Een hulpverleningsplan volgens de sociaal netwerkmethodiek
Naam: NCOI
Studentnummer: HBO Bachelor Toegepaste Psychologie
Datum: 15-02-2018 Docent: Brigite Klein-Bog
,Voorwoord
, Samenvatting
E. is een 31-jarige vrouw en is ontzetend streng voor zichzelf. Alles wat zij doet moet perfect zijn en
anders is het niet goed genoeg. Hierdoor voelt zij onzekerheid, wat het perfectonisme verder
versterkt. Ook aan haar omgeving stelt ze hoge eisen. Dit leidt soms tot een uitbarstng van kritek.
Alles bij elkaar zorgt ervoor dat zij niet lekker in haar vel zit. Veel dingen kosten moeite en ze ziet
vaak tegen dingen op.
Middels een ecogram en een bijbehorende vragenlijst wordt het sociaal netwerk van E. inzichtelijk
gemaakt. Met haar vriend doet E. veel (leuke) dingen. Eens in de twee maanden doet E. iets samen
met een vriendinnengroep. Met twee daarvan, A. en M. is zij heel goed bevriend. Met A. is ze het
meest hecht. E. vindt het lastg om te praten over haar gevoelens, dat houdt ze liever bij zichzelf en
ze vindt vaak ook dat ze er zelf uit moet kunnen komen. Bij collega’s A. en D. kan ze steun vinden. Als
J. naar een voetbalwedstrijd gaat, doet E. vaak wat met M. Het contact met E.s ouders is op zich
goed, ze komt echter liever niet bij hen aan met gevoelskwestes. Met jongere broer S. is vooral
oppervlakkig contact. Met tante R. worden boekentps en mails uitgewisseld. E. kan goed met haar
schoonouders overweg maar ziet ze weinig. Het contact met naaste buren bestaat voornamelijk uit
groeten en kleine praktsche zaken. De rest van de straat kent ze van gezicht. Ze is momenteel onder
behandeling bij Mentaal Beter voor een seizoensgebonden depressie. E. komt ook bij een
fysiotherapeut wegens rugklachten. Hier heef ze veel waardevolle ondersteunende gesprekken
gehad.
De groote van haar netwerk valt E. enerzijds tegen, anderzijds is ze tevreden met de hechte
contacten die er zijn. Het ecogram toont 22 contacten. Het netwerk oogt vitaal. De bereikbaarheid
van de netwerkleden is goed; er wonen veel mensen relatef dichtbij. Er lijkt sprake te zijn van een
heterogeen netwerk. E. heef regelmatg contact met haar netwerkleden. De meesten kent ze lang.
Er wordt een sociogram ingevuld om inzichtelijk te maken welke netwerkleden E. eventueel kunnen
helpen. Ze maakt een selecte van 6 personen. De frequente van de contacten vindt E. prima. Ze is
tevreden met haar netwerk. Er zijn geen mensen in het netwerk die ze vaker zou willen zien of
spreken. Ze voelt zich niet door niemand uit haar netwerk tegengewerkt. Er zijn geen verdere
wensen ten aanzien van het netwerk. Het oogt niet waarschijnlijk dat een van de netwerkleden
overbelast zal worden. De personen uit het sociogram laten heterogeniteit zien.
Er wordt een werkplan opgesteld. E. wil hulp bij het leren minder streng te zijn voor zichzelf en
genoegen te nemen met minder. Ze wil relaxter met dingen omgaan, minder tegen dingen opzien en
minder kritek op anderen hebben. E. stelt twee werkdoelen op voor zichzelf: @Minder streng zijn
voor mijzelf’ en @Minder onzeker over mijzelf zijn’.
Mogelijke problemen in de uitvoering van het werkplan zijn de geremdheid in het delen van
gevoelens als gevolg van het niet kwetsbaar willen opstellen en vinden dat ze er zelf uit moet kunnen
komen, en het perfectonisme. Voor de verplichtng die E. zichzelf oplegt om ergens zelf uit te
moeten komen kan de techniek @de 4 G’s’ ingezet worden. Als de copingstjl een belemmerende
factor is, is het van belang dat ze inzicht verkrijgt in de copingstjl en ze hier verantwoordelijkheid
voor neemt. Voor het perfectonisme zou de Ratoneel-Emoteve Therapie ingezet kunnen worden.
Er worden tussentjdse evaluates ingepland om de resultaten van het werkplan te evalueren. Een
vervolgdoel waar E. aan kan werken is het intensiveren van haar contacten. Bij afronding wordt een
eindevaluate ingevuld. Om een vinger aan de pols te houden kan na drie maanden nog een afspraak
ingepland worden. Ook kan haar bij afronding duidelijk gemaakt worden dat E. in de toekomst een
beroep op de begeleider kan blijven doen.