Methodologie van sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Verschillende fasen =
• Fase 1 = Onderzoeksbenadering = research strategy
• Fase 2 = Onderzoeksontwerp = research design
• Fase 3 = Onderzoeksmethode = research method
Module 1 Het proces van sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Elementen van het onderzoeksproces:
Uit het boek:
1. Onderzoeksvraag
2. Literatuur bestuderen (literature a review)
3. Concepten en theorie
4. Selectie van onderzoekseenheden (= sampling cases)
5. Dataverzameling
6. Data-analyse
7. Rapportage (writing up)
Uit de kennisclip:
1. Onderzoeksvraag
2. Literatuur review & theorie : speelt overal tijdens het onderzoeksproces een rol
3. Ontwerp onderzoek : oa. Selectie van cases, maar bevat veel meer
4. Dataverzameling
5. Data analyse
6. Evaluatie en rapportage
Bij 6. Komen er vaak weer nieuwe vragen, waardoor een onderzoeksproces eigenlijk een cyclus is. Het
proces begint door nieuwe vragen weer opnieuw.
,Stap 1 van het onderzoeksproces = de onderzoeksvraag is erg belangrijk. Dit beïnvloed namelijk het
hele vervolg van het proces.
Formuleer de onderzoeksvraag = er zijn vier verschillende soorten onderzoeksvragen.
Beschrijvende vragen: wat, waar, wanneer, wie en hoe =
1. Exploratief = inventarisatie: Welke soorten mentale gezondheidsproblemen zijn er? Welke
factoren zouden een rol kunnen spelen?
2. Beschrijving = Bijvoorbeeld: Hoe groot is de groep studenten in Nederland die psychosociale
problemen heeft?
Verklarende vragen: waarom en hoe
3. Verklaring = (waarom?) Welke factoren hebben een negatieve of positieve invloed op de
psychosociale gezondheid van Nederlandse studenten?
4. Evaluatie = (hoe effectief?) Hoe effectief is een interventie om stress onder studenten te
verminderen? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende interventies?
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek =
• Systematisch = volgt een stappenplan, duidelijke planning en onderzoeksproces;
• Transparant = controleerbaar, open voor kritiek: uitleg en reflectie hoe je tot kennis bent
gekomen);
• Empirisch bewijs = data geeft de doorslag ipv eigen interpretatie/speculatie (rationalisme,
kennis vergaren door denken en eigen redernering). Empirisch bewijs = kennis vergaren via
zintuigen/ observeren/waarnemen. Verkrijgen van kennis via zintuigelijke ervaringen.
Het onderzoeksproces/stappenplan is een houvast. In de praktijk verloopt onderzoek veel rommeliger
en niet per se via het stappenplan.
Stap 2 van het onderzoeksproces = literatuur review & theorie
• Richting van theorie ontwikkeling
o Deductie = van theorie naar concrete hypothese (=een speculatie/bewering die getest
kan worden). Van algemene theoretische uitspraken naar hypothese -> gebaseerd op
logica. Je leidt vooraf een hypothese af uit de theorie en gaat deze toetsen mbv
gegevens. Vooral van toepassing bij kwantitatief onderzoek. Het testen van theorie
o Inductie = van specifieke observaties naar theorie. Je verkrijgt inzichten door het
verzamelen en analyseren van gegevens. Vooral van toepassing bij kwalitatief
onderzoek. Het genereren van theorie.
, ▪ Inductie probleem = bevat geen logische zekerheid
▪ Oplossing = falsificatie = weerleggen ipv bevestigende observatie
o Deductie en inductie samengevat:
Samenvatting module 1
, Module 2 Onderzoeksstrategieën
• Fase 1 = Onderzoeksbenadering = research strategy
Filosofische uitgangspunten: ontologie en epistemologie
Ontologie = (zijnsleer) wat is de fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit de (sociale)
werkelijkheid in elkaar? Wat zijn de eigenschappen van ‘het zijn’?
