Samenvatting - Onderzoeksontwerp BDK (EBB140A05)

Onderzoeksontwerp samenvatting
Week 1
Businessonderzoek = een systematisch onderzoek waarvan het doel is om informatie te geven die nodig
is voor de besluitvorming  managementdillema’s oplossen
Factoren die de interesse in een wetenschappelijke benadering voor besluitvorming versterkt hebben:
- Behoefte aan meer en betere informatie  beslissingen worden complexer
- Beschikbaarheid van verbeterde technieken en hulpmiddelen
- Overbelasting aan informatie als discipline niet betrokken is in het proces

Omgeving complexer  risico’s van besluitvorming groter
Factoren die ervoor zorgen dat een manager/wetenschapper meer informatie heeft voor besluitvorming:
- Er zijn meer variabelen die betrokken moeten worden bij beslissingen
- Er bestaat meer kennis in elk veld van management
- Globale competitie is vijandiger
- De kwaliteit van theorieën en modellen die beschikbaar zijn, is verbeterd
- De overheid is steeds meer bezorgd over allerlei aspecten van de maatschappij
- De explosieve groei van online bedrijven
- Werknemers, aandeelhouders, klanten en het algemene publiek zijn steeds beter geïnformeerd

Onderzoek kan geclassificeerd worden als:
- Rapporterend onderzoek = om data te verkrijgen of statistiek te genereren
- Beschrijvend onderzoek = probeert antwoorden te krijgen op de vragen wie, wat, wanneer, waar
en hoe; onderzoeker probeert een onderwerp te beschrijven/definiëren; onderzoeker observeert
een gebeurtenis/karakteristiek: de onderzoeksvariabele
- Verklarend onderzoek = creëert een theorie als antwoord op een waarom/hoe vraag; onderzoek
dat de relatie tussen 2 of meer variabelen onderzoekt: correlationeel onderzoek
- Voorspellend onderzoek = voorspelt wanneer en in welke situaties een gebeurtenis zich voor kan
doen  als we een fenomeen kunnen uitgeleggen en voorspellen, misschien ook beheersen
- Ontwerpend onderzoek = doel: oplossing ontwikkelen voor een context specifiek probleem;
bouwt sterk voort op theorie + werking van het onderwerp in de praktijk heeft een grote rol

Toegepast onderzoek = probleemoplossende focus (kan ook een mogelijkheid bieden); probleem is de
managementvraag en daarbij is er een organisatie-specifiek vraagstuk; doel: praktisch; toepassing: direct
Fundamenteel onderzoek = sprake van research gap (kennisprobleem in literatuur); doel: onderzoeken
hoe organisaties opereren om kennis bij te brengen; draagt indirect bij aan praktische toepassingen

Goed onderzoek volgt de structuur van de wetenschappelijke methode:
- Doel is duidelijk gedefinieerd  schaal, beperkingen en betekenissen van relevante termen
- Onderzoeksproces is gedetailleerd
- Onderzoeksontwerp moet gepland zijn
- Hoge ethische standaarden moeten toegepast worden

, - Beperkingen moeten eerlijk onthuld worden  ook effect op onderzoek beschrijven
- Een adequate analyse van de behoeften van de besluitvormer  data moet helpen een
beslissing te maken en de bevindingen presenteren die leiden tot die conclusie
- De bevindingen worden onbevooroordeeld gepresenteerd
- Conclusies worden gerechtvaardigd  omstandigheden presenteren waar het van toepassing is
- De ervaring van de onderzoeker wordt gereflecteerd  kwalificaties van de onderzoeker

De 2 meest onderscheidende onderzoeksfilosofieën, met daartussen het realisme:
- Positivisme  komt voort uit de natuurlijke wetenschappen; 3 basisprincipes:
 De sociale wereld bestaat extern en wordt objectief bekeken
 Onderzoek is waardevrij
 Onderzoeker is afhankelijk,
neemt de rol in van een
objectieve analist
Comté (belangrijke grondlegger)
zegt dat er alleen kennis die
gebaseerd is op objectieve feiten.
- Interpretivisme  sociale wereld
kan niet begrepen worden door
natuurlijke wetenschappen, sociale
wetenschappen hebben een
andere kijk nodig; 3 basisprincipes:
 Sociale wereld is geconstrueerd, er wordt subjectieve kennis aangegeven door mensen
 Onderzoeker is onderdeel van wat geobserveerd wordt
 Onderzoek wordt gedreven door belangen
Kennis door het ontwikkelen van ideeën over wat geobserveerd en geïnterpreteerd wordt.
- Realisme  deelt principes van positivisme en interpretivisme = sociale wetenschappen kunnen
vertrouwen op de benadering van de natuurwetenschappen, maar het bevat ook begrijpen van
mensen en hun gedrag; wel worden mensen beïnvloed door externe krachten; onderzoek
volgens deze filosofie identificeert deze krachten en hoe mensen de situatie interpreteren;
kritisch realisme: kloof tussen de realiteit van de onderzoeker en de echte realiteit

De positie of rol van theorie in je onderzoek is gerelateerd aan de volgende benaderingen van redeneren:
- Deductie = stelt dat de conclusie moet volgen uit gegeven redenen; juiste conditie voldoet aan:
 Redenen moeten overeenkomen met de echte wereld
 De conclusie moet noodzakelijkerwijs volgen uit de redenen
- Inductie = er wordt een conclusie getrokken uit 1 of meerdere feiten/bewijsstukken  conclusie
verklaart de feiten en de feiten steunen de conclusie (conclusie fungeert als hypothese, een
mogelijke verklaring, waarbij ook nog andere verklaringen waar kunnen zijn)
- Reflectieve redenatie = het sequentieel gebruiken van inductie en deductie  feit observeren
(waarom doet dit zich voor?), hypothese ontwikkelen en deze testen (deductie gedeelte)
Alle onderzoekers gebruiken verbeelding in het ontdekkingsproces om het meest essentiële aspect van
een probleem vast te leggen. Daarnaast is nieuwsgierigheid een belangrijke eigenschap.