Week 1 hoorcollege 2
Theorie: Geheugen en amnesie
Onze vele geheugens
Korte- en langetermijngeheugen
Algemeen en modaliteitsspecifiek geheugen
Impliciet (non-declaratief) en expliciet (declaratief) geheugen
Expliciet geheugen
• Semantisch – feiten
• Episodisch – gebeurtenissen (autobiografisch geheugen)
• Prospectief – voornemens, afspraken!
Impliciet geheugen: geheugen voor vaardigheden en routines.
Nodig voor expliciet geheugen:
Sensorische registers – zintuigsystemen
De registers zijn te vinden in de zintuigen en een aantal seconden vastleggen van informatie.
Korte termijnopslag – sec & tert.cortex
Maakt gebruik van een andere codering, code: actiepotentialen
Lange termijnopslag – sec& tert.cortex
Code: synapsveranderingen, synapsen kunnen verdubbelen of verkleinen.
Transfer- unit – limbische systeem
Vorming van geheugensporen
Kopie KTG- info -> limbisch systeem
Limbische Systeem beoordeeld relevantie
Hippocampus bevordert:
- Transfer WG -> PG(vormingen engrammen)
- Consolidatie van nieuwe gevormde engrammen (blijvende herinnering)
Amnestisch syndroom
Door laesie limbisch systeem (hippocampus of elders)
Gevolgen:
1. Geen nieuwe engrammen gevormd -> Anterograde amnesie
2. ´jonge´ engrammen niet geconsolideerd -> Retrograde amnesie met Temporele
gradiënt
Anterograde vs. Retrograde amnesie
Anterograad
Geen nieuwe herinneringen gevormd
Geheugenverlies voor gebeurtenissen van NA het begin van de ziekte
Desoriëntatie in tijd, plaats en persoon
, Retrograad
Bestaande herinneringen onbereikbaar
Geheugenverlies voor
Amnestische syndroom
• Bij tevens aanwezige oordeelstoornis confabulaties
• Bij zuiver amnestisch syndroom intact:
- Werkgeheugen
- Oud (episodisch + semantisch) geheugen
- Impliciet
Oorzaken amnestisch syndroom
- Syndroom van Korsakov
- Ziekte van Alzheimer
- Hersentrauma
Geheugen bij ouderen
Relatief behouden
• Impliciet geheugen
• Semantisch geheugen
• Retentie (bewaren) van geheugensporen
Herkenning o.k
Relatief aangedaan
• Prospectief geheugen
• Geheugen voor details
• Werkgeheugen
- Inprenting
- Vrije reproductie
Week 1 hoorcollege 3
Theorie: Neurologie; dementie
Dementie is een klinisch syndroom
Een klinisch syndroom is een complex van uitwendig waarneembare verschijnselen; voor
diagnose zijn er dus geen hersenscans, bloedonderzoek of obductie nodig
Kenmerk van dementie is achteruitgang van meerdere cognitieve functies
Dementie heeft verschillende oorzaken, een groot voorbeeld is ziekte van Alzheimer
Criteria voor diagnose “dementiesyndroom”
1. Tenminste twee van de volgende:
Geheugenstoornissen; verminderd vermogen om recente gebeurtenissen te
herinneren en nieuwe informatie te leren
Afasie; een stoornis in het begrip en/of actieve gebruik van taal
Apraxie; stoornis in organisatie van handelingen
Visuopatiële agnosie; ruimtelijke desoriëntatie
Stoornissen in executieve functies en oordeel; formuleren van doelen,
uitvoeren en evalueren plannen