H1 reader Reinigen/schoonmaken= verwijderen van alle stoffen die men niet wenst op een
oppervlak of in een ruimte met vloeistof of gas.
Schoonmaak heeft als doel:
1. Uitstraling(esthetisch)
2. Hygiene(gezondheid, steriel in keuken(O.K., voedsel, HACCP)
3. Behoud van afwerkmaterialen en objecten/verlengen levensduur ervan(pand)
4. Zorgdragen voor een goede werkomgeving
5. Het beter functioneren van een object
Schoonmaakonderhoud: handeling waarbij een oppervlak zowel gereinigd wordt als wordt voorzien
van een laagje dat dient voor verfraaiing en/of bescherming.
Bij het belang van schoonmaken kijk je naar de ruimte, de functie van de ruimte en de eisen van een
gebruiker bepalen de belangrijkheid van schoonmaak, het budget bepaalt het ook, kortom:
Bij belang van schoonmaken wordt gekeken naar:
- Functie ruimte, belangrijk?!
- Hoe belangrijk is het voor de gebruiker?
- Hoeveel geld wil men erin steken?
Twee reinigingsfasen: Vuil losmaken, Transporteren naar waar je wilt.( kan d.m.v. lucht,vloeistof,handen)
Schoon= de afwezigheid van vuil, Esthetisch= belangrijk, heeft een visitekaartje af.
Vuil zijn stoffen die je niet op de ondergrond wenst.(grof,licht gehecht). Hoe nat en met welk middel je de
vlek verwijderd hangt af van de hoeveelheid vuil, de aard van het vuil, de hechting aan en de samenstelling
van de ondergrond.
Criterium voor verwijdering van vuil is niet alleen of het zichtbaar is maar vooral of het niet storend is.
Storend vuil is niet altijd storend, er blijkt een acceptatiegrens te zijn! Tot een bepaalde
hoeveelheid/tijdstip wordt vuil geaccepteerd, daarna niet meer. De acceptatiegrens kan in zeer sterke mate
variëren door: persoonlijke instelling, functie van de ruimte en het budget. ‘schoon’ is niet altijd de
afwezigheid van vuil.
Het begrip ‘schoon’ als ervaring is dus een mix van de echte afwezigheid van vuil(huishoudelijk schoon) en
esthetische factoren als geur en glans, naast het creëren van een opgeruimde indruk.
Voor de keuze van de juiste reinigingsmethode en daarbij van het juiste reinigingsmiddel is ten opzichte van
het vuil een drietal criteria van belang:
1. De samenstelling; onderscheid in organische(papier,voedsel,zaagsel,olie,bloedvlekken,meeste
geneesmiddelen) en anorganische stoffen(zand,kalk,metaaloxyden). Deze indeling van vuil is
belangrijk voor de keuze van het te gebruiken reinigingsmiddel. Alkalische middelen zijn het
meest geschikt om organisch vuil te verwijderen, zuren voor anorganisch. Ook kan men een
indeling maken in fysische en chemische eigenschappen van vuil, zoals: wel of niet oplosbaar in
water, emulgeerbaar in water, pH-gevoelig, oxideerbaar of reduceerbaar.
, 2. De fase en de toestand waarin het voorkomt; fase(gasvorming,vloeibaar of vast),
toestand(opgelost of geëmulgeerd). Fase en toestand hebben invloed op de mate van hechting
van vuil aan de grond.
3. De wijze waarop het gehecht zit aan het te reinigen oppervlak; wordt onderscheiden: 1.
Chemische hechting(bijv. roest op staal) 2. Fysische hechting(bijv. door wrijving of
elektrostatische aantrekking). De chemische hechting kan meestal slechts met een chemische
reactie ongedaan gemaakt worden, vaak is de hechting van vuil alleen fysisch.
De volgende typen vuil worden onderscheiden: losliggend vuil, licht en matig gehecht vuil(gebonden aan de
ondergrond door een bindmiddel. Dit bindmiddel kan zijn: wateroplosbaar(suiker,zetmeel),
vettig(emulgeerbaar of oplosbaar) en oplosbaar in zuur(kalk,urinsteen) en sterk gehecht en ingedrongen
vuil.