Standpunten, de uitersten:
• Objectivisme = Gaat ervanuit dat er een werkelijkheid bestaat, die onafhankelijk is van het
menselijke/sociale bewustzijn/factoren.
o De sociale wereld is onafhankelijk (staat los van) menselijke betekenisgeving.
o Focus op feiten in de vraagstelling
o Causale verbanden
• Constructivisme = Gaat ervanuit dat de sociale werkelijkheid sociaal geconstrueerd is, middels
menselijk bewustzijn. De werkelijkheid is een sociale constructie dat door mensen (subjecten)
wordt gevormd.
o De sociale wereld wordt gevormd door de betekenisgeving van mensen.
o Focus op perspectieven in de vraagstelling.
Epistemologie = (kennisleer) Hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat is de oorsprong,
aard en reikwijdte van onze kennis? Hoe komen wij tot aanvaardbare kennis?
Standpunten, de uitersten:
• Popper’s visie – sluit aan bij objectivisme = theorieën zijn met elkaar te vergelijken. We
kunnen dichter bij de waarheid komen door ze te toetsen aan de hand van ‘harde feiten’ en
onjuiste theorieën weg te gooien.
o Realisme = We kunnen kennis vergaren over ‘de waarheid’, een wetenschappelijke
theorie beschrijft (min of meer) ‘de werkelijkheid’.
• Kuhn’s visie – sluit aan bij constructivisme = het ene paradigma (perspectief) is niet beter
dan het andere. Ze zijn onverenigbaar. Een paradigma-wisseling brengt ons niet dichter bij ‘de
waarheid’. Pre-paradigmatische fase
Er is geen overeenstemming over de epistemologische veronderstelling, en dus geen eenduidige visie
op hoe onderzoek gedaan moet worden. Er zijn 2 ideaaltypische benaderingen om kennis over de
sociale werkelijkheid te vergaren:
1. Positivistische school = verklaren ‘’natuurwetenschappelijke methode’’. Wat is de aard en
doel van kennis? Causale verklaring
Verschillende fasen =
• Fase 1 = Onderzoeksbenadering = research strategy
• Fase 2 = Onderzoeksontwerp = research design
• Fase 3 = Onderzoeksmethode = research method
Module 1 Het proces van sociaal-wetenschappelijk onderzoek
Elementen van het onderzoeksproces:
Uit het boek:
1. Onderzoeksvraag
2. Literatuur bestuderen (literature a review)
3. Concepten en theorie
4. Selectie van onderzoekseenheden (= sampling cases)
5. Dataverzameling
6. Data-analyse
7. Rapportage (writing up)
Uit de kennisclip:
1. Onderzoeksvraag
2. Literatuur review & theorie : speelt overal tijdens het onderzoeksproces een rol
3. Ontwerp onderzoek : oa. Selectie van cases, maar bevat veel meer
4. Dataverzameling
5. Data analyse
6. Evaluatie en rapportage
Bij 6. Komen er vaak weer nieuwe vragen, waardoor een onderzoeksproces eigenlijk een cyclus is. Het
proces begint door nieuwe vragen weer opnieuw.
,Stap 1 van het onderzoeksproces = de onderzoeksvraag is erg belangrijk. Dit beïnvloed namelijk het
hele vervolg van het proces.
Formuleer de onderzoeksvraag = er zijn vier verschillende soorten onderzoeksvragen.
Beschrijvende vragen: wat, waar, wanneer, wie en hoe =
1. Exploratief = inventarisatie: Welke soorten mentale gezondheidsproblemen zijn er? Welke
factoren zouden een rol kunnen spelen?
2. Beschrijving = Bijvoorbeeld: Hoe groot is de groep studenten in Nederland die psychosociale
problemen heeft?
Verklarende vragen: waarom en hoe
3. Verklaring = (waarom?) Welke factoren hebben een negatieve of positieve invloed op de
psychosociale gezondheid van Nederlandse studenten?
4. Evaluatie = (hoe effectief?) Hoe effectief is een interventie om stress onder studenten te
verminderen? Wat zijn de voor- en nadelen van de verschillende interventies?
