100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na je betaling Lees online óf als PDF Geen vaste maandelijkse kosten 4.2 TrustPilot
logo-home
College aantekeningen

Minor NGT verdieping uitgewerkte leerdoelen/samenvatting

Beoordeling
-
Verkocht
19
Pagina's
44
Geüpload op
04-07-2022
Geschreven in
2021/2022

In dit document bevinden zich alle uitgewerkte leerdoelen van Logopedie, Taalkunde, Omgaan met Tolken en Doofblindheid. Met deze samenvatting heb ik een 7,6 gehaald voor het tentamen.












Oeps! We kunnen je document nu niet laden. Probeer het nog eens of neem contact op met support.

Documentinformatie

Geüpload op
4 juli 2022
Aantal pagina's
44
Geschreven in
2021/2022
Type
College aantekeningen
Docent(en)
Linda groot, jamie knecht, nadia kuling, esther,
Bevat
Alle colleges

Onderwerpen

Voorbeeld van de inhoud

Taalkunde
Les 1

1. De student kent de definitie voor ‘taal’ en kan beargumenteren waarom gebarentalen
echte talen zijn.
Taal is een menselijk communicatiemiddel die gebruikt wordt in interactie

Kenmerken gesproken taal Kenmerken gebarentaal
- Menselijke communicatiemiddel, - Ook een menselijk
interactie communicatiemiddel, gebruikt in
- Natuurlijk ontstaan interactie
- Over alles communiceren ook los - Ook natuurlijk ontstaan, in
van hier en nu gemeenschappen van doven, vanuit
- Generatief (beperkte set de behoefte om te communiceren.
grammatica regels waarmee Bijvoorbeeld in steden, rond
oneindig veel zinnen gemaakt dovenscholen
kunnen worden) - ook over alles communiceren. wel
- Conventioneel soms een beperkte lexicon om
- Arbitrair historische redenen, o.a. de
- Opgebouwd uit bouwstenen: onderdrukking van gebarentaal en
spraakklanken (betekenisloos, de beperkte deelname aan de
fonemen), Morfemen, maatschappij
woorden/gebaren - ook los van hier en nu
- Eigen lexicon = woordenschat - ook conventioneel
- Eigen grammatica (fonologie, - ook generatief
morfologie, syntaxis) - ook een lexicon = gebarenschat
- Wordt als moedertaal verworven - ook een grammatica (fonologie,
en doorgegeven morfologie, syntaxis)
- Voortdurende ontwikkeling en - wordt ook als moedertaal
verandering verworven en doorgegeven
- ook voortdurend ontwikkeling en
verandering
- ook arbitrair en iconisch


Lexicon van gebarentaal:

- arbitraire gebaren: er is geen relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis
(gebaren zoals ook, groen, wonen, verraden
- iconische gebaren: er is wel een relatie tussen de vorm van een gebaar en de betekenis
(gebaren zoals eten, drinken, poes, melk, dromen). Dit geldt voor 30% van de lexicon

Je kan dus niet zomaar zeggen dat het lexicon van gebarentalen net als dat van gesproken
talen ‘arbitrair’ is. Dat betekent zeker niet dat gebarentaal ‘dus’ geen echte talen zijn

Lexicon: de totale verzameling van betekenis dragende elementen (de woorden of gebaren)
van een taal wordt een lexicon (woorden- of gebarenschat) genoemd.

Iets is pas een gebaar wanneer er sprake is van productie met de handen en/of non manueel
deel en wanneer de betekenis duidelijk te omschrijven is.

, Alle gesproken/gebarentalen hebben een lexicon. Er is geen één op één relatie tussen talen,
dus niet alle woorden van twee verschillende talen één op één te vertalen zijn. Vaak bestaan
er verschillende vertalingen voor één woord, afhankelijk van de context. Vaak heb je meer
dan één woord/gebaar nodig om een woord/gebaar te vertalen en andersom

2. De student kent het begrip ‘modaliteit’, en begrijpt de taalkundige vraagstelling naar de
mogelijke invloed van modaliteit op taalstructuur.
Modaliteit: het kanaal waarin een taal gebruikt wordt. Ookwel de verschijningsvorm van een
taal