Een onjuiste keuze kan leiden tot een toepassing waarbij teveel arbeidsintensieve methodes gebruikt
worden voor de verwijdering van een bepaalde vuilsoort.
Reinigingsniveaus:
1. Optisch schoon(voor het oog schoon, esthetisch)
3 reinigingsgraden: Ruw, Huishoudelijk of Smetschoon)
2. Chemisch schoon(heeft met chemische stoffen te maken, laboratoria, fabrieken)
3. Microbiologisch schoon(sluit aan bij smetschoon, mogen geen bacteriën komen. Men maakt
onderscheidt tussen de begrippen: ontsmetten, steriliseren en desinfecteren.(bij kwetsbare
processen)
Ontsmetten: elke behandeling die tot gevolg heeft dat het aantal micro-organismen op of in materialen
wordt verminderd.(grondig reinigen met heet water en bepaalde desinfecterende reinigingsmiddelen)
Desinfecteren: verlagen van het besmettingsniveau van materiaal met behulp van desinfectans.(stof die
door zijn chemische structuur in staat is micro-organismen te doden en wel onder aanvaardbare
omstandigheden. Desinfecteren is een specifieke vorm van ontsmetten.
Steriliseren: behandeling van materiaal zodanig dat daarop na afloop geen(levende) micro-organismen
kunnen worden aangetoond.
Voorbeelden: Ruw(parkeergarages,stallingen,bergingen,trappenhuizen), huishoudelijk(lokaal/gangen),
smetschoon(keuken, waar voedsel bereid wordt, waar bacteriën gevaar kunnen brengen bij bijv. sanitair)
Elke ruimte heeft een reinheidsgraad die door de gebruiker wordt verlangd. Het meest gebruikelijke is dat
de vereiste reinheidsgraad direct na reiniging is bereikt. Een andere mogelijkheid is deze graad aan te
houden als minimum. Een derde is een reinheidsgraad vastleggen, maar op het moment dat de gebruiker
het nodig acht schoon te maken.(zogenaamd schoonmaken tegen de klachtgrens) de frequentie van het
schoonmaken wordt in hoge mate bepaald door het gekozen uitgangspunt.
Chemische invloed reinigingsmiddelen: wordt bepaald door de componenten waaruit ze zijn samengesteld
en de concentratie van die middelen(de dosering)
Chemische invloed: bepaald de mate van milieubelasting en veiligheid van een middel.
,Bij het nat verwijderen van gehecht vuil aan de ondergrond spelen de volgende vier factoren een
belangrijke rol: reinigingsfactoren/ factoren cirkel van Sinner:
1. Tijd(= de totale contacttijd die het reinigingsproces wordt gegund, is van invloed op het resultaat.
Met name de inwerktijd van het reinigingsmiddel is een belangrijke factor)
2. Temperatuur(koud/warm water)
3. Mechanische actie( is een beweging die je maakt om het vuil weg te halen, bijv.
wrijven,borstel,schuurmiddel,stromend water)
4. Chemie(reinigingsmiddelen, heeft te maken met de middelen die je gebruikt)
Het resultaat van elk reinigingsproces wordt bepaald door het samenspel van de vier factoren, die elkaar
wederzijds beïnvloeden. Er geldt dat als men niet de vereiste reinheidsgraad bereikt bij een
schoonmaakhandeling, dat door het opvoeren van een of meer factoren de gewenste kwaliteit wel kan
worden bereikt.
Het is noodzakelijk om te weten welke afwerkmaterialen er zijn bij het schoonhouden van een gebouw, het
bepaalt namelijk de werkmethoden, de reinigingsmiddelen die gebruikt mogen worden en hoeveel tijd het
schoonmaken van een bepaalde soort afwerkmateriaal kost.
Bij de aanschaf van afwerkmaterialen moet steeds gelet worden op twee factoren:
- Aan welke eisen moeten ze, ten behoeve van het gebruiksdoel, voldoen?
