Samenvatting OO1
HRM Vt1
Inhoud
H1 Klassiekers, denken over organisatie en management......................................................................3
H9 Structuur...........................................................................................................................................6
H2 De primaire processen in bedrijven.................................................................................................13
H3 Ondersteunende processen............................................................................................................18
H10 Organisatie in ontwikkeling (organisatie cultuur)..........................................................................23
H6 Management...................................................................................................................................27
Hoofdstuk 6 bestuurlijke processen......................................................................................................34
H5 individu en groepen Motivatie........................................................................................................39
,Kennistoets 1
,H1 Klassiekers, denken over organisatie en
management
De industriële revolutie zorgde voor een explosie: grote bedrijven en veel meer productie,
Hoe dat bij houden?
De 7 klassieke stromingen (visies) van organisatie kunde na de I.R. en bijbehorende grondlegger
1. Scientific Management: Taylor
2. General Management: Fayol
3. Ideale Bureaucratie: Weber
4. De gedragskundige aanpak: Mayo
5. Revisionisme: McGregors en Likert
6. Systeembenadering: Boulding
7. Contingentiebenadering: Lawrence & Lorsch
1. Scientific Management van Taylor
Verhoging en efficiëntie van productie d.m.v. specialisatie en routine. Dus hogere productie
niveau. Organisatie doelstelling
Kenmerken:
- Taakverdeling
- Collegialiteit, hecht en vriendschappelijke samenwerking
- De bedrijfsleiding verantwoordelijk voor juiste werkmethodiek
- Afstemming van werknemer op taak, juiste persoon
- Productie is leidend, Beloning naar prestatie
Vandaag de dag terug te vinden in ziekenhuizen in de operatiekamer: Volgens vaste procedure en
specifiek stappen volgen, aldus routine.
2. General Management-theorie – Fayol (rond 1900)
Bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie
- Leidinggevende leert aan om zo goed mogelijk samen te werken en te communiceren
- Vooruitzien en plannen, organiseren, bevelen, coördineren, controleren
- Verbanden tussen managementgebieden en taken (onderlinge samenhang), Eenheid gezag
en bevel
, 3. Bureaucratie – Weber, 1920
Gericht op grote- en overheidsorganisaties voor verkrijgen van geoliede organisatie
Kenmerken ideale bureaucratie:
1. Sterke taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties
5. Werving op basis van kwaliteit
6. Beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Werkzaamheden volgens vaste routineregels
8. Alles schriftelijk vastgesteld
9. Macht van functionarissen aan restricties gebonden
4. De gedragskundige aanpak – Mayo, voorloper van HRM
De mens centraal: Hoe kan ik naar mijn medewerkers kijken, waardering geven, erkennen door
tevredenheid houden en hierdoor beter te resultaat bereiken op het werk.
- Aandacht, waardering, zekerheid
- Sociale vaardigheden
- Sociaal mensbeeld i.p.v. rationeel mensbeeld Tevredenheid en waardering boven geld en
maximale winst
5. Revisionisme McGregors & Likert
synthese tussen Scientific Management en Human relations
SM : organisatie doelstelling is belangrijkst
HR: mensen zijn belangrijkst
Revisionisme: Mens en organisatie
Twee klassiekers en theorieën:
a) McGregors: X- en Y-theorie
b) Likert : Linking-pinstructuur
5a. McGregors: X- en Y-theorie
Manier van kijken naar medewerkers
X: negatieve kijk X=NIX
Y: positieve kijk Y=blij
HRM Vt1
Inhoud
H1 Klassiekers, denken over organisatie en management......................................................................3
H9 Structuur...........................................................................................................................................6
H2 De primaire processen in bedrijven.................................................................................................13
H3 Ondersteunende processen............................................................................................................18
H10 Organisatie in ontwikkeling (organisatie cultuur)..........................................................................23
H6 Management...................................................................................................................................27
Hoofdstuk 6 bestuurlijke processen......................................................................................................34
H5 individu en groepen Motivatie........................................................................................................39
,Kennistoets 1
,H1 Klassiekers, denken over organisatie en
management
De industriële revolutie zorgde voor een explosie: grote bedrijven en veel meer productie,
Hoe dat bij houden?
De 7 klassieke stromingen (visies) van organisatie kunde na de I.R. en bijbehorende grondlegger
1. Scientific Management: Taylor
2. General Management: Fayol
3. Ideale Bureaucratie: Weber
4. De gedragskundige aanpak: Mayo
5. Revisionisme: McGregors en Likert
6. Systeembenadering: Boulding
7. Contingentiebenadering: Lawrence & Lorsch
1. Scientific Management van Taylor
Verhoging en efficiëntie van productie d.m.v. specialisatie en routine. Dus hogere productie
niveau. Organisatie doelstelling
Kenmerken:
- Taakverdeling
- Collegialiteit, hecht en vriendschappelijke samenwerking
- De bedrijfsleiding verantwoordelijk voor juiste werkmethodiek
- Afstemming van werknemer op taak, juiste persoon
- Productie is leidend, Beloning naar prestatie
Vandaag de dag terug te vinden in ziekenhuizen in de operatiekamer: Volgens vaste procedure en
specifiek stappen volgen, aldus routine.
2. General Management-theorie – Fayol (rond 1900)
Bijdrage was nadrukkelijk gericht op de gehele organisatie
- Leidinggevende leert aan om zo goed mogelijk samen te werken en te communiceren
- Vooruitzien en plannen, organiseren, bevelen, coördineren, controleren
- Verbanden tussen managementgebieden en taken (onderlinge samenhang), Eenheid gezag
en bevel
, 3. Bureaucratie – Weber, 1920
Gericht op grote- en overheidsorganisaties voor verkrijgen van geoliede organisatie
Kenmerken ideale bureaucratie:
1. Sterke taakverdeling
2. Hiërarchische bevelstructuur
3. Nauwkeurig afgebakende bevoegdheden en verantwoordelijkheden
4. Onpersoonlijke relaties
5. Werving op basis van kwaliteit
6. Beloning op basis van objectieve criteria en procedures
7. Werkzaamheden volgens vaste routineregels
8. Alles schriftelijk vastgesteld
9. Macht van functionarissen aan restricties gebonden
4. De gedragskundige aanpak – Mayo, voorloper van HRM
De mens centraal: Hoe kan ik naar mijn medewerkers kijken, waardering geven, erkennen door
tevredenheid houden en hierdoor beter te resultaat bereiken op het werk.
- Aandacht, waardering, zekerheid
- Sociale vaardigheden
- Sociaal mensbeeld i.p.v. rationeel mensbeeld Tevredenheid en waardering boven geld en
maximale winst
5. Revisionisme McGregors & Likert
synthese tussen Scientific Management en Human relations
SM : organisatie doelstelling is belangrijkst
HR: mensen zijn belangrijkst
Revisionisme: Mens en organisatie
Twee klassiekers en theorieën:
a) McGregors: X- en Y-theorie
b) Likert : Linking-pinstructuur
5a. McGregors: X- en Y-theorie
Manier van kijken naar medewerkers
X: negatieve kijk X=NIX
Y: positieve kijk Y=blij