Aanbestedingsrecht
aantekeningen
Reader 6107 wettenbundel aanbestedingsrecht halen, bij kapittelweg.
Website: pianoo.nl en tendernet voor uitleg en voorbeelden van aanbestedingsrecht.
Speciale sector-bedrijven kun je in artikelen overslaan, deze behandelen we niet.
Les 1
Doel van aanbestedingsrecht:
Gelijkheid en transparantie regelen op de markten voor overheidsaanbestedingen.
Mededinging (concurrentie) op de EU-markt (vermijden van vriendjespolitiek).
Door mededinging: best value for taxpayers’ money.
Beginselen zijn uitgangspunten waarop regels gebaseerd zijn, wetten zijn dus uitwerkingen
van beginselen, beginselen gaan altijd voor want ze weg zwaarder. Beginselen van het
aanbestedingsrecht:
1. Gelijkheid
2. Non-discriminatie
3. Transparantie
4. Evenredigheid/proportionaliteit
5. Wederzijdse erkenning (als het goed is voor het ene land is het ook goed voor een
ander land zolang het aan dezelfde eisen voldoet).
6. Objectiviteit
Grensoverschrijdend belang = wanneer het duidelijk is dat een buitenlands bedrijf interesse
heeft in een opdracht in Nederland bijvoorbeeld (Art. 1.7).
Gelijkheid (Art. 1.8): gelijke gevallen onder gelijke omstandigheden mogen niet verschillend
behandeld worden.
Gelijkheid vóór de procedure = bij de voorbereiding en beoordeling van de aankopen
moeten alle ingediende offertes aan de beschreven eisen voldoen. Er mogen ook
geen onderhandelingen tussen aanbestedende dienst en inschrijvers plaatsvinden.
Gelijkheid gedurende de aanbestedingsprocedure = de controle van de juistheid van
de aanbestede dienst, criteria moet duidelijk zijn en op dezelfde wijze uitgelegd en
begrepen worden.
Gelijkheid na de aanbestedingsprocedure = er mogen geen wezenlijke (grote)
wijzigingen gemaakt worden na dat de overeenkomst is gesloten.
Non-discriminatie (Art. 1.8) = aanbestedende diensten mogen geen onderscheid maken op
grond van nationaliteit, zowel indirect als direct.
Transparantie (Art. 1.9) = openheid van zaken.
Transparantie vooraf = voldoende toegankelijke aankondiging, voldoende informatie
voor potentiële inschrijvers.
, Transparantie tijdens procedure = criteria opdracht is begrijpelijk voor inschrijvers en
bruikbaar voor toetsing, criteria zijn duidelijk, precies en ondubbelzinnig
geformuleerd en er zijn geen tussentijdse wijzigingen.
Transparantie na de procedure = verduidelijking, wijziging en aanvulling mag binnen
bepaalde grenzen en het herstel van fouten is moeilijk omdat er snel sprake is van
dat de inschrijving inhoudelijk verandert.
Evenredigheid/proportionaliteit = gestelde eisen mogen niet te zwaar zijn in verhouding tot
de opdracht, geen zwaardere eisen stellen dan noodzakelijk, geen buitensporige eisen
(technisch, professioneel of financieel).
Wederzijdse erkenning = toelaten goederen en diensten uit andere lidstaten voor zover
gelijkwaardig, acceptatie technische specificaties, controles, certificaten en kwalificaties
indien gelijkwaardig (bijvoorbeeld niet een bepaald merk eisen of specificatie regels van
eigen land eisen).
Objectiviteit = aanbestede dienst dient objectief te handelen en de procedure moet
controleerbaar zijn. Subjectieve voorkeuren spelen geen rol en gunningscriteria moet
objectief en uniform toegepast worden. Een slechte ervaring in het verleden is subjectief,
maar doormiddel van Art. 2.87 Lid 1 Sub G AW staat dat wanneer er een negatieve ervaring
met een bedrijf is en hier schadevergoeding of ontbinding plaats heeft gevonden mag deze
uitgesloten worden bij de nieuwe inschrijving.
Nederlandse uitgangspunten:
Creatie van maatschappelijke waarde (Art. 1.4 Lid 2 AW)
Clusterverbod (Art. 1.5 Lid 1 AW)
Percelenregeling (Art. 1.5. Lid 3 AW)
Beperking van administratieve lasten (Art. 1.6 AW)
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, gelden altijd bij de overheid:
gelijkheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel
en proportionaliteits- en evenredigheidsbeginsel.
Les 2
Art. 1.4 objectieve criteria markeren (beginsel).
Afdeling 1.2.2. gaat over de beginselen.
Art. 1.7 eerste stuk en grensoverschrijdend belang markeren (sub b).
Art. 1.8 gaat over gelijkheid en non-discriminatie.
Art. 1.9 over het transparantiebeginsel.
Art. 1.10 over het evenredigheid/proportionaliteits beginsel (redelijke verhouding tot de
opdracht).
De drie W’s:
1. Wie moet aanbesteden? (Art. 1.1)
2. Wat moet aanbesteed worden?
3. Waarde waarbij aanbesteed moet worden.
aantekeningen
Reader 6107 wettenbundel aanbestedingsrecht halen, bij kapittelweg.