- Wat zijn de aanschaf- en onderhoudskosten?
Eisen waaraan een afwerkmateriaal moet voldoen zijn: slijtvastheid in entrees,waterbestendigheid in
badkamers en keukens, elektrisch geleidend in operatiekamers, isolerend zoals geluid en warmte.
Afwerkmaterialen voor vloeren kunnen als volgt worden gerangschikt:
- Harde vloeren- steen,hout
- Elastische vloeren- linoleum, kunststof, rubber
- Zachte vloeren- textiel
Voor het reinigingsproces is niet alleen de samenstelling van de ondergrond van belang, maar ook of die
ondergrond glad, ruw of geweven is.
Plafond-, muur- en wandafwerkmaterialen zijn te rangschikken in niet-afwasbare
materialen(stucwerk,papier) en afwasbare materialen(metalen,glas,kunststoffen).
H2 reader
Doel Schoonwerkprogramma:
- Basis taakomschrijving medewerker(taken, een instructie voor de medewerkers)
- Vastleggen afspraken met opdrachtgevers(zowel intern als uitbesteed, vastleggen wat het budget is
etc.
- Communiceren naar eindgebruikers(vooral bij veranderingen, waar gebruikers gemak of last van
kunnen hebben is wel goed om te communiceren of bij bezuinigingen.
Inhoud SWP:
- Ruimte
, - Schoonmaak elementen/inventaris
- Eenheden(aantallen, m1,m2); strekkende meter, een rand/riggel druk je hierin uit.
- Schoonmaakmethode; dweilen, stofzuigen of tippen. Die zoek je passend bij de reinheidniveaus
- Frequentie ; hoe vaak ga ik het doen/die schoonmaakmethode toepassen?
Kies niet teveel verschillende schoonmaakmethodes => voorkom verwarring en gebruik de vaktermen.
Frequentie:
- Hoog frequent= dagelijks= 365/260
- Laag frequent= tussenbeurten/ 1x per week of minder/ 1 x per maandag
- Periodiek frequent= eindbeurten, bijv. 1x per jaar een grote schoonmaak, vaak in vakantietijd.
520= 2x per dag.
Frequentiecodes: 365, 260, 52, 12, 1 => aantal dagen per jaar
5/5 4/5 5/w(5x per week) 1/20(1x in de 20 dagen)
Voorbeeld:
Deuren: vingertasten en handgrepen afnemen= 48x
Stofwissen inclusief sponning en omlijsting= 2x
Volledig nat reinigen = 2x
= 52x per jaar, 1x in de week
Methode om frequentiecodes op jaarbasis te noteren is(uitgaande van een vijf daagse werkweek):
- Voor dagelijks: 5(dagen) X 52(weken)= 260x per jaar= code 260(365-104 werkweek)
- Voor wekelijks: 52 X per jaar= code 52
- Voor maandelijks: 12 X per jaar= code 12
- Voor jaarlijks: 1x per jaar= code 1
Dubbele handelingen worden niet gedaan, dan betaal je dubbel. Soms is een dubbele handeling wel nodig.
Belangrijke aandachtspunten SWP:
- Afstemmen op doel en inrichting gebouw
- Aansluiten bij bezettings- en vervuilingsgraad
- Gebruikerdiscipline/cleandesk-policy
- Gewenste kwaliteitsniveau en budget
- Hoe minder handelingen en frequenties, hoe minder kans op fouten
- Basis is PVE opdrachtgever
Een tijd calculatie kan op twee manieren worden gemaakt met behulp van: tijdnormen of kengetallen.
Tijdnormen: per element uitrekenen hoeveel het kost om het schoon te maken. Voordeel: precies op tijd, je
bent heel nauwkeurig. Nadeel: je moet het erg actueel houden, het kost ook erg veel tijd om te bepalen
wat en hoeveel je gaat schoonmaken.
Kengetallen: voordeel: zijn heel snel beschikbaar, bestaan al in de literatuur. Nadeel: het gaat altijd van
gemiddeldes uit.
oppervlak of in een ruimte met vloeistof of gas.
