Inge S
1 ORDERNINGSPRINCIPE GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON
1.1 UITLEG ORDERNINGSPRINCIPE GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON:
Deze patronen zijn ontwikkeld door de verplegingswetenschapper Marjory Gordon. Aan de
hand van deze gezondheidspatronen kan de anamnese van een volwassen zorgvrager
worden opgenomen. Elk van de elf gezondheidspatronen laat een aspect zien van het
lichamelijk, geestelijk en sociaal functioneren van een zorgvrager.
1.2 PLAN VAN AANPAK/ PATRONEN DIE IK GA GEBRUIKEN VOOR HET
OBSERVEREN.
Van te voren heb ik samen met mijn praktijkbegeleider bekeken wie ik kan observeren en op
welke patronen ik kan observeren/ vragen kan stellen.
1. Het patroon van gezondheidsbeleving en instandshouding.
Dit patroon houdt eigenlijk in wat de zorgvrager van zijn gezondheid en welzijn vindt en hoe
de zorgvrager voor zijn gezondheid zorgt. Het gaat dus om de manier waarop hij zijn
gezondheid beleeft. Vragen die ik kan stellen: Hoe ervaart u uw gezondheid in het
algemeen? Rookt of drinkt u?
2. Het voedings en stofwisselingpatroon.
Het voedings- en stofwisselingspatroon omvat de inname van vocht en voedsel in
verhouding tot de fysiologische behoeften. Dit patroon houdt eigenlijk in hoe het zit met de
voeding en vocht inname van de zorgvrager. Vragen die ik kan stellen, of waarop ik kan
observeren: Hoe is de eetlust van de zorgvrager? Zijn er slikklachten? Is er gewichtstoename of afname?
3. Het uitscheidingspatroon.
Met het uitscheidingspatroon wordt de uitscheidingsfunctie van de darmen (feces), blaas
(mictie) en huid (transpiratie) bedoeld. Vragen die ik kan stellen, of waar ik op kan
observeren zijn: Merk ik tijdens het toiletgang van de zorgvrager bijzonderheden op, op het
gebied van de uitscheding qua Kleur, geur, de consistentie. Hoe ervaart de zorgvrager zelf
zijn/haar uitscheidingpatroon? Is het pijnlijk, ongemak enzovoort. Word er laxeermiddelen
gebruikt? Is er sprake van overmatig transprireren
, Inge S
4. Het slaap-rustpatroon.
Het slaap-rustpatroon houdt in de patroon van perioden van slaap, rust en ontspanning
verspreid over de gedurende 24 uur. (Ook wel etmaal genoemd) Waar ik kan observeren:
Is de zorgvrager goed uitgerust na het slapen? Wordt er hulpmiddelen gebruikt Slaap
medicatie. Zijn er regelmatige momenten die de zorgvrager gebruikt om zich te
ontspannen of uit te rusten? Is er behoefte aan optijd de dag beginnen?
5. Het activiteitenpatroon.
Het activiteitenpatroon houdt in het geheel aan lichaamsbeweging, activiteiten,
ontspanning, vrijetijdsbesteding. Hieronder vallen alle activiteiten van het dagelijks leven
(ADL) die energie kosten, zoals wassen, kleden, eten, de vrijetijdsbestedingen en alle
recreatieve activiteiten die de zorgvrager alleen of met anderen onderneemt, deel uit van dit
patroon. De nadruk ligt op activiteiten die van groot belang zijn voor de zorgvrager.
1 ORDERNINGSPRINCIPE GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON
1.1 UITLEG ORDERNINGSPRINCIPE GEZONDHEIDSPATRONEN VAN GORDON:
Deze patronen zijn ontwikkeld door de verplegingswetenschapper Marjory Gordon. Aan de
hand van deze gezondheidspatronen kan de anamnese van een volwassen zorgvrager
worden opgenomen. Elk van de elf gezondheidspatronen laat een aspect zien van het
lichamelijk, geestelijk en sociaal functioneren van een zorgvrager.
1.2 PLAN VAN AANPAK/ PATRONEN DIE IK GA GEBRUIKEN VOOR HET
OBSERVEREN.
Van te voren heb ik samen met mijn praktijkbegeleider bekeken wie ik kan observeren en op
welke patronen ik kan observeren/ vragen kan stellen.
1. Het patroon van gezondheidsbeleving en instandshouding.
Dit patroon houdt eigenlijk in wat de zorgvrager van zijn gezondheid en welzijn vindt en hoe
de zorgvrager voor zijn gezondheid zorgt. Het gaat dus om de manier waarop hij zijn
gezondheid beleeft. Vragen die ik kan stellen: Hoe ervaart u uw gezondheid in het
algemeen? Rookt of drinkt u?
2. Het voedings en stofwisselingpatroon.
Het voedings- en stofwisselingspatroon omvat de inname van vocht en voedsel in
verhouding tot de fysiologische behoeften. Dit patroon houdt eigenlijk in hoe het zit met de
voeding en vocht inname van de zorgvrager. Vragen die ik kan stellen, of waarop ik kan
observeren: Hoe is de eetlust van de zorgvrager? Zijn er slikklachten? Is er gewichtstoename of afname?
3. Het uitscheidingspatroon.
Met het uitscheidingspatroon wordt de uitscheidingsfunctie van de darmen (feces), blaas
(mictie) en huid (transpiratie) bedoeld. Vragen die ik kan stellen, of waar ik op kan
observeren zijn: Merk ik tijdens het toiletgang van de zorgvrager bijzonderheden op, op het
gebied van de uitscheding qua Kleur, geur, de consistentie. Hoe ervaart de zorgvrager zelf
zijn/haar uitscheidingpatroon? Is het pijnlijk, ongemak enzovoort. Word er laxeermiddelen
gebruikt? Is er sprake van overmatig transprireren
, Inge S
4. Het slaap-rustpatroon.
Het slaap-rustpatroon houdt in de patroon van perioden van slaap, rust en ontspanning
verspreid over de gedurende 24 uur. (Ook wel etmaal genoemd) Waar ik kan observeren:
Is de zorgvrager goed uitgerust na het slapen? Wordt er hulpmiddelen gebruikt Slaap
medicatie. Zijn er regelmatige momenten die de zorgvrager gebruikt om zich te
ontspannen of uit te rusten? Is er behoefte aan optijd de dag beginnen?
5. Het activiteitenpatroon.
Het activiteitenpatroon houdt in het geheel aan lichaamsbeweging, activiteiten,
ontspanning, vrijetijdsbesteding. Hieronder vallen alle activiteiten van het dagelijks leven
(ADL) die energie kosten, zoals wassen, kleden, eten, de vrijetijdsbestedingen en alle
recreatieve activiteiten die de zorgvrager alleen of met anderen onderneemt, deel uit van dit
patroon. De nadruk ligt op activiteiten die van groot belang zijn voor de zorgvrager.
