Praktijktoets voorbereiding;
KNGF Richtlijn voor nek/schouderpijn;
Nekpijn wordt onderverdeeld in graad I-IV;
- Graad I -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie en die niet of nauwelijks invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.
- Graad II -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie, maar die wel een forse invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.
- Graad III -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie, waarbij wel neurologische symptomen aanwezig zijn, zoals verminderde
peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitstoornissen in de bovenste extremiteit, bijvoorbeeld
als gevolg van een cervicale hernia of stenose.
- Graad IV -> nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele
pathologie. Ernstige structurele pathologie omvat fracturen, vertebrale dislocaties, schade
aan het ruggenmerg, infecties, tumoren of systemische ziekten, waaronder
gewrichtsontstekingen.
Prognose en beloop;
- Normaal beloop -> in de eerste zes weken afname van de klachten en/of toename van de
activiteiten en/of van de participatie.
- Afwijkend beloop -> nekpijn die langer duurt dan zes weken en recidiverende pijn (herhaling
van de pijn).
Soorten nekpijn;
- Werkgerelateerde nekpijn -> gevolg van werk.
- Traumagerelateerde nekpijn -> gevolg van trauma.
Rode vlaggen voor specifieke ernstige pathologie (graad IV);
- Fractuur -> oudere leeftijd, trauma in voorgeschiedenis, osteoporose, corticosteroïdgebruik.
- Cervicale arteriële disfunctie -> duizeligheid, dubbelzien, misselijk, braken, zwakte.
- Schade aan ruggenmerg of cervicale myopathie -> neurologische symptomen,
spierkrachtsverlies.
- Infectie -> koorts, nachtelijk zweten, open wond.
- Mailgne tumoren -> kanker in voorgeschiedenis, geen verbetering klachten na vier weken
van behandeling, hoofdpijn, braken en slikproblemen.
- Systemische ziektes -> hoofdpijn, koorts, eenzijdige huiduitslag, brandende pijn en jeuk.
Anamnese;
- Nekpijn graad IV uitsluiten d.m.v. rode vlaggen.
- Uitsluiten/vaststellen van nekpijn graad III aan de hand van tekenen en symptomen die
kunnen wijzen op cervicaal radiculair syndroom. (verminderde spierkracht, beperkte ROM,
verminderde peesreflexen)
- Normaal of afwijkend beloop uitvragen.
- Differentiëren tussen nekpijn graad I en II -> heeft de nekpijn invloed op activiteiten in het
dagelijks leven.
- Werkgerelateerd of traumagerelateerd.
- Aanvullende informatie d.m.v. prognostische factoren.
, Lichamelijk onderzoek;
- Uitsluiten graad III door Spurling’s test en/of tractie/distractie test. (eventueel een ULTT N.
Medianus)
Spurling’s test -> druk op hoofd in extensie, rotatie en lateroflexie. Positief bij uitstraling en bij niet 2-
4 seconden kunnen volhouden door pijn. (bevestigen graad III)
Tractie/distractie test -> drukvermindering bij uitvoering van test. (bevestigen graad III)
UlTT -> uitstraling en/of pijn bij uitvoering van de test. (uitsluiten graad III)’
- ROM (weerstand, eindgevoel)
- Spieronderzoek (spierlengte, kracht)
Behandelprofielen;
Behandelprofiel A;
- Geruststellen patiënt
- Actieve leefstijl en coping stijl adviseren
- Ingaan op werkgerelateerde factoren
- Maximum behandelsessies 3
Behandelprofiel B;
- Oefentherapie met mobilisaties en manipulaties
- Oefentherapie aansluiten bij behoeften, beperkingen en doelen van de patiënt
- Ingaan op werkgerelateerde factoren
- Na zes weken onvoldoende effect -> huisarts
Behandelprofiel C;
- Ingaan op psychosociale factoren van de patiënt
- Contact opnemen met huisarts voor psychosociale factoren als dat de reden is voor uitblijven
herstel
- Na zes weken onvoldoende effect -> huisarts
KNGF Richtlijn voor nek/schouderpijn;
Nekpijn wordt onderverdeeld in graad I-IV;
- Graad I -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie en die niet of nauwelijks invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.
