Superdiversiteit samenvatni
Korte geschiedenis van de migrate in België:
Na de 2e wereldoorlog (1939-1945) had België nood aan arbeidskrachten voor de
heropbouw. Tussen 1945 en 1974: economische groei en technologische ontwikkeling was
er nood aan meer arbeidskrachten. Deze arbeidskrachten kwamen uit: Spanje, Griekeland,
Portugal en Italië.
Actef opzoe naar gastareeiders:
Goudenjaren 1960: ging van een mannelijk kostwinnermodel naar een samenleving van
tweeverdienersgezinnen.
Voor lage en zwaar werk werden er gastarbeiders uit Marokko en Turkije gehaald. De
overheid beschouwde de gastarbeiders als tjdelij e eer rachten. Er werd daarom niet
geïnvesteerd in taalverwerving en integrate.
Crisis in 1970 en illusie migratestop:
1973: oliecrisis. Vraag naar arbeidskrachten nam af en werkloosheid begon te stjgen.
Migratestop > via gezinshereniging werd er asiel aangevraagd.
Jaren 1990: asielaanvragen en uitereiding EU:
Hier is de basis ontstaan van superdiversiteit. Kantelpunt > meer diversiteit in de migrate.
Scharnierperiode door 3 ontei elingen
1. Toename globalisering (groeiende internatonale handel)
2. Oorlogen en conflicten (Golfoorlog 1990/1991)
3. Val van de muur (1989)
Migrate in de 21ste eeue:
Na Europa is Afrika het belangrijkste contnent waarvan immigranten afomstg zijn. De
burgeroorlog in Syrië leidt tot vluchtelingenstromen.
Hoe ee een migrateland eerden:
Vooral grote steden groeiden uit tot aantrekkingssteden voor migranten. De diversiteit is er
vaak groter dan het landelijk gemiddelde.
, De transite (overgange naar superdiversiteit
Bij superdiversiteit gaat het om groeiende diversiteit in de diversiteit.
Kwanttateve veranderingen: toename van het aantal mensen met een migrate
achtergrond.
Kwalitateve veranderingen: sterke spreiding van diversiteit. Er is een eredere eaaier
van natonaliteiten.
Superdiversiteit wordt gekenmerkt door:
Basiskenmerk: groeiende diversiteit binnen de diversiteit en de complexiteit
Kern: interacte
1. Toename van natonaliteiten
2. Toename van taal
3. Toename van religieuze diversiteit
4. Toename migratemoteven (gezinshereniging, arbeidskrachten)
5. Toename verelijfstatuten (asielzoeker, vluchteling)
6. Toename sociaaleconomische posites (opgroeiende middenklasse)
7. Toename diversiteit einnen groepen en gemeenschappen
8. Toename transnatonalisme
Major-minority cites = wanner de autochtonen bevolking niet langer in de meerderheid is.
Oude situate: tot nu toe leefde wij in een samenleving waar een groep een duidelijke
meerderheid vormde, en werd er van de minderheden verwacht dat zij zich aanpaste aan de
heersende opvatngen en gebruiken.
Nieuwe situate: er is geen ethische meerderheid meer, hierdoor zal iedereen zich aan
iedereen moeten aanpassen.
Nederland kende een sterke migrate uit:
- Suriname
- Antllen
- Marokko
- Turkije
Superdiversiteit als proces van diferentate:
Superdiversiteit gaat over transite (overgang) naar een samenleving waarin diversiteit niet
langer is van minderheden. Het verwijst naar normalisering van diversiteit in de 21 ste eeuw.
Superdiversiteit moet ons helpen om de snel veranderde werkelijkheid te begrijpen.
De eer elij heid verandert sneller dan taal:
Om de groeiende etnisch-culturele diversiteit te kunnen begrijpen, is het van belang dat we
stlstaan bij hoe we begrippen (taal) juist gebruiken. Bijvooreeeld, een migrant is iemand
die migreert van het ene naar het andere land om er langdurig te elijven. Maar toch
verbuigen wij deze term.