Website: pianoo.nl en tendernet voor uitleg en voorbeelden van aanbestedingsrecht.
Speciale sector-bedrijven kun je in artikelen overslaan, deze behandelen we niet.
Les 1
Doel van aanbestedingsrecht:
Gelijkheid en transparantie regelen op de markten voor overheidsaanbestedingen.
Mededinging (concurrentie) op de EU-markt (vermijden van vriendjespolitiek).
Door mededinging: best value for taxpayers’ money.
Beginselen zijn uitgangspunten waarop regels gebaseerd zijn, wetten zijn dus uitwerkingen
van beginselen, beginselen gaan altijd voor want ze weg zwaarder. Beginselen van het
aanbestedingsrecht:
1. Gelijkheid
2. Non-discriminatie
3. Transparantie
4. Evenredigheid/proportionaliteit
5. Wederzijdse erkenning (als het goed is voor het ene land is het ook goed voor een
ander land zolang het aan dezelfde eisen voldoet).
6. Objectiviteit
Grensoverschrijdend belang = wanneer het duidelijk is dat een buitenlands bedrijf interesse
heeft in een opdracht in Nederland bijvoorbeeld (Art. 1.7).
Gelijkheid (Art. 1.8): gelijke gevallen onder gelijke omstandigheden mogen niet verschillend
behandeld worden.
Gelijkheid vóór de procedure = bij de voorbereiding en beoordeling van de aankopen
moeten alle ingediende offertes aan de beschreven eisen voldoen. Er mogen ook
geen onderhandelingen tussen aanbestedende dienst en inschrijvers plaatsvinden.
Gelijkheid gedurende de aanbestedingsprocedure = de controle van de juistheid van
de aanbestede dienst, criteria moet duidelijk zijn en op dezelfde wijze uitgelegd en
begrepen worden.
Gelijkheid na de aanbestedingsprocedure = er mogen geen wezenlijke (grote)
wijzigingen gemaakt worden na dat de overeenkomst is gesloten.
Non-discriminatie (Art. 1.8) = aanbestedende diensten mogen geen onderscheid maken op
grond van nationaliteit, zowel indirect als direct.
Transparantie (Art. 1.9) = openheid van zaken.
Transparantie vooraf = voldoende toegankelijke aankondiging, voldoende informatie
voor potentiële inschrijvers.
, Transparantie tijdens procedure = criteria opdracht is begrijpelijk voor inschrijvers en
bruikbaar voor toetsing, criteria zijn duidelijk, precies en ondubbelzinnig
geformuleerd en er zijn geen tussentijdse wijzigingen.
Transparantie na de procedure = verduidelijking, wijziging en aanvulling mag binnen
bepaalde grenzen en het herstel van fouten is moeilijk omdat er snel sprake is van
dat de inschrijving inhoudelijk verandert.
Evenredigheid/proportionaliteit = gestelde eisen mogen niet te zwaar zijn in verhouding tot
de opdracht, geen zwaardere eisen stellen dan noodzakelijk, geen buitensporige eisen
(technisch, professioneel of financieel).
Wederzijdse erkenning = toelaten goederen en diensten uit andere lidstaten voor zover
gelijkwaardig, acceptatie technische specificaties, controles, certificaten en kwalificaties
indien gelijkwaardig (bijvoorbeeld niet een bepaald merk eisen of specificatie regels van
eigen land eisen).
Objectiviteit = aanbestede dienst dient objectief te handelen en de procedure moet
controleerbaar zijn. Subjectieve voorkeuren spelen geen rol en gunningscriteria moet
objectief en uniform toegepast worden. Een slechte ervaring in het verleden is subjectief,
maar doormiddel van Art. 2.87 Lid 1 Sub G AW staat dat wanneer er een negatieve ervaring
met een bedrijf is en hier schadevergoeding of ontbinding plaats heeft gevonden mag deze
uitgesloten worden bij de nieuwe inschrijving.
Nederlandse uitgangspunten:
Creatie van maatschappelijke waarde (Art. 1.4 Lid 2 AW)
Clusterverbod (Art. 1.5 Lid 1 AW)
Percelenregeling (Art. 1.5. Lid 3 AW)
Beperking van administratieve lasten (Art. 1.6 AW)
De algemene beginselen van behoorlijk bestuur, gelden altijd bij de overheid:
gelijkheidsbeginsel, zorgvuldigheidsbeginsel, rechtszekerheidsbeginsel, vertrouwensbeginsel
en proportionaliteits- en evenredigheidsbeginsel.
Les 2
Art. 1.4 objectieve criteria markeren (beginsel).
Afdeling 1.2.2. gaat over de beginselen.
Art. 1.7 eerste stuk en grensoverschrijdend belang markeren (sub b).
Art. 1.8 gaat over gelijkheid en non-discriminatie.
Art. 1.9 over het transparantiebeginsel.
Art. 1.10 over het evenredigheid/proportionaliteits beginsel (redelijke verhouding tot de
opdracht).
De drie W’s:
1. Wie moet aanbesteden? (Art. 1.1)
2. Wat moet aanbesteed worden?
3. Waarde waarbij aanbesteed moet worden.
