Hoorcollege 1: Wat is normaal en wat is gestoord?
Normaliteit
‘Normaal’ is een tijd- en plaatsgebonden begrip (Rigter, 2013)
• In het bijzonder als er gekeken wordt naar de leeftijd van het kind en de cultuur waarin het
opgroeit.
• Wat op een bepaalde leeftijd gewoon is, wordt op een andere leeftijd als afwijkend gezien
• Cultuur speelt in de vorm van normen en waarden een rol in het beoordelen van gedrag
• Cultuur is een statisch gegeven (verandert)
Fase-gebonden problemen:
Baby/peuter:
• Verkoudheden: 16 verschillende in het eerste anderhalf jaar/ 18 maanden. (kleine
verkoudheid per jaar)
• Achtmaandsangst en eenkennigheid. (scheidingsangst)
• Doorslaapstoornissen bij baby en jong kind.
• Inslaapstoornissen tussen 1 en 4 jaar.
Peuter/kleuter:
• Koppigheidsperiode rond 21/2 en 31/2 jaar.
• Stotteren tussen 3 en 4 jaar.
• Masturbatie en auto-erotisch gedrag rond 3 jaar.
• Regressie zindelijkheid bij geboorte van brusjes.
Tussen 3 en 8 jaar:
• Pavor nocturnus; nachtelijke paniek.
• Nachtmerries.
• Repeteervragen tussen 3 en 8 jaar.
Basisschoolperiode
Eerste helft
• Tijdens de slaap praten rond 4 – 5 jaar
• Inslaap- en doorslaapstoornissen tussen 4 en 6 jaar
• Kinderangstangsten tussen 5 en 8 jaar
Hele periode
• Kinderziekten
• Fantasievriendjes
• Tics (dwanghandeling)
Tweede helft
• Pesten
• Fantasieën over geadopteerd zijn
Puberteit
• Stemmingswisselingen (prepuberteit)
• Gedragsproblemen.
• Slaapstoornissen (adolescentie)
Visie op ontwikkeling:
Ontwikkelingsperspectief:
Alles is van invloed….. zowel in theorie als in praktijk blijkt dat het moeilijk is hier altijd voldoende
rekening mee te houden
• Eenzijdige redenaties zijn verleidelijk maar vrijwel altijd onjuist en schadelijk
• Daarom dient de ontwikkeling van het individu het uitgangspunt te zijn (Sroufe, et al. 2005)
, Herformulering van ontwikkelingstaken:
• Er lijkt een ‘tussen’ fase te zijn ontstaan tussen adolescent en volwassenheid: ‘ontluikende
volwasssenheid’.
• Maken volwassen keuzes, maar gaan uit van een kort tijdsperspectief (bv het krijgen van
kinderen)
• Masten (2006) ziet deze fase als een kansrijke gelegenheid, omdat het individu bepaalde
problemen die ontstonden tijdens de adolescentie beter op te kunnen lossen of betere
keuzes konden maken voor hun verdere levensloop.
• lijkt vooral in de westerse samenleving voor te komen, maar komt niet binnen iedere groep
voor. (bijvoorbeeld als kinderen door omstandigheden vroeg op eigen benen moesten staan)
tevens zijn de ontwikkelingstaken van nu anders dan wanneer het competentiemodel geschreven
werd, dit komt door social media en de veranderende samenleving.
Classificatie en diagnostiek:
Classificeren: Waarnemen-benoemen en indelen
Diagnostiek: behalve gedragskenmerken wordt ook vastgesteld of een kind lijdt onder de
problemen, behoefte heeft aan hulp op zorg en wel of niet optimaal functioneert. Als een stoornis is
ontstaan wordt antwoord op[ deze vraag gezocht met hulp van diagnostiek.
Ontwikkelingspsychopathologie (verstoorde ontwikkeling)
Integratie van theorieën uit de:
• Ontwikkelingspsychologie: normale ontwikkelingsfasen en opgaven
• Klinische psychologie: afwijkende ontwikkeling
• Pedagogiek: opvoeding en het opvoedproces en problemen daarin
• Biologie: aanleg, rijping, erfelijkheid, evolutieleer
• Psychiatrie
• Sociologie: maatschappelijke normen, waarden en hypes!
Classificatie:
• Maakt het mogelijk om een gemeenschappelijke taal te spreken
• Gemeenschappelijke taal geeft toegang tot literatuur
• Leidt tot cirkelredenaties, dit is een nadeel: iemand vertoont druk gedrag en kan zich
moeilijk concentreren, is geclassificeerd met ADHD. Omdat iemand ADHD heeft vertoont hij
druk gedrag en kan hij zich moeilijk concentreren. Hij doet zo en daarom delen wij hem in…
• Een stoornis etc. is niet wie je bent bijv je bent geen autist je hebt autisme.
• Een classificatie is nooit een verklaring voor het gedrag.
Categoraal Classificatie (DSM-V)
Je hebt het wel of je hebt het niet.
• Uitganspunt van de DSM-V is het bestaan van kwalitatief te onderscheiden psychische
stoornissen
• Het vaststellen is echter altijd interpretatie In tegenstelling tot het vaststellen van
lichamelijke ziekten zoals bv. Diabetes
• Vaststellen, wordt altijd door eenzelfde persoon gedaan.
Voorwaarden Psychische stoornis DSM-V
• 1) Significant disfunctioneren van cognities, emoties of gedrag door verstoring van het
psychisch functioneren
• 2) is geen cultureel aanvaarde reactie; is geen cultureel afwijkend gedrag; is geen conflict
tussen persoon en maatschappij TENZIJ voortkomen uit 1)