Productie Perceptie
Gesproken talen Oraal Auditief
gebarentalen Manueel Visueel


Mogelijke verschillen als gevolg van modaliteit:
- iconiciteit van gebarentaal
- Simultaneïteit: in gebarentaal worden vaak dingen gelijktijdig uitgedrukt (bijvoorbeeld
vragend, ontkennend). Een gebaar kost gemiddeld meer tijd, maar door simultaneïteit is het
tempo van een informatie overdracht hetzelfde als in de gesproken taal

Er zijn veel voorbeelden van simultaneïteit in gebarentaal, zoals het nee schudden en het ja
knikken tijdens het gebaren, maar ook beide handen voor verschillende gebaren gebruiken.
In gesproken taal wordt dit erg weinig gebruikt, mogelijke momenten wanneer het wordt
toegepast is intonatie, klemtoon en toontalen

3. De student kent de volgende begrippen: fonologie, foneem, allofoon, minimaal paar,
assimilatie.
Fonologie = klankleer, de studie van spraakklanken in relatie tot de systematiek van het
taalsysteem

Foneem = spraakklank die op zichzelf betekenisloos is maar wel betekenisonderscheidend.
Bijvoorbeeld: losse letters p a l of b a l, de klanken zijn zelf betekenisloos maar
samengevoegd vormt het een woord met betekenis.

betekenisonderscheidend:
→ minimale paar: twee woorden (of gebaren) met verschillende betekenissen die slechts
één fomeen van elkaar verschillen. Bijvoorbeeld Bal – Dal, ver – ver

Allofoon = variant van een foneem. Dus er zijn geen minimale paren te vinden.
Voorbeelden uit het Nederlands: zachte en harde g: dus/g/ is een variant van één foneem
brouw – R, tong – R, Gooise – R: dus /r/ is een variant van één foneem

Assimilatie = aanpassing van een spraakklank aan de spraakklank ervoor of erna.
Bijvoorbeeld platvoeten (/v/ → f) en onbepaald (/n/ → m)
(T is stemloze klank, dus de stemhebbende V in het woord platvoeten neemt de stemloze
klank van de T over)

,4. De student kent de fonemen (basiselementen of ‘parameters’) waaruit gebaren zijn
opgebouwd: i) plaats, ii) handvorm, iii) oriëntatie iv) beweging (manueel deel), v) non-
manueel deel, e.g. gesproken component, orale component, mimiek, lichaamshouding.
‘Parameters’, groepen basiselementen van gebaren

Manueel deel Niet manueel deel
(altijd) (niet altijd)
Plaats Gesproken component
Handvorm Orale component
Oriëntatie Mimiek
Beweging lichaamshouding

1. Plaats = betekenisonderscheidende eigenschap van gebaren taal
grofweg vier groepen van locatie: hoofd, bovenlichaam, niet dominante hand, neutrale
ruimte

2. handvorm: handvorminventaris van NGT bestaat uit 31 handvormen, allemaal met
allofonische varianten

het bepalen welke handvorm wel/niet in gebarentaal heeft te maken met:
- geselecteerde vingers: actieve/belangrijke vingers
→ contact met lichaam, hoofd of andere hand/arm maken
→ speciale stand aannemen (gebogen, gesloten, gespreid)
→ bewegen (open, sluiten
→ stand van de vingers, deze worden beschreven door buiging of spreiding van de vingers en
openingsrelatie tussen duim en geselecteerde vingers

Stand kenmerken hebben betrekking op geselecteerde vingers
9 meest voorkomende gebaren in gebarentaal (tot nu toe onderzocht)
- B, 1, 5, S (ongemarkeerde handvormen)
- geld, T, A, V, C (gemarkeerde handvormen)

3. Oriëntatie = benoemen welk deel van de hand in de richting van locatie van gebaar wijst
(relatieve oriëntatie); palm, rug, duimkant, pinkkant, polskant, toppen van de vingers

4. beweging (manueel deel) bestaat uit twee types
- beweging van vingers en pols (handinterne bewegingen + orientatieveranderingen)
- bewegingen van de hele hand (padbewegingen)

5. gesproken component (non manueel deel)
- beweging van de mond/lippen afgeleid van een Nederlands woord. Articuleren (zonder
stem) van (een deel van) een Nederlands woord
- ook wel mouthings genoemd

6. orale component (non manueel)= beweging van de mond/lippen dat niet is afgeleid van
een nederlands woord. Bijvoorbeeld (in GT):
- aanwezig zijn → shhh
- opgelucht → fff
- ik snap het → va..n
wordt ook wel mouth gestures genoemd

, 7. mimiek en lichaamshouding (non manueel)
- een gezichtsuitdrukking en/of lichaamshouding die een verplicht onderdeel is van een
gebaar. Bijvoorbeeld eindelijk, koud, moe (dit is voornamelijk houding)
- probleem: onderscheid met algemeen menselijk mimiek.