Sociaal-wetenschappelijk onderzoek =
• Systematisch = volgt een stappenplan, duidelijke planning en onderzoeksproces;
• Transparant = controleerbaar, open voor kritiek: uitleg en reflectie hoe je tot kennis bent
gekomen);
• Empirisch bewijs = data geeft de doorslag ipv eigen interpretatie/speculatie (rationalisme,
kennis vergaren door denken en eigen redernering). Empirisch bewijs = kennis vergaren via
zintuigen/ observeren/waarnemen. Verkrijgen van kennis via zintuigelijke ervaringen.
Het onderzoeksproces/stappenplan is een houvast. In de praktijk verloopt onderzoek veel rommeliger
en niet per se via het stappenplan.
Stap 2 van het onderzoeksproces = literatuur review & theorie
• Richting van theorie ontwikkeling
o Deductie = van theorie naar concrete hypothese (=een speculatie/bewering die getest
kan worden). Van algemene theoretische uitspraken naar hypothese -> gebaseerd op
logica. Je leidt vooraf een hypothese af uit de theorie en gaat deze toetsen mbv
gegevens. Vooral van toepassing bij kwantitatief onderzoek. Het testen van theorie
o Inductie = van specifieke observaties naar theorie. Je verkrijgt inzichten door het
verzamelen en analyseren van gegevens. Vooral van toepassing bij kwalitatief
onderzoek. Het genereren van theorie.
, ▪ Inductie probleem = bevat geen logische zekerheid
▪ Oplossing = falsificatie = weerleggen ipv bevestigende observatie
o Deductie en inductie samengevat:
Samenvatting module 1
, Module 2 Onderzoeksstrategieën
• Fase 1 = Onderzoeksbenadering = research strategy
Filosofische uitgangspunten: ontologie en epistemologie
Ontologie = (zijnsleer) wat is de fundamentele aard van de werkelijkheid? Hoe zit de (sociale)
werkelijkheid in elkaar? Wat zijn de eigenschappen van ‘het zijn’?
Standpunten, de uitersten:
• Objectivisme = Gaat ervanuit dat er een werkelijkheid bestaat, die onafhankelijk is van het
menselijke/sociale bewustzijn/factoren.
o De sociale wereld is onafhankelijk (staat los van) menselijke betekenisgeving.
o Focus op feiten in de vraagstelling
o Causale verbanden
• Constructivisme = Gaat ervanuit dat de sociale werkelijkheid sociaal geconstrueerd is, middels
menselijk bewustzijn. De werkelijkheid is een sociale constructie dat door mensen (subjecten)
wordt gevormd.
o De sociale wereld wordt gevormd door de betekenisgeving van mensen.
o Focus op perspectieven in de vraagstelling.
Epistemologie = (kennisleer) Hoe kunnen we de wereld om ons heen kennen? Wat is de oorsprong,
aard en reikwijdte van onze kennis? Hoe komen wij tot aanvaardbare kennis?
Standpunten, de uitersten:
• Popper’s visie – sluit aan bij objectivisme = theorieën zijn met elkaar te vergelijken. We
kunnen dichter bij de waarheid komen door ze te toetsen aan de hand van ‘harde feiten’ en
onjuiste theorieën weg te gooien.
o Realisme = We kunnen kennis vergaren over ‘de waarheid’, een wetenschappelijke
theorie beschrijft (min of meer) ‘de werkelijkheid’.
• Kuhn’s visie – sluit aan bij constructivisme = het ene paradigma (perspectief) is niet beter
dan het andere. Ze zijn onverenigbaar. Een paradigma-wisseling brengt ons niet dichter bij ‘de
waarheid’. Pre-paradigmatische fase
Er is geen overeenstemming over de epistemologische veronderstelling, en dus geen eenduidige visie
op hoe onderzoek gedaan moet worden. Er zijn 2 ideaaltypische benaderingen om kennis over de
sociale werkelijkheid te vergaren:
1. Positivistische school = verklaren ‘’natuurwetenschappelijke methode’’. Wat is de aard en
doel van kennis? Causale verklaring