concurrentie en
manier waarop dit gerealiseerd wordt.
Principes = de waarden en normen.
Strategie = wat een organisatie in een bepaalde periode wil bereiken. Hierbij wordt er
gekozen tussen een aantal alternatieven die meestal winstgevend zijn.
Concept = een nadere uitwerking van de strategie en de daarin geformuleerde doelstellingen
zoals: duurzaam of professioneel.
Kwaliteitszorg
Vijf benaderingen van kwaliteit:
1. Transcendente benadering: het bedrijf heeft een goede naam opgebouwd waardoor
mensen de kwaliteit blindelings vertrouwen (zoals Michelin restaurant, Dom Perigon
of Rolls Roys)
2. Productbenadering: wordt bepaald door de mate waarin een gewenst kenmerk of
bepaalde eigenschap aanwezig is (bijvoorbeeld bij appelmoes, hoe meer appels hoe
beter de kwaliteit).
3. Gebruikersgerichte benadering: de gebruiker van een product of dienst bepaalt de
kwaliteit, als de klant tevreden is, is de kwaliteit goed. Dit wordt gemeten door te
vragen aan de klanten of ze tevreden zijn met het geleverde product of dienst.
4. Productiegerichte benadering: Hier staat het productieproces centraal (zero defects)
5. Waarde benadering: de prijs-kwaliteitverhouding.
2
Operational Excellence (OpX) = efficiënt en effectief inrichten en managen van een
organisatie om de juiste klantwaarde te realiseren. Waarbij technieken zoals Lean, Six Sigma
en het PPBOIA-model van essentieel belang zijn.
Effectiviteit (doeltreffend) = werkelijke resultaten / resultaten verwacht volgens de norm
Efficiënt (doelmatigheid) = offers verwacht volgens de norm / werkelijke offers
Productiviteit (verhouding van de werkelijke opbrengst en de werkelijk gebrachte offers) =
werkelijke resultaten / werkelijk offers.
Met de Wet van Little kan je de doorlooptijd (DLT), het onderhandenwerk
(OHW) en capaciteit (CAP) berekenen. De capaciteit staat gelijk aan de
uitstroom. De wet van Little werkt alleen in een steady state.
- OHW = CAP*DLT
- DLT = OHW/CAP
- CAP= OHW/DLT
Als er veel variabiliteit is zullen er altijd langere doorlooptijden komen. Reductie in
variabiliteit kan betekenen dat er een reductie kan gerealiseerd kan worden van de
voorraad-, capaciteit- of doorlooptijd buffers. Flexibiliteit reduceert de hoeveelheid buffer
nodig om de variabiliteit op te vangen. Een voorbeeld van flexibiliteit is multi-skilled
personeel. Voordat er gewerkt kan worden aan flexibiliteit moeten de kwaliteitsproblemen
en procesbetrouwbaarheid aangepakt worden, dit kan je doen door te focussen op
doorlooptijdreductie.
Benchmarking = het vergelijken van één of meer prestatie-indicatoren ten opzichte van de
concurrentie. Hierbij hoeft niet hetzelfde product vervaardigt te worden maar gaat het erom
dat het andere bedrijf vergelijkbaar is op het aspect dat je gaat vergelijken. Zo is het
belangrijk als je bijvoorbeeld de leverbetrouwbaarheid gaat vergelijken dat het ander bedrijf
een vergelijkbare productcomplexiteit en logistieke grondvorm heeft. Vervolgens kijk je wat
je kan leren van de “best practice”.
Werkmethodestudies = het kritisch en systematisch vastleggen, analyseren en onderzoeken
van bestaande of beoogde werkmethoden, met het doel ze te verbeteren. Hierbij wordt
vooral de wat en waarom vraag gesteld op het niveau van processen, bewerkingen of
handelingen. Vervolgens worden verbetervoorstellen gegenereerd waar ook weer de 6W
vragen aan gesteld worden.
1
, MMO-tijdstudies = een verzameling van momentwaarnemingen van de activiteiten van een
groep personen of machines over een bepaalde periode ter bepaling van het procentuele
aandeel van die activiteiten in de tijdsduur van deze periode. Op basis van steekproeven
wordt er gekeken wat medewerkers en machines op dat moment doen. De verschillende
tijden worden onderverdeeld in directe-, indirecte-, en improductieve tijd.
Prestatie-analyse = een simulatie in een computermodel van een voortbrengingssysteem of
een proces dat gebruikt wordt voor het optimaliseren van materiaalstromen en de bezetting
van bedrijfsmiddelen, en het evalueren van belangrijke (logistieke) prestatie-indicatoren
zoals doorlooptijd, wachttijden en niveaus voorraden onderhanden werk.
SHEQ = Safety, Health, Environment en Quality. Deze vier aspecten zijn bij elke organisatie
van belang. De SHEQ-aspecten kennen zeven belangrijke overeenkomsten op de volgende
punten: procesbeheersing, procedures, oplossingsmethodieken, advertising, standaardisatie,
borging en evaluatie.
Het verbeteren van de SHEQ-aspecten stoelt op vijf principes: planning, meten, normen,
inspectie en terugkoppeling.
Visie = hoe ziet de organisatie zicht in de toekomst
Missie = de bedrijfsactiviteiten en toegevoegde waarde ten opzichte van de concurrentie en
manier waarop dit gerealiseerd wordt.
Principes = de waarden en normen.
Strategie = wat een organisatie in een bepaalde periode wil bereiken. Hierbij wordt er
gekozen tussen een aantal alternatieven die meestal winstgevend zijn.
Concept = een nadere uitwerking van de strategie en de daarin geformuleerde doelstellingen
zoals: duurzaam of professioneel.
Kwaliteitszorg
Vijf benaderingen van kwaliteit:
1. Transcendente benadering: het bedrijf heeft een goede naam opgebouwd waardoor
mensen de kwaliteit blindelings vertrouwen (zoals Michelin restaurant, Dom Perigon
of Rolls Roys)
2. Productbenadering: wordt bepaald door de mate waarin een gewenst kenmerk of
bepaalde eigenschap aanwezig is (bijvoorbeeld bij appelmoes, hoe meer appels hoe
beter de kwaliteit).
3. Gebruikersgerichte benadering: de gebruiker van een product of dienst bepaalt de
kwaliteit, als de klant tevreden is, is de kwaliteit goed. Dit wordt gemeten door te
vragen aan de klanten of ze tevreden zijn met het geleverde product of dienst.
4. Productiegerichte benadering: Hier staat het productieproces centraal (zero defects)
5. Waarde benadering: de prijs-kwaliteitverhouding.
2