- Graad II -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie, maar die wel een forse invloed heeft op activiteiten in het dagelijks leven.
- Graad III -> nekpijn zonder tekenen of symptomen die kunnen wijzen op grote structurele
pathologie, waarbij wel neurologische symptomen aanwezig zijn, zoals verminderde
peesreflexen, spierzwakte of sensibiliteitstoornissen in de bovenste extremiteit, bijvoorbeeld
als gevolg van een cervicale hernia of stenose.
- Graad IV -> nekpijn met tekenen of symptomen die kunnen wijzen op ernstige structurele
pathologie. Ernstige structurele pathologie omvat fracturen, vertebrale dislocaties, schade
aan het ruggenmerg, infecties, tumoren of systemische ziekten, waaronder
gewrichtsontstekingen.
Prognose en beloop;
- Normaal beloop -> in de eerste zes weken afname van de klachten en/of toename van de
activiteiten en/of van de participatie.
- Afwijkend beloop -> nekpijn die langer duurt dan zes weken en recidiverende pijn (herhaling
van de pijn).
Soorten nekpijn;
- Werkgerelateerde nekpijn -> gevolg van werk.
- Traumagerelateerde nekpijn -> gevolg van trauma.
Rode vlaggen voor specifieke ernstige pathologie (graad IV);
- Fractuur -> oudere leeftijd, trauma in voorgeschiedenis, osteoporose, corticosteroïdgebruik.
- Cervicale arteriële disfunctie -> duizeligheid, dubbelzien, misselijk, braken, zwakte.
- Schade aan ruggenmerg of cervicale myopathie -> neurologische symptomen,
spierkrachtsverlies.
- Infectie -> koorts, nachtelijk zweten, open wond.
- Mailgne tumoren -> kanker in voorgeschiedenis, geen verbetering klachten na vier weken
van behandeling, hoofdpijn, braken en slikproblemen.
- Systemische ziektes -> hoofdpijn, koorts, eenzijdige huiduitslag, brandende pijn en jeuk.
Anamnese;
- Nekpijn graad IV uitsluiten d.m.v. rode vlaggen.
- Uitsluiten/vaststellen van nekpijn graad III aan de hand van tekenen en symptomen die
kunnen wijzen op cervicaal radiculair syndroom. (verminderde spierkracht, beperkte ROM,
verminderde peesreflexen)
- Normaal of afwijkend beloop uitvragen.
- Differentiëren tussen nekpijn graad I en II -> heeft de nekpijn invloed op activiteiten in het
dagelijks leven.
- Werkgerelateerd of traumagerelateerd.
- Aanvullende informatie d.m.v. prognostische factoren.
, Lichamelijk onderzoek;
- Uitsluiten graad III door Spurling’s test en/of tractie/distractie test. (eventueel een ULTT N.
Medianus)
Spurling’s test -> druk op hoofd in extensie, rotatie en lateroflexie. Positief bij uitstraling en bij niet 2-
4 seconden kunnen volhouden door pijn. (bevestigen graad III)
Tractie/distractie test -> drukvermindering bij uitvoering van test. (bevestigen graad III)
UlTT -> uitstraling en/of pijn bij uitvoering van de test. (uitsluiten graad III)’
- ROM (weerstand, eindgevoel)
- Spieronderzoek (spierlengte, kracht)
Behandelprofielen;
Behandelprofiel A;
- Geruststellen patiënt
- Actieve leefstijl en coping stijl adviseren
- Ingaan op werkgerelateerde factoren
- Maximum behandelsessies 3
Behandelprofiel B;
- Oefentherapie met mobilisaties en manipulaties
- Oefentherapie aansluiten bij behoeften, beperkingen en doelen van de patiënt
- Ingaan op werkgerelateerde factoren
- Na zes weken onvoldoende effect -> huisarts
Behandelprofiel C;
- Ingaan op psychosociale factoren van de patiënt
- Contact opnemen met huisarts voor psychosociale factoren als dat de reden is voor uitblijven
herstel
- Na zes weken onvoldoende effect -> huisarts