Schoonmaak heeft als doel:
1. Uitstraling(esthetisch)
2. Hygiene(gezondheid, steriel in keuken(O.K., voedsel, HACCP)
3. Behoud van afwerkmaterialen en objecten/verlengen levensduur ervan(pand)
4. Zorgdragen voor een goede werkomgeving
5. Het beter functioneren van een object
Schoonmaakonderhoud: handeling waarbij een oppervlak zowel gereinigd wordt als wordt voorzien
van een laagje dat dient voor verfraaiing en/of bescherming.
Bij het belang van schoonmaken kijk je naar de ruimte, de functie van de ruimte en de eisen van een
gebruiker bepalen de belangrijkheid van schoonmaak, het budget bepaalt het ook, kortom:
Bij belang van schoonmaken wordt gekeken naar:
- Functie ruimte, belangrijk?!
- Hoe belangrijk is het voor de gebruiker?
- Hoeveel geld wil men erin steken?
Twee reinigingsfasen: Vuil losmaken, Transporteren naar waar je wilt.( kan d.m.v. lucht,vloeistof,handen)
Schoon= de afwezigheid van vuil, Esthetisch= belangrijk, heeft een visitekaartje af.
Vuil zijn stoffen die je niet op de ondergrond wenst.(grof,licht gehecht). Hoe nat en met welk middel je de
vlek verwijderd hangt af van de hoeveelheid vuil, de aard van het vuil, de hechting aan en de samenstelling
van de ondergrond.
Criterium voor verwijdering van vuil is niet alleen of het zichtbaar is maar vooral of het niet storend is.
Storend vuil is niet altijd storend, er blijkt een acceptatiegrens te zijn! Tot een bepaalde
hoeveelheid/tijdstip wordt vuil geaccepteerd, daarna niet meer. De acceptatiegrens kan in zeer sterke mate
variëren door: persoonlijke instelling, functie van de ruimte en het budget. ‘schoon’ is niet altijd de
afwezigheid van vuil.
Het begrip ‘schoon’ als ervaring is dus een mix van de echte afwezigheid van vuil(huishoudelijk schoon) en
esthetische factoren als geur en glans, naast het creëren van een opgeruimde indruk.
Voor de keuze van de juiste reinigingsmethode en daarbij van het juiste reinigingsmiddel is ten opzichte van
het vuil een drietal criteria van belang:
1. De samenstelling; onderscheid in organische(papier,voedsel,zaagsel,olie,bloedvlekken,meeste
geneesmiddelen) en anorganische stoffen(zand,kalk,metaaloxyden). Deze indeling van vuil is
belangrijk voor de keuze van het te gebruiken reinigingsmiddel. Alkalische middelen zijn het
meest geschikt om organisch vuil te verwijderen, zuren voor anorganisch. Ook kan men een
indeling maken in fysische en chemische eigenschappen van vuil, zoals: wel of niet oplosbaar in
water, emulgeerbaar in water, pH-gevoelig, oxideerbaar of reduceerbaar.
, 2. De fase en de toestand waarin het voorkomt; fase(gasvorming,vloeibaar of vast),
toestand(opgelost of geëmulgeerd). Fase en toestand hebben invloed op de mate van hechting
van vuil aan de grond.
3. De wijze waarop het gehecht zit aan het te reinigen oppervlak; wordt onderscheiden: 1.
Chemische hechting(bijv. roest op staal) 2. Fysische hechting(bijv. door wrijving of
elektrostatische aantrekking). De chemische hechting kan meestal slechts met een chemische
reactie ongedaan gemaakt worden, vaak is de hechting van vuil alleen fysisch.
De volgende typen vuil worden onderscheiden: losliggend vuil, licht en matig gehecht vuil(gebonden aan de
ondergrond door een bindmiddel. Dit bindmiddel kan zijn: wateroplosbaar(suiker,zetmeel),
vettig(emulgeerbaar of oplosbaar) en oplosbaar in zuur(kalk,urinsteen) en sterk gehecht en ingedrongen
vuil.
