Paragraaf 1: Energiestromen
Dankzij fotosynthese kunnen energierijke stoffen worden gevormd (organische stoffen).
Organische stoffen: stoffen die ontstaan uit fotosynthese, ze dienen als voedsel voor de plant
zelf en voor andere organismen.
Voedselketen
een voedselketen is opgebouwd uit verschillende schakels:
- Een producent: in staat om fotosynthese uit te voeren en staat aan het begin van de
voedselketen. De producent maakt energierijke stoffen.
Fotosynthese: 6CO2 + 6H2O C6H12O6 + 6O2
Planten worden foto-autotroof genoemd omdat ze m.b.v lichtenergie anorganische
stoffen kunne omzetten in glucose (organische stof)
- Een consument: eet andere organismen op.
- Een reducent: bacteriën en schimmels, leven van gestorven organismen en
afvalproducten. Dankzij reducenten worden organische stoffen omgezet in
anorganische stoffen, er ontstaat een kringloop. De anorganische stoffen worden
gebruikt door producenten.
Voedselketens beginnen altijd met organismen die uit anorganische stoffen, organische
stoffen kunnen maken. Deze organismen worden autotroof genoemd.
Informatie over organismen in voedselketen:
- Planten: is een autotroof organisme, wordt een producent of 1e schakel genoemd. In
de voedselketen vormen ze het 1e trofische niveau.
- Planteneter: is een heterotroof organisme, ze worden ook wel een herbivoor
genoemd. Planteneter is een consument van 1e orde of de 2e schakel. De planteneter
vormt het 2e trofische niveau.
- Vleeseter: een heterotroof organisme, wordt ook wel een carnivoor genoemd. Een
vleeseter is een consument van 2e/3e/4e etc. orde genoemd maar ook 3e/4e/5e
schakel. Ze vormen het 3e/4e/5e etc. trofische niveau.
- Alleseter: is een heterotroof organisme, ze worden ook wel een omnivoor genoemd.
De alleseter heeft maar 1 rol: of planteneter of vleeseter, niet allebei! In een
voedselketen kan je dus nooit spreken van een omnivoor. Dat kan pas in een voedsel
web.
Chemosynthese
Er zijn organismen die glucose vormen met daarbij geen gebruik van licht als energiebron.
Deze chemo-autotrofe halen hun energie uit de verbranding (oxidatie) van anorganische
stoffen. Deze stofwisseling wordt chemosynthese genoemd. Door een reactie van
bijvoorbeeld nitriet- en nitraat bacteriën. M.b.v gevormde energierijke ATP kunnen de
bacteriën uit CO2 en waterstofdonor, glucose vormen. Het vormen van glucose uit kleinere
moleculen is een voorbeeld van assimilatieproces en kost altijd energie.
, Veel voedselketens vormen samen een voedsel web:
Energiestromen
De organische stoffen die door een foto- of chemo-autotrofe organismen worden gemaakt
zijn energierijk en daardoor erg interessant voor andere organismen. Er wordt dan vaak
gekeken naar energiestromen. Een energiestroomschema laat dit zien:
Productiviteit in een ecosysteem
Biomassa het totale gewicht van alle organische stoffen
Bruto primaire productie (BPP) de totale biomassa die door de producenten in een
ecosysteem wordt vastgelegd nadat fotosynthese of chemosynthese is uitgevoerd.
Netto primaire productie (NPP) de hoeveelheid biomassa die een producent dat een
organisme overhoudt van het deel dat het zelf heeft gemaakt, de rest heeft het organisme
verbruikt.
NPP = BPP – verbranding (dissimilatie) door producenten