Hoofdstuk 1 Inleiding en verantwoording
Een verrekenprijs is de prijs die door het ene segment van een multinationaal opererend concern in
rekening wordt gebracht aan een ander segment van hetzelfde concern voor de levering van een goed
of een dienst, de verkoop of de beschikbaarstelling van een intangible of het uitlenen van een
geldsom.
Op de plekken waar de waarde wordt toegevoegd moet door een passend verrekenprijssysteem de
winst terechtkomen.
Voor de wijze waarop een verrekenprijs kan worden bepaald is internationaal het zogenaamde arm’s-
lengthbeginsel van groot belang. Het beginsel is zowel in het OESO-Modelverdrag als het VN-
Modelverdrag opgenomen.
Daarmee hanteren de meeste landen in hun onderlinge verhoudingen eenzelfde beginsel voor
de bepaling van de verrekenprijzen en de winstallocatie in internationaal concernverband.
Hoofdstuk 2 Het arm’s-lengthbeginsel
§ 2.1 Inleiding
Voor de bepaling van verrekenprijzen bij transacties tussen gelieerde partijen wordt internationaal
door bedrijven en belastingdiensten doorgaans gebruikgemaakt van het arm’s-Lengthbeginsel om te
komen tot een toerekening van winsten aan landen.
Het beginsel is in art. 8b Wet Vpb gecodificeerd.
§ 2.2 Het arm’s-lengthbeginsel en de OESO-richtlijnen
§ 2.2.1 Algemeen
Fiscale autoriteiten willen belasting heffen over dat deel van de winst dat is toe te rekenen aan de
activiteiten van de betreffende multinational in hun land.
Bij de toepassing van het beginsel wordt een multinationale onderneming gesplitst in afzonderlijke
entiteiten = separate entity approach (zelfstandigheidsfictie).
De individuele delen van de multinationale onderneming wordt geacht onderling zakelijk te
handelen op basis van het arm’s-lenghtbeginsel als waren zij ongelieerde ondernemingen.
De kern van het arm’s-lengthbeginsel is dat de voorwaarden van de transacties vergeleken moeten
worden met voorwaarden van vergelijkbare transacties tussen ongelieerde partijen teneinde te kunnen
beoordelen of er sprake is van zakelijk handelen.
Indien bepaalde voor- of nadelen door het hanteren van onzakelijke voorwaarden niet bij een
partij zijn terechtgekomen, is er aanleiding voor een belastingdienst om een correctie aan te
brengen.
§ 2.2.2 De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
De OESO speelt een zeer belangrijke rol bij de uitleg van het arm’s-lengthbeginsel. Het werk van de
OESO beslaat veel terreinen waarbij de fiscaliteit er één is. Werkgroep 6 is verantwoordelijk voor het
onderhoud en de ontwikkeling van de OESO-richtlijnen inzake verrekenprijzen.
Via WP6 speelt OESO een belangrijke richtinggevende rol bij de ontwikkeling en uitleg van het arm’s-
lengthbeginsel.
§ 2.2.3 De toepassing van de OESO-richtlijnen
In zijn algemeenheid kan ervan uitgegaan worden dat de richtlijnen kunnen worden gebruikt bij de
interpretatie en toepassing van het arm’s-lengthbeginsel zoals dat in artikel 9 OESO-modelverdrag
wordt beschreven.
§ 2.2.4 Het belang van de richtlijnen
In de loop van de tijd zijn de richtlijnen uitgegroeid tot een zeer gezaghebbend document inzake de
wijze waarop verrekenprijzen dienen te worden vastgesteld. Ze zijn daarom zeer belangrijk voor
multinationale ondernemingen en belastingdiensten.
Het internationale bedrijfsleven heeft, gelet op het risico van dubbele belastingheffing, een groot
belang bij de internationale erkenning van de richtlijnen die daarbij door zo veel mogelijk landen zo
eenduidig mogelijk worden geïnterpreteerd.