Tijdvak 5 Tijd van Ontdekkers en Hervormers (1500-1600)
- Renaissance en nieuwe wetenschappelijke belangstelling
- Zelf onderzoek doen/ bestuderen
- Een hernieuwde oriëntatie op de Klassieke Oudheid
(Grieken en Romeinen)
- Bestuderen van teksten in Grieks/Latijn bv Erasmus die de Bijbel
bestudeert aan de hand van de oorspronkelijke
- Griekse teksten en komt er achter dat er fouten in de Bijbel staan
- Europese overzeese expansie
- bijvoorbeeld Columbus/ontdekking Amerika
- De protestantse reformatie
- kritiek op katholieke kerk
- Luther, Calvijn
- De Nederlandse Opstand
- Opstand tegen Spanje
- Willem van Oranje, Filips II
Tijdvak 6 Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)
- Wereldwijde handelscontacten (en begin wereldeconomie)
- handelsposten, dus niet veroveren zoals bij modern imperialisme
- WIC: driehoekshandel/transatlantische slavenhandel
(Europa-Afrika-Amerika)
- VOC: Azië (specerijen, zijde, porselein)
- Absolutisme
- De koning bepaalt alles, zijn wil is wet, krijgt zijn macht van God
- Lodewijk XIV
- De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
- Staatkundig: politiek: wij zijn een republiek, dus geen vorst en adel.
Regenten hebben de macht (zitten in het bestuur).
, - economisch: handel, rijkdom (op schilderijen te zien aan kleding,
schepen, bediendes)
- cultureel: veel schilderijen gemaakt, mensen hebben veel geld over
voor een schilderij
- De Wetenschappelijke Revolutie
- Veel uitvindingen, experimenteren
- bv. Van Leeuwenhoek (microscoop)
Tijdvak 7 Tijd van Pruiken en Revoluties (1700-1800)
- Verlichting/ Verlicht denken
- verstand gebruiken, gelijkheid (abolitionisme), vrijheid
- Verlicht absolutisme
- Alles voor het volk, maar niets door het volk. Koning houdt rekening
met volk, maar volk mag niet meebeslissen
- Uitbouw van de Europese overheersing, door
plantagekoloniën en transatlantische slavenhandel en de
opkomst van het abolitionisme
- plantages in Zuid-Amerika
- Abolitionisme: strijden voor afschaffing van de slavernij
- De democratische revoluties
- Amerikaanse Revolutie, Franse Revolutie
- Mensen zijn ontevreden over de absolute macht van de koning, willen
meer inspraak, willen vrijheid.
- Grondwetten gebaseerd op de ideeën van Montesquieu (Trias Politica)
Tijdvak 8 Tijd van Burgers en Stoommachines (1800-1900)
- De Industriële Revolutie
- Fabrieken etc.
- De ‘sociale kwestie’
- Moet de overheid de slechte omstandigheden voor arbeiders gaan
verbeteren?
- Sociale wetten bijvoorbeeld om kinderarbeid tegen te gaan
- Renaissance en nieuwe wetenschappelijke belangstelling
- Zelf onderzoek doen/ bestuderen
- Een hernieuwde oriëntatie op de Klassieke Oudheid
(Grieken en Romeinen)
- Bestuderen van teksten in Grieks/Latijn bv Erasmus die de Bijbel
bestudeert aan de hand van de oorspronkelijke
- Griekse teksten en komt er achter dat er fouten in de Bijbel staan
- Europese overzeese expansie
- bijvoorbeeld Columbus/ontdekking Amerika
- De protestantse reformatie
- kritiek op katholieke kerk
- Luther, Calvijn
- De Nederlandse Opstand
- Opstand tegen Spanje
- Willem van Oranje, Filips II
Tijdvak 6 Tijd van Regenten en Vorsten (1600-1700)
- Wereldwijde handelscontacten (en begin wereldeconomie)
- handelsposten, dus niet veroveren zoals bij modern imperialisme
- WIC: driehoekshandel/transatlantische slavenhandel
(Europa-Afrika-Amerika)
- VOC: Azië (specerijen, zijde, porselein)
- Absolutisme
- De koning bepaalt alles, zijn wil is wet, krijgt zijn macht van God
- Lodewijk XIV
- De bijzondere plaats in staatkundig opzicht en de bloei in
economisch en cultureel opzicht van de Nederlandse Republiek
- Staatkundig: politiek: wij zijn een republiek, dus geen vorst en adel.
Regenten hebben de macht (zitten in het bestuur).
, - economisch: handel, rijkdom (op schilderijen te zien aan kleding,
schepen, bediendes)
- cultureel: veel schilderijen gemaakt, mensen hebben veel geld over
voor een schilderij
- De Wetenschappelijke Revolutie
- Veel uitvindingen, experimenteren
- bv. Van Leeuwenhoek (microscoop)
Tijdvak 7 Tijd van Pruiken en Revoluties (1700-1800)
- Verlichting/ Verlicht denken
- verstand gebruiken, gelijkheid (abolitionisme), vrijheid
- Verlicht absolutisme
- Alles voor het volk, maar niets door het volk. Koning houdt rekening
met volk, maar volk mag niet meebeslissen
- Uitbouw van de Europese overheersing, door
plantagekoloniën en transatlantische slavenhandel en de
opkomst van het abolitionisme
- plantages in Zuid-Amerika
- Abolitionisme: strijden voor afschaffing van de slavernij
- De democratische revoluties
- Amerikaanse Revolutie, Franse Revolutie
- Mensen zijn ontevreden over de absolute macht van de koning, willen
meer inspraak, willen vrijheid.
- Grondwetten gebaseerd op de ideeën van Montesquieu (Trias Politica)
Tijdvak 8 Tijd van Burgers en Stoommachines (1800-1900)
- De Industriële Revolutie
- Fabrieken etc.
- De ‘sociale kwestie’
- Moet de overheid de slechte omstandigheden voor arbeiders gaan
verbeteren?
- Sociale wetten bijvoorbeeld om kinderarbeid tegen te gaan