Samenvatting ondernemingsrecht P4

Samenvatting ondernemingsrecht
Hoofdstuk 1
Het begrip onderneming heeft geen vaste definitie in de juridische wereld.
Het ondernemingsrecht valt onder het privaatrecht. Er is 1 belangrijk onderscheid.
- Rechtspersonen
- Niet-rechtspersonen
Dit verschil is van belang, in het Nederlandse recht zijn namelijk ook rechtspersonen
rechtssubject (net als mensen).  Drager van rechten en plichten. Een rechtsobject is
datgene dat een rechtssubject heeft.
Art. 1:1 BW  allen die zich in Nederland bevinden zijn vrij en bevoegd tot genot van de
burgerlijke rechten.
Art. 2:3 BW  ondernemingen hebben rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:5 BW  stelt rechtspersonen gelijk aan natuurlijke personen.

Naast rechtspersonen bestaan er in Nederland personenvennootschappen.
In Nederland hebben we 6 soorten rechtspersonen:
1. Bv  met een eigen kapitaal d.m.v. het uitgeven van aandelen. Opgericht door een
notariële akte. Beperking op de persoonlijke aansprakelijkheid van bestuurders en
aandeelhouders. Aandelen zijn op naam, en inschrijven in het handelsregister.
2. Nv  een verplicht startkapitaal. Lijkt verder op de bv. aandelen kunnen ook aan
toonder zijn. Ze kunnen naar de beurs.
3. Vereniging (informeel en formeel)  heeft leden maar is niet gericht op winst.
Oprichting kan door een notariële akte (formeel), inschrijving in het handelsregister is
dan verplicht. Kan ook zonder akte (informeel).
4. Stichting  1 orgaan. Niet gericht op winst. Meestal met een ideaal doel.
5. Onderlinge waarborgmaatschappij  zelfde als de coöperatie. Moet met leden
verzekeringsovereenkomsten sluiten.
6. Coöperatie  verplicht ledenorgaan. Gericht op het maken van winst (anders dan bij
de vereniging). Oprichting door een notaris en inschrijven in het handelsregister.
We hebben ook 3 personenvennootschappen:
1. Maatschap: samenwerkingsverband o.b.v. kennis. Je hebt een stille, deze treedt niet
naar buiten (voor de uitoefening van het beroep). De openbare maatschap doet dit
wel (door onder bv. 1 naam te werken). Oprichting door een overeenkomst (waarin
ieder iets inbrengt). Inschrijven in het handelsregister. De maatschap kan enkel
vertegenwoordigd worden als alle maten een volmacht geven aan een maat.
2. Vof: gebaseerd op de maatschap. Is voor de bedrijfsuitoefening. Alle vennoten zijn
bevoegd tot vertegenwoordiging.
3. Cv: er is sprake van een commanditaire vennoot. Deze zijn slechts geldschieter.
Eenmanszaak: geen oprichtingsvereisten, alleen inschrijven in het handelsregister.

Art. 2:1 BW  publiekrechtelijke rechtspersonen bezitten ook rechtspersoonlijkheid.
Art. 2:2 BW  kerkgenootschappen hebben ook rechtspersoonlijkheid.

Bij het kiezen van de juiste vorm moet je rekening houden met een aantal aspecten:
Commercieel? zeggenschap? aansprakelijkheid? vertegenwoordiging? financiën? belasting?
interne regels?

, Raakvlakken met het persoon- en familierecht:  een rechtspersoon is gelijk aan een
natuurlijke persoon. Zo kan een stichting voogd worden van een kind.
- Handelingsonbekwaamheid (art. 3:32 BW)
o Onder curatele gestelde (art. 1:381 BW)  een onderneming kan niet onder
curatele gesteld worden. De functionaris binnen een onderneming kan dit
wel. Er moet dan iemand anders optreden als bestuurder, dit kan ook de
curator zijn.
o Minderjarigen (art. 1:234 BW) 
- Vertegenwoordiging namens een handelingsonbekwame: een
handelingsonbekwame mag handelingen verrichten namens iemand anders. Dit kan
door vertegenwoordiging, een volmacht.
- Handelingsonbevoegdheid = over een specifiek deel van zijn leven geen handelingen
mogen verrichten. Er is dan sprake van een onbevoegdheid.
o Bewind  iemand mag zijn eigen financiële zaken niet regelen. Of een
bepaald product niet kopen/verkopen.
o Mentorschap.
Vertegenwoordiging = het verrichten van een rechtshandeling namens een ander. De
vertegenwoordiger bindt de ander aan de overeenkomst. Een vorm van vertegenwoordiging
die in de wet is opgenomen is volmacht (art. 3:60 BW) = de bevoegdheid namens iemand
anders overeenkomsten te sluiten.

Middellijke vertegenwoordiging = de vertegenwoordiger als tussenpersoon verricht de
rechtshandeling namens de vertegenwoordigde op eigen naam. Wel op rekening van de
vertegenwoordigde, omdat het zijn opdracht was.
Onmiddellijk = vertegenwoordiger verricht een rechtshandeling direct op naam van de
participaal/vertegenwoordigde.

Een onderneming is verplicht zich in te schrijven in het handelsregister. Het doel hiervan is
het verschaffen van meer rechtszekerheid. Inschrijven moet o.g.v. art. 5 en 6 HRW.
Gevolgen niet inschrijven:
- De onderneming blijft bestaan.
- Nooit een oprichtingsvereisten.
- De nadelige gevolgen verschillen per rechtsvorm.
- Art. 25 HRW  derden die niet op de hoogte waren van een feit wat ingeschreven
moest worden, maar wat niet ingeschreven was worden beschermd.  Geen
derdenwerking want ze werken niet als bestaand tegenover derden. Het artikel is ook
van belang voor de gebondenheid.

Handelsnaam = de naam waarop de onderneming wordt gedreven. Niet elke naam is
toegestaan  art. 3 tm 5b HNW. Is je naam in strijd met de wet pleeg je een onrechtmatige
daad.

Hoofdstuk 2
De eenmanszaak is de eenvoudigste onderneming die er bestaat. Er zijn geen formele
oprichtingsvereisten of kosten. Art. 5 sub b Hrw  verplicht inschrijven in het
handelsregister. Een eenmanszaak mag mensen in dienst hebben, maar 1 persoon is
hoofdelijk aansprakelijk voor de rechten en plichten die het bedrijf draagt. Er wordt geen