Paragraaf 1
Bij het ontstaan van de aarde was alles gloeiend heet en gesmolten. Daarna is de aarde langzaam
afgekoeld en zijn de aardkern, aardmantel en aardkorst gevormd. Als gevolg van vulkanische
activiteit kwam er waterdamp en CO 2 in de atmosfeer terecht. Vervolgens condenseerde de
waterdamp tot water, dat zich nu in de oceanen bevindt. De eerste watermoleculen kwamen uit
meteorieten. Langzaam ontstond er leven, eerst in het water en microscopisch klein, zoals
bacteriën.
Bacteriën Weekdieren Schelpdieren Vissen Landplanten Reptielen zoogdieren
geologische tijdschaal: een indeling van de geschiedenis van de aarde in verschillende perioden.
Precambrium: De tijd waarin de continenten verschenen en de aarde mogelijk meerdere
malen bijna helemaal bevroor. Het landoppervlak was kaal. Er was alleen leven onder
water. Aan het einde van het Precambrium ontstonden de eerste levensvormen aan het
aardoppervlak.
Paleozoïcum: In het begin bewogen de continenten uit elkaar, maar in de loop van deze
periode voegden ze zich weer samen tot het supercontinent Pangea.
Mesozoïcum: De planten- en dierenwereld veranderde. Het Mesozoïcum staat bekend als
de tijd van de dinosauriërs. Ook viel Pangea uit elkaar en ontstonden de huidige
continenten.
Kenozoïcum: Langzaam ontstond het leven zoals we dat nu kennen, met aan het einde de
mens.
Vijf keer verdween een groot deel van al het leven op aarde massa-extincties. Ze kunnen
veroorzaakt worden door een aantal vulkanische uitbarstingen of meteorietinslagen. Door zo’n
meteorietinslag kwam er heel veel stof in de atmosfeer. De zonnestralen konden daar niet
doorheen, waardoor er te weinig licht was voor plantengroei.