Een onjuiste keuze kan leiden tot een toepassing waarbij teveel arbeidsintensieve methodes gebruikt
worden voor de verwijdering van een bepaalde vuilsoort.
Reinigingsniveaus:
1. Optisch schoon(voor het oog schoon, esthetisch)
3 reinigingsgraden: Ruw, Huishoudelijk of Smetschoon)
2. Chemisch schoon(heeft met chemische stoffen te maken, laboratoria, fabrieken)
3. Microbiologisch schoon(sluit aan bij smetschoon, mogen geen bacteriën komen. Men maakt
onderscheidt tussen de begrippen: ontsmetten, steriliseren en desinfecteren.(bij kwetsbare
processen)
Ontsmetten: elke behandeling die tot gevolg heeft dat het aantal micro-organismen op of in materialen
wordt verminderd.(grondig reinigen met heet water en bepaalde desinfecterende reinigingsmiddelen)
Desinfecteren: verlagen van het besmettingsniveau van materiaal met behulp van desinfectans.(stof die
door zijn chemische structuur in staat is micro-organismen te doden en wel onder aanvaardbare
omstandigheden. Desinfecteren is een specifieke vorm van ontsmetten.
Steriliseren: behandeling van materiaal zodanig dat daarop na afloop geen(levende) micro-organismen
kunnen worden aangetoond.
Voorbeelden: Ruw(parkeergarages,stallingen,bergingen,trappenhuizen), huishoudelijk(lokaal/gangen),
smetschoon(keuken, waar voedsel bereid wordt, waar bacteriën gevaar kunnen brengen bij bijv. sanitair)
Elke ruimte heeft een reinheidsgraad die door de gebruiker wordt verlangd. Het meest gebruikelijke is dat
de vereiste reinheidsgraad direct na reiniging is bereikt. Een andere mogelijkheid is deze graad aan te
houden als minimum. Een derde is een reinheidsgraad vastleggen, maar op het moment dat de gebruiker
het nodig acht schoon te maken.(zogenaamd schoonmaken tegen de klachtgrens) de frequentie van het
schoonmaken wordt in hoge mate bepaald door het gekozen uitgangspunt.
Chemische invloed reinigingsmiddelen: wordt bepaald door de componenten waaruit ze zijn samengesteld
en de concentratie van die middelen(de dosering)
Chemische invloed: bepaald de mate van milieubelasting en veiligheid van een middel.
,Bij het nat verwijderen van gehecht vuil aan de ondergrond spelen de volgende vier factoren een
belangrijke rol: reinigingsfactoren/ factoren cirkel van Sinner:
1. Tijd(= de totale contacttijd die het reinigingsproces wordt gegund, is van invloed op het resultaat.
Met name de inwerktijd van het reinigingsmiddel is een belangrijke factor)
2. Temperatuur(koud/warm water)
3. Mechanische actie( is een beweging die je maakt om het vuil weg te halen, bijv.
wrijven,borstel,schuurmiddel,stromend water)
4. Chemie(reinigingsmiddelen, heeft te maken met de middelen die je gebruikt)
Het resultaat van elk reinigingsproces wordt bepaald door het samenspel van de vier factoren, die elkaar
wederzijds beïnvloeden. Er geldt dat als men niet de vereiste reinheidsgraad bereikt bij een
schoonmaakhandeling, dat door het opvoeren van een of meer factoren de gewenste kwaliteit wel kan
worden bereikt.
Het is noodzakelijk om te weten welke afwerkmaterialen er zijn bij het schoonhouden van een gebouw, het
bepaalt namelijk de werkmethoden, de reinigingsmiddelen die gebruikt mogen worden en hoeveel tijd het
schoonmaken van een bepaalde soort afwerkmateriaal kost.
Bij de aanschaf van afwerkmaterialen moet steeds gelet worden op twee factoren:
- Aan welke eisen moeten ze, ten behoeve van het gebruiksdoel, voldoen?