5. De student begrijpt het verschil tussen de volgende begrippen: gebarenruimte; neutrale
ruimte; syntactische gebarenruimte.
Gebarenruimte = de gehele ruimte tussen de heupen en net boven het hoofd. In deze
‘ruimte’ zullen altijd de gebaren zich bevinden.

Syntactische gebarenruimte = de ruimte voor het lichaam waar de gebaren worden gemaakt

neutrale ruimte = de plaats voor het bovenlichaam waar de meeste gebaren worden
gemaakt

6. De student kan de begrippen sequentialiteit en simultaneïteit toepassen op de fonologie
van gesproken talen en gebarentalen.
Simultaneïteit = twee dingen tegelijkertijd uitbeelden of uitvoeren, wordt veel gebruikt in
gebarentaal en weinig in gesproken taal

Sequentialiteit = een aanduiding voor de volgorde van taalelementen, gesproken taal is
voornamelijk sequentieel.

7. De student krijgt inzicht in de fonologische condities voor de vorm van tweehandige
gebaren.
gebarentaal heeft fonologische condities voor tweehandige gebaren (symmetrie en
dominantie conditie)

1. Gebaren waarin beide handen bewegen: symmetrie conditie
- plaats, handvorm, oriëntatie en bewegingen zijn gelijk aan elkaar of gespiegeld/alternerend

2. Gebaren waarin de handen een verschillende handvorm hebben: dominantie conditie
- hand is actief, beweegt (= dominante of actieve hand)
- één hand is passief (= niet dominante hand of passieve hand)
- de passieve hand of niet dominante hand heeft een handvorm uit een zeer beperkte groep
handvormen: B, B1, B0, S, 5, C

8. De student krijgt inzicht in de overeenkomsten en verschillen tussen de fonologie van
gesproken talen en gebarentalen.
gebaren zijn net als woorden opgebouwd uit fonemen of parameters

Aantekeningen:

Conventioneel: er zijn stilzwijgende afspraken gegroeid over de betekenis van woorden

Uitzondering van arbitraire gebaren zijn:
Onomatopeeën (klanknabootsende woorden): wel een relatie tussen vorm en betekenis,
bijvoorbeeld: koekoek, sissen (geluid van deze dieren zijn onomatopeeën omdat er een relatie is naar
het geluid wat het dier maakt en datgenen waar het woord naar verwijst)

Gebarensysteem
€8,29
Krijg toegang tot het volledige document:

100% tevredenheidsgarantie
Direct beschikbaar na je betaling
Lees online óf als PDF
Geen vaste maandelijkse kosten

Maak kennis met de verkoper

Seller avatar
De reputatie van een verkoper is gebaseerd op het aantal documenten dat iemand tegen betaling verkocht heeft en de beoordelingen die voor die items ontvangen zijn. Er zijn drie niveau’s te onderscheiden: brons, zilver en goud. Hoe beter de reputatie, hoe meer de kwaliteit van zijn of haar werk te vertrouwen is.
zastitou2002 Hogeschool Utrecht
Bekijk profiel
Volgen Je moet ingelogd zijn om studenten of vakken te kunnen volgen
Verkocht
19
Lid sinds
5 jaar
Aantal volgers
17
Documenten
1
Laatst verkocht
11 maanden geleden

0,0

0 beoordelingen

5
0
4
0
3
0
2
0
1
0

Recent door jou bekeken

Waarom studenten kiezen voor Stuvia

Gemaakt door medestudenten, geverifieerd door reviews

Kwaliteit die je kunt vertrouwen: geschreven door studenten die slaagden en beoordeeld door anderen die dit document gebruikten.

Niet tevreden? Kies een ander document

Geen zorgen! Je kunt voor hetzelfde geld direct een ander document kiezen dat beter past bij wat je zoekt.

Betaal zoals je wilt, start meteen met leren

Geen abonnement, geen verplichtingen. Betaal zoals je gewend bent via iDeal of creditcard en download je PDF-document meteen.

Student with book image

“Gekocht, gedownload en geslaagd. Zo makkelijk kan het dus zijn.”

Alisha Student

Veelgestelde vragen