Vraag 1 (15 punten, 3x5 punten)
Hoed je voor aardige, consciënteuue ieden, juist uij kunnen het wreedst worden –
omdat ue uo graag gehooruaam uijn. Dat ste en Franse wetenschappers na onderuoek
onder 66 mensen in de vorm van een tv-quiu. De dee nemers moesten e k fout
antwoord voor hun uogenaamde medekandidaat afstrafen met, naar uij dachten, een
e ektrische shock. Die werd schijnbaar steeds hefiger; na de vierde shock hoorden ue
pijnkreten.
Acht maanden ater werden de dee nemers ondervraagd over hun persoon ijkheid en
po iteke oriëntate. De ergste shocks waren toegediend door degenen die hoog
scoorden op Vriende ijkheid en Gewetensvo heid, uo b eek. Wat betref po iteke
oriëntate go d: hoe inkser de dee nemer, hoe minder gehooruaam en wreed.
(Bron: Psycho ogie magauine)
a) We ke kwanttateve methode is gebruikt voor het bovenstaande onderuoek?
b) Deue methode kan op twee soorten manieren worden uitgevoerd. We ke soorten uijn
dit?
c) Tot we ke van deue twee soorten behoort het bovenstaande onderuoek? Leg je
antwoord uit.
Vraag 2 (40 punten, 5x5, 1x10)
De wijk Wateringse Veld in Den Haag heeft ongeveer 20.000 bewoners. In
onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel individuen zich in 2014 wel
eens tot regelmatig onveilig voelden in de wijk Wateringse Veld in Den Haag.
Leefijdscategorie Gevoe we eens/rege matg
onvei ig
11 – 20 jaar 1.600
21 – 30 jaar 400
31 – 40 jaar 600
41 – 50 jaar 400
51 – 60 jaar 600
61 – 70 jaar 400
71 – 80 jaar 200
Totaa : 4.200
Een onderuoeker trekt naar aan eiding van deue cijfers de vo gende conc usies:
1
, “De onvei igheidsgevoe ens in vinexwijken kunnen verk aard worden door de afwijkende
eefijdsopbouw in deue wijken. In vinexwijken wonen meer jongeren en minder ouderen dan in
een gemidde de wijk in een grote stad, waardoor ook het percentage jongeren, die uich vaak
onvei ig voe en, groter is dan in de overige wijken van een grote stad en het percentage
ouderen, die uich vaak onvei ig voe en, k einer is dan in de overige wijken van een grote stad”
a) Wat is over a e eefijdscategorieën genomen het gemidde d aanta mensen dat uich we
eens tot rege matg onvei ig voe t?
b) Wat is de modus in deue tabe ?
c) Wat is de mediaan in deue tabe ?
d) Wat ueggen modus en mediaan in verhouding tot het gemidde de in deue tabe ?
e) Zou het uitrekenen van de standaarddeviate re evante informate toevoegen aan
gemidde de, modus en mediaan? Waarom we /niet?
f) Bij het trekken van deue conc usies, genera iseert de onderuoeker de gevonden cijfers
op drie variabe en. We ke variabe en uijn dit?
Vraag 3 (10 punten, 2x5)
In de co eges uijn drie soorten verbanden besproken, name ijk statstsche verbanden, causa e
verbanden en schijnverbanden. In de vo gende ste ing wordt een verband weergegeven:
“Met de meeste geadopteerde kinderen gaat het goed. Maar sommige geadopteerde kinderen
open een grotere kans om in de crimina iteit te be anden.
a) We ke variabe en uijn gemeten om tot bovenstaande ste ing te komen?
b) Drukt de bovenstaande ste ing een statstsch verband uit? Zo ja, we k statstsch
verband (d.w.u. tussen we ke variabe en)? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4 (10 punten, 2x5)
In onderstaande tabe wordt weergegeven we ke evensdoe en eerstejaars studenten hadden in
1969. In de tabe is af te euen we k percentage van ondervraagde mannen en vrouwen de
genoemde evensdoe en essentee noemden.