- Wat zijn de aanschaf- en onderhoudskosten?
Eisen waaraan een afwerkmateriaal moet voldoen zijn: slijtvastheid in entrees,waterbestendigheid in
badkamers en keukens, elektrisch geleidend in operatiekamers, isolerend zoals geluid en warmte.
Afwerkmaterialen voor vloeren kunnen als volgt worden gerangschikt:
- Harde vloeren- steen,hout
- Elastische vloeren- linoleum, kunststof, rubber
- Zachte vloeren- textiel
Voor het reinigingsproces is niet alleen de samenstelling van de ondergrond van belang, maar ook of die
ondergrond glad, ruw of geweven is.
Plafond-, muur- en wandafwerkmaterialen zijn te rangschikken in niet-afwasbare
materialen(stucwerk,papier) en afwasbare materialen(metalen,glas,kunststoffen).
H2 reader
Doel Schoonwerkprogramma:
- Basis taakomschrijving medewerker(taken, een instructie voor de medewerkers)
- Vastleggen afspraken met opdrachtgevers(zowel intern als uitbesteed, vastleggen wat het budget is
etc.
- Communiceren naar eindgebruikers(vooral bij veranderingen, waar gebruikers gemak of last van
kunnen hebben is wel goed om te communiceren of bij bezuinigingen.
Inhoud SWP:
- Ruimte
, - Schoonmaak elementen/inventaris
- Eenheden(aantallen, m1,m2); strekkende meter, een rand/riggel druk je hierin uit.
- Schoonmaakmethode; dweilen, stofzuigen of tippen. Die zoek je passend bij de reinheidniveaus
- Frequentie ; hoe vaak ga ik het doen/die schoonmaakmethode toepassen?
Kies niet teveel verschillende schoonmaakmethodes => voorkom verwarring en gebruik de vaktermen.
Frequentie:
- Hoog frequent= dagelijks= 365/260
- Laag frequent= tussenbeurten/ 1x per week of minder/ 1 x per maandag
- Periodiek frequent= eindbeurten, bijv. 1x per jaar een grote schoonmaak, vaak in vakantietijd.
520= 2x per dag.
Frequentiecodes: 365, 260, 52, 12, 1 => aantal dagen per jaar
5/5 4/5 5/w(5x per week) 1/20(1x in de 20 dagen)
Voorbeeld:
Deuren: vingertasten en handgrepen afnemen= 48x
Stofwissen inclusief sponning en omlijsting= 2x
Volledig nat reinigen = 2x
= 52x per jaar, 1x in de week
Methode om frequentiecodes op jaarbasis te noteren is(uitgaande van een vijf daagse werkweek):
- Voor dagelijks: 5(dagen) X 52(weken)= 260x per jaar= code 260(365-104 werkweek)
- Voor wekelijks: 52 X per jaar= code 52
- Voor maandelijks: 12 X per jaar= code 12
- Voor jaarlijks: 1x per jaar= code 1
Dubbele handelingen worden niet gedaan, dan betaal je dubbel. Soms is een dubbele handeling wel nodig.
Belangrijke aandachtspunten SWP:
- Afstemmen op doel en inrichting gebouw
- Aansluiten bij bezettings- en vervuilingsgraad
- Gebruikerdiscipline/cleandesk-policy
- Gewenste kwaliteitsniveau en budget
- Hoe minder handelingen en frequenties, hoe minder kans op fouten
- Basis is PVE opdrachtgever
Een tijd calculatie kan op twee manieren worden gemaakt met behulp van: tijdnormen of kengetallen.
Tijdnormen: per element uitrekenen hoeveel het kost om het schoon te maken. Voordeel: precies op tijd, je
bent heel nauwkeurig. Nadeel: je moet het erg actueel houden, het kost ook erg veel tijd om te bepalen
wat en hoeveel je gaat schoonmaken.
Kengetallen: voordeel: zijn heel snel beschikbaar, bestaan al in de literatuur. Nadeel: het gaat altijd van
gemiddeldes uit.
