BOK Leeruitkomsten periode 2
Mens & Gezondheid
Nora Hilhorst
Gezondheidspsychologie & Psychiatrie: een inleiding.
Leeruitkomsten Fontys Toegepaste Psychologie
Inhoudsopgave
Gezondheid .................................................................................................................................................. 5
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter en de
lekentheorie..........................................................................................................................................................5
2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber..........................6
, 3. De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model ontdekken in een casus..............6
4. De student kan aangeven wat het onderscheid is tussen het biomedische en biopsychosociale model.........7
Gezondheidsvaardigheden en gezondheidsgedrag .........................................................................................7
1. De student kan verschillende niveaus van gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus......................8
2. De student kan de invloed van Sociaal Economische Status op gezondheidsverschillen benoemen...............8
3. De student kan aangeven wat gezondheids bevorderend gedrag en ongezond gedrag is..............................9
4. De student kan aangeven welke factoren van invloed zijn op gezondheidsgedrag.......................................11
5. De student kan aangeven wat compliantiegedrag is.....................................................................................12
Positieve Psychologie .................................................................................................................................. 13
1. De student kan beschrijven wat positieve psychologie is...............................................................................13
2. De student kan aangeven welke interventies uit de positieve psychologie er zijn.........................................13
3. De student kan op basis van een casus bepalen welke interventie uit de positieve psychologie passend is. 13
Stress & Coping ........................................................................................................................................... 13
1. De student kan aangeven wanneer er sprake is van stress............................................................................14
2. De student kan risicofactoren en beschermende factoren van stress weergeven.........................................15
3. De student kan vaststellen welke invloed coping op stress heeft...................................................................17
4. De student kan vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op stress..............................19
Stressmanagementtechnieken en interventies .............................................................................................23
1. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij stress
gerelateerde klachten........................................................................................................................................23
Werkstress .................................................................................................................................................. 25
1. De student kan de verschillende werkstressmodellen interpreteren aan de hand van een casus.................26
2. De student kan op basis van een werkstressmodel goed advies herkennen..................................................30
Burn-out & Bevlogenheid ............................................................................................................................ 31
1. De student kan beredeneren hoe burn-out kan ontstaan..............................................................................31
2. De student kan beschrijven wat de verschillende dimensies zijn bij een burn-out........................................32
3. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij burn-out
(klachten)............................................................................................................................................................33
4. De student kan beredeneren hoe bevlogenheid kan ontstaan.......................................................................34
Normaal/abnormaal gedrag ........................................................................................................................ 35
1. De student kan aan de hand van een casus beoordelen of er sprake is van normaal of abnormaal gedrag.
............................................................................................................................................................................35
2. De student kan een definitie van psychopathologie geven............................................................................36
DSM-classificatie ......................................................................................................................................... 37
1. De student kan aangeven hoe de DSM in de dagelijkse praktijk gebruik kan worden..................................37
2. De student kan aangeven wat de rollen zijn van de verschillende hulpverleners in de geestelijke
gezondheidszorg.................................................................................................................................................38
Mens & Gezondheid
Nora Hilhorst
Gezondheidspsychologie & Psychiatrie: een inleiding.
Leeruitkomsten Fontys Toegepaste Psychologie
Inhoudsopgave
Gezondheid .................................................................................................................................................. 5
1. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van de dimensies van Blaxter en de
lekentheorie..........................................................................................................................................................5
2. De student kan een definitie van gezondheid geven aan de hand van het model van Huber..........................6
, 3. De student kan de verschillende factoren van het biopsychosociale model ontdekken in een casus..............6
4. De student kan aangeven wat het onderscheid is tussen het biomedische en biopsychosociale model.........7
Gezondheidsvaardigheden en gezondheidsgedrag .........................................................................................7
1. De student kan verschillende niveaus van gezondheidsvaardigheden ontdekken in een casus......................8
2. De student kan de invloed van Sociaal Economische Status op gezondheidsverschillen benoemen...............8
3. De student kan aangeven wat gezondheids bevorderend gedrag en ongezond gedrag is..............................9
4. De student kan aangeven welke factoren van invloed zijn op gezondheidsgedrag.......................................11
5. De student kan aangeven wat compliantiegedrag is.....................................................................................12
Positieve Psychologie .................................................................................................................................. 13
1. De student kan beschrijven wat positieve psychologie is...............................................................................13
2. De student kan aangeven welke interventies uit de positieve psychologie er zijn.........................................13
3. De student kan op basis van een casus bepalen welke interventie uit de positieve psychologie passend is. 13
Stress & Coping ........................................................................................................................................... 13
1. De student kan aangeven wanneer er sprake is van stress............................................................................14
2. De student kan risicofactoren en beschermende factoren van stress weergeven.........................................15
3. De student kan vaststellen welke invloed coping op stress heeft...................................................................17
4. De student kan vaststellen welke persoonlijkheidskenmerken invloed hebben op stress..............................19
Stressmanagementtechnieken en interventies .............................................................................................23
1. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij stress
gerelateerde klachten........................................................................................................................................23
Werkstress .................................................................................................................................................. 25
1. De student kan de verschillende werkstressmodellen interpreteren aan de hand van een casus.................26
2. De student kan op basis van een werkstressmodel goed advies herkennen..................................................30
Burn-out & Bevlogenheid ............................................................................................................................ 31
1. De student kan beredeneren hoe burn-out kan ontstaan..............................................................................31
2. De student kan beschrijven wat de verschillende dimensies zijn bij een burn-out........................................32
3. De student kan beoordelen welke stressmanagementtechnieken en interventies passend zijn bij burn-out
(klachten)............................................................................................................................................................33
4. De student kan beredeneren hoe bevlogenheid kan ontstaan.......................................................................34
Normaal/abnormaal gedrag ........................................................................................................................ 35
1. De student kan aan de hand van een casus beoordelen of er sprake is van normaal of abnormaal gedrag.
............................................................................................................................................................................35
2. De student kan een definitie van psychopathologie geven............................................................................36
DSM-classificatie ......................................................................................................................................... 37
1. De student kan aangeven hoe de DSM in de dagelijkse praktijk gebruik kan worden..................................37
2. De student kan aangeven wat de rollen zijn van de verschillende hulpverleners in de geestelijke
gezondheidszorg.................................................................................................................................................38