Persoonsvorm
Persoonsvorm herkennen in een zin:
- Verander de tijd in de zin: Ik ga graag naar het strand of ik ging graag naar het
strand.
- Verander het getal in de zin: Ik ga graag naar het strand of wij gaan graag naar het
strand.
- Als je de zin vragend maakt komt de persoonsvorm vooraan in de zin te staan: Ga ik
graag naar het strand?
Zinsdelen
Je kunt een zin in stukjes verdelen om elk zinsdeel te kunnen benoemen.
Vaste volgorde van ontleden:
1. persoonsvorm
2. onderwerp
3. gezegde
4. lijdend voorwerp
5. meewerkend voorwerp
6. bijwoordelijke bepaling
Voorbeeld:
Ik wil mijn moeder morgen een bloemetje brengen.
Ik | wil | mijn moeder | morgen | een bloemetje | brengen.
werkwoordelijk gezegde
Het werkwoordelijk gezegde bestaat alleen uit werkwoorden.
Voorbeeld:
Ik zal morgen je huis helpen opruimen.
Gezegde = zal helpen opruimen
onderwerp
Het onderwerp voert een handeling/toestand uit.
Vraag: wie/wat + gezegde = onderwerp
Voorbeeld:
Patrick koopt een tros bananen in de supermarkt.
Vraag: wie koopt?
Antwoord: Patrick
lijdend voorwerp
Vraag: wie/wat + gezegde + onderwerp = lijdend voorwerp
Voorbeeld:
Patrick koopt een tros bananen in de supermarkt.
Vraag: wat koopt Patrick?
Antwoord: een tros bananen