Levensdoe Mannen Vrouwen
Ontwikke en van een uinvo e 82,0% 88,1%
evensf osofe
Een geuin stchten 66,6% 77,3%
Financiee in goeden doen uijn 52,3% 30,4%
2
Hoed je voor aardige, consciënteuue ieden, juist uij kunnen het wreedst worden –
omdat ue uo graag gehooruaam uijn. Dat ste en Franse wetenschappers na onderuoek
onder 66 mensen in de vorm van een tv-quiu. De dee nemers moesten e k fout
antwoord voor hun uogenaamde medekandidaat afstrafen met, naar uij dachten, een
e ektrische shock. Die werd schijnbaar steeds hefiger; na de vierde shock hoorden ue
pijnkreten.
Acht maanden ater werden de dee nemers ondervraagd over hun persoon ijkheid en
po iteke oriëntate. De ergste shocks waren toegediend door degenen die hoog
scoorden op Vriende ijkheid en Gewetensvo heid, uo b eek. Wat betref po iteke
oriëntate go d: hoe inkser de dee nemer, hoe minder gehooruaam en wreed.
(Bron: Psycho ogie magauine)
a) We ke kwanttateve methode is gebruikt voor het bovenstaande onderuoek?
b) Deue methode kan op twee soorten manieren worden uitgevoerd. We ke soorten uijn
dit?
c) Tot we ke van deue twee soorten behoort het bovenstaande onderuoek? Leg je
antwoord uit.
Vraag 2 (40 punten, 5x5, 1x10)
De wijk Wateringse Veld in Den Haag heeft ongeveer 20.000 bewoners. In
onderstaande tabel wordt weergegeven hoeveel individuen zich in 2014 wel
eens tot regelmatig onveilig voelden in de wijk Wateringse Veld in Den Haag.
Leefijdscategorie Gevoe we eens/rege matg
onvei ig
11 – 20 jaar 1.600
21 – 30 jaar 400
31 – 40 jaar 600
41 – 50 jaar 400
51 – 60 jaar 600
61 – 70 jaar 400
71 – 80 jaar 200
Totaa : 4.200
Een onderuoeker trekt naar aan eiding van deue cijfers de vo gende conc usies:
1
, “De onvei igheidsgevoe ens in vinexwijken kunnen verk aard worden door de afwijkende
eefijdsopbouw in deue wijken. In vinexwijken wonen meer jongeren en minder ouderen dan in
een gemidde de wijk in een grote stad, waardoor ook het percentage jongeren, die uich vaak
onvei ig voe en, groter is dan in de overige wijken van een grote stad en het percentage
ouderen, die uich vaak onvei ig voe en, k einer is dan in de overige wijken van een grote stad”
a) Wat is over a e eefijdscategorieën genomen het gemidde d aanta mensen dat uich we
eens tot rege matg onvei ig voe t?
b) Wat is de modus in deue tabe ?
c) Wat is de mediaan in deue tabe ?
d) Wat ueggen modus en mediaan in verhouding tot het gemidde de in deue tabe ?
e) Zou het uitrekenen van de standaarddeviate re evante informate toevoegen aan
gemidde de, modus en mediaan? Waarom we /niet?
f) Bij het trekken van deue conc usies, genera iseert de onderuoeker de gevonden cijfers
op drie variabe en. We ke variabe en uijn dit?
Vraag 3 (10 punten, 2x5)
In de co eges uijn drie soorten verbanden besproken, name ijk statstsche verbanden, causa e
verbanden en schijnverbanden. In de vo gende ste ing wordt een verband weergegeven:
“Met de meeste geadopteerde kinderen gaat het goed. Maar sommige geadopteerde kinderen
open een grotere kans om in de crimina iteit te be anden.
a) We ke variabe en uijn gemeten om tot bovenstaande ste ing te komen?
b) Drukt de bovenstaande ste ing een statstsch verband uit? Zo ja, we k statstsch
verband (d.w.u. tussen we ke variabe en)? Zo nee, waarom niet?
Vraag 4 (10 punten, 2x5)
In onderstaande tabe wordt weergegeven we ke evensdoe en eerstejaars studenten hadden in
1969. In de tabe is af te euen we k percentage van ondervraagde mannen en vrouwen de
genoemde evensdoe en essentee noemden.
Levensdoe Mannen Vrouwen
Ontwikke en van een uinvo e 82,0% 88,1%
evensf osofe
Een geuin stchten 66,6% 77,3%
Financiee in goeden doen uijn 52,3% 30,4%
2