Korte geschiedenis van de migrate in België:
Na de 2e wereldoorlog (1939-1945) had België nood aan arbeidskrachten voor de
heropbouw. Tussen 1945 en 1974: economische groei en technologische ontwikkeling was
er nood aan meer arbeidskrachten. Deze arbeidskrachten kwamen uit: Spanje, Griekeland,
Portugal en Italië.
Actef opzoe naar gastareeiders:
Goudenjaren 1960: ging van een mannelijk kostwinnermodel naar een samenleving van
tweeverdienersgezinnen.
Voor lage en zwaar werk werden er gastarbeiders uit Marokko en Turkije gehaald. De
overheid beschouwde de gastarbeiders als tjdelij e eer rachten. Er werd daarom niet
geïnvesteerd in taalverwerving en integrate.
Crisis in 1970 en illusie migratestop:
1973: oliecrisis. Vraag naar arbeidskrachten nam af en werkloosheid begon te stjgen.
Migratestop > via gezinshereniging werd er asiel aangevraagd.
Jaren 1990: asielaanvragen en uitereiding EU:
Hier is de basis ontstaan van superdiversiteit. Kantelpunt > meer diversiteit in de migrate.
Scharnierperiode door 3 ontei elingen
1. Toename globalisering (groeiende internatonale handel)
2. Oorlogen en conflicten (Golfoorlog 1990/1991)
3. Val van de muur (1989)
Migrate in de 21ste eeue:
Na Europa is Afrika het belangrijkste contnent waarvan immigranten afomstg zijn. De
burgeroorlog in Syrië leidt tot vluchtelingenstromen.
Hoe ee een migrateland eerden:
Vooral grote steden groeiden uit tot aantrekkingssteden voor migranten. De diversiteit is er
vaak groter dan het landelijk gemiddelde.
, De transite (overgange naar superdiversiteit
Bij superdiversiteit gaat het om groeiende diversiteit in de diversiteit.
Kwanttateve veranderingen: toename van het aantal mensen met een migrate
achtergrond.
Kwalitateve veranderingen: sterke spreiding van diversiteit. Er is een eredere eaaier
van natonaliteiten.
Superdiversiteit wordt gekenmerkt door:
Basiskenmerk: groeiende diversiteit binnen de diversiteit en de complexiteit
Kern: interacte
1. Toename van natonaliteiten
2. Toename van taal
3. Toename van religieuze diversiteit
4. Toename migratemoteven (gezinshereniging, arbeidskrachten)
5. Toename verelijfstatuten (asielzoeker, vluchteling)
6. Toename sociaaleconomische posites (opgroeiende middenklasse)
7. Toename diversiteit einnen groepen en gemeenschappen
8. Toename transnatonalisme
Major-minority cites = wanner de autochtonen bevolking niet langer in de meerderheid is.
Oude situate: tot nu toe leefde wij in een samenleving waar een groep een duidelijke
meerderheid vormde, en werd er van de minderheden verwacht dat zij zich aanpaste aan de
heersende opvatngen en gebruiken.
Nieuwe situate: er is geen ethische meerderheid meer, hierdoor zal iedereen zich aan
iedereen moeten aanpassen.
Nederland kende een sterke migrate uit:
- Suriname
- Antllen
- Marokko
- Turkije
Superdiversiteit als proces van diferentate:
Superdiversiteit gaat over transite (overgang) naar een samenleving waarin diversiteit niet
langer is van minderheden. Het verwijst naar normalisering van diversiteit in de 21 ste eeuw.
Superdiversiteit moet ons helpen om de snel veranderde werkelijkheid te begrijpen.
De eer elij heid verandert sneller dan taal:
Om de groeiende etnisch-culturele diversiteit te kunnen begrijpen, is het van belang dat we
stlstaan bij hoe we begrippen (taal) juist gebruiken. Bijvooreeeld, een migrant is iemand
die migreert van het ene naar het andere land om er langdurig te elijven. Maar toch
verbuigen wij deze term.
