Samenvatting Algemeen ziekenhuis 2e leerjaar

Ziekten van de spijsvertering.


Braken, vomeren, barfen, emesis.
 Antiperistaltiek, krampachtige beweging tegenovergesteld aan
de normale peristaltiek.
 Buikspieren en middenrif bewegen mee.
 Maaginhoud(en soms uit eerste gedeelte slokdarm) komt naar buiten.

Rumineren:
 Anders dan braken.
 Tongbeweging.
 Voedsel word naar boven gewerkt, opnieuw gekauwd
en doorgeslikt.
 Bij zorgvragers met dementie of verstandelijke
beperking, onrustige of sterk geprikkelde zuigelingen.
 Oorzaak onbekend.
 Gevolg: slokdarmproblematiek.

Regurgitatie:
 ‘scheurtje/breuk middenrif’: hernia diafragmatica.
 Onvoldoende afsluiting maag-slokdarm.
 Maagzuur komt in onderste gedeelte van de slokdarm
‘het zuur’/zuurbranden/pyrosis.
 Slokdarmbekleding aangetast.
 Bij platliggen/bukken.
 Barrett slokdarm: plaveiselepitheel aangetast, zalmkleurig.
 Geeft risico op slokdarmcarcinoom.
 Protonpompremmers: zuur remmer ter voorkoming
complicaties.


Braakmechanisme:
 In gang gezet door braakcentrum.
 Brakcentrum met zenuwen/nervus vagus verbonden met organen.
 Eerst hap lucht/strotklepje sluit luchtpijp af.

,  Braakreflex: activering motorisch zenuwstelsel.
 Buikspieren spannen zich samen.
 Middenrif vervlakt.
 Sympaticus verhoogt polsslag en zorgt voor zweten.
 Parasympaticus verhoogt speekselvloed(beschermt tandglazuur).
 Sluitspier ontspant: darminhoud spoelt maag schoon/neutraliseert sterke
zuur.
 Maaginhoud wordt naar boven gestuwd.



Het braakcentrum bevind zich in de verlengde merg van de
hersenstam:




Oorzaken van braken:
 Infectie maagwand door virus bacterie
 Hersentumor
 Verhoogde hersendruk
 Medicatie of chemische stoffen, narcose
 Stress
 reisziekte