Psychose: term waarmee meest ernstige psychiatrische stoornissen worden aangeduid, realiteit is ernstig verstoord. Vaak
ook geen besef dat ze ziek zijn.
Prevalentie: volwassenen 7% , kinderen 17%
Schizofrenie
Prevalentie
0,2% 2:1000
Begint meestal in adolescentie/jonge volwassenheid.
Man: piek rond 20-24e, daalt na 35e
Vrouw: piek rond 40-60e minder heftig door bescherming van oestrogeen
50-80% opgenomen in ziekenhuis
Levensverwachting -10 jaar, vooral vrouwen eerder dood
Meer infecties
10-15% dood aan zelfmoord
10-30% herstelt vrouwen herstellen beter doordat pas op latere leeftijd begint
Verschijnselen ontwikkelen meestal geleidelijk, maar kan ook acuut.
“Positieve”symptomen: horen er niet te zijn
Ongeorganiseerde spraak:
o Incoherentie; van hak op tak springen
o Gedachteblokkade: zonder aanleiding ineens kwijt is waarover hij aan het denken was.
o Loose associations/ devailment: gedachten en spraak komen niet overeen
o Neologismen men bedenkt nieuwe woorden.
o Dangengiality: irrelevant antwoord die wel met onderwerp te maken heeft
o Poverty of content: geen inhoud
o Clanging: rijmen
o Word solids: zinnnen of woorden zonder connecties
Wanen: afwijkende denkbeelden, opvattingen en interpretaties zonder voldoende grond, waaraan iemand blijft
vasthouden ondanks bewijzen van onjuistheid ervan.
o Delusions of being controlled:
Gedachte-inbrenging (insertion): patiënt denkt dat gedachten in hem gestopt worden.
Gedachte-onttrekking: patiënt denkt dat gedachten uit hoofd worden gehaald.
Gedachte-uitzending (broadcasting): denken dat anderen zijn gedachten kunnen opvangen.
o Betrekkingswanen: patiënt geeft persoonlijke betekenis aan triviale gebeurtenissen.
o Persecutory delusions: denken dat je in de gaten wordt gehouden of achtervolgd wordt
o Grootheidswaan: denken dat je buitengewoon intelligent of belangrijk bent
o Erotische betrekkingswaan: denken dat iemand verliefd op je is
o Jaloersheidswaan: zeker dat partner ontrouw is
o Somatische waan: denken dat je ziek bent of deel van lichaam ziek is.
o Delusion of guilt/sin: gevoel van slechte daad
o Delusion of reference: denken dat anderen het altijd over jou hebben
Hallucinaties: zintuiglijke waarnemingen zonder aanwijsbare verklaring.
o gehoors- (akoestische of auditieve) komt meest voor. Mensen horen meestal stemmen:
waarschijnlijk verklaring voor impulsieve gedrag: gericht op patiënt, negatief, commanderend.
Hersenen: broca’’s area heel veel activiteit
Self monitory deficit: moeilijk onderscheid tussen eigen gedachten en stemmen
o gezichts- (visuele) tweede meest voorkomende
o reuk- (olfactorische)
o smaak- (gustatorische)
o gevoels- (tactiele: gevoel komt van buitenaf of haptische)
Reality monitory deficit: moeilijk onderscheiden wat realiteit is en wat niet: dezelfde hersengebieden zijn
namelijk actief bij echte waarnemingen en hallucinaties.
Ongeorganiseerd